Cannes 2023, blog 8

Waar is Oekraïne gebleven?

In the Rearview

Vorig jaar stond Cannes in het teken van Oekraïne. Wie dit jaar op de Croisette rondloopt zou kunnen denken dat de oorlog voorbij is. Alleen het kleinste en bescheidenste festivalonderdeel ACID vertoonde één documentaire over het conflict.

‘Opdat we nooit vergeten.’ Een standaardzin bij de herdenking van oorlogen en hun slachtoffers. Uitgesproken op plechtige toon, terwijl we met gepaste kleding en genegen hoofd samenkomen bij een monument met kransen, bloemen en één minuut stilte. Wat we ongetwijfeld te zijner tijd ook zullen doen voor de oorlogsslachtoffers van Oekraïne, wanneer die eindelijk beëindigd is, de doden zijn geborgen en de monumenten zijn gebouwd.

Maar wie dit jaar over de Croisette loopt, zou kunnen denken dat de oorlog in Oekraïne al voorbij is.

Vorig jaar was Oekraïne dominant aanwezig op het festival. Met films als Maksim Nakonechnkyi’s Butterfly Vision, Sergei Loznitsa’s The Natural History of Destruction, Dmytro Sukholytkyy-Sobchuks Pamfir en Mantas Kvedaravičius’ Mariupolis 2. Maar ook met activisten op de rode loper, discussies over de respectievelijke aan- en afwezigheid van Russische financiers en journalisten, en de dramatische aanwezigheid via videoverbinding van Volodymyr Zelensky op de openingsavond, waar hij het publiek maande: “Het is noodzakelijk dat de cinema niet zwijgt.” Het publiek applaudisseerde langdurig.

We zijn nu een jaar later. En het voelt (ondanks een Oekraïens gedicht dat Catherine Deneuve voorlas op de openingsavond) alsof het festival zwijgt.

Heel het festival? Nee, één klein festivalonderdeel houdt dapper stand. ACID (‘Association du cinéma indépendant pour sa diffusion’), de Franse organisatie voor distributie van onafhankelijke cinema, organiseert sinds 1993 een onafhankelijk zijprogramma op het festival van Cannes. Het is niet alleen relatief nieuw (de andere zijprogramma’s Semaine de la Critique en de Quinzaine des Cinéastes bestaan al sinds 1962 en 1969), het heeft ook de minste status van de drie. Pas sinds enkele jaren vermeldt het festival de voor ACID geselecteerde films in zijn programma en de meeste journalisten laten ACID links liggen. Juist hier is de enige film over Oekraïne te zien is, In the Rearview van regisseur-chauffeur Maciek Hamela.

Terwijl Variety meldt dat, ondanks dat de officiële Oekraïense filmindustrie nu feitelijk stilligt, er wel degelijk meerdere Oekraïense films waren ingezonden naar het festival. Dus het is niet zo dat er helemaal geen aanbod meer is, al valt over de kwaliteit uiteraard niks te zeggen. Voorafgaand aan de vertoning van In the Rearview liet ook ACID weten verscheidene films over de oorlog in Oekraïne gekeken te hebben, die echter allemaal niet geschikt bevonden werden voor vertoning – zonder over de redenen in details te treden. Maar bij In the Rearview was het voor de programmeurs meteen duidelijk: “Dit is cinema.”

En dat klopt. In the Rearview heeft een sterk, basaal concept: de Poolse regisseur Maciek Hamela is tevens de chauffeur van een auto waarmee Oekraïners worden vervoerd die zijn gevlucht uit het door Rusland binnengevallen oosten van het land. Soms intern, bijvoorbeeld naar Kyiv, soms helemaal tot aan de Poolse grens. Hamela deed dat al een poosje, als vrijwillige hulpverlener, voordat het idee ontstond er een documentaire over te maken. Het elementaire camerawerk ziet er dan ook uit alsof er gewoon iemand met een camera is ingestapt op de niet altijd stabiele bijrijdersstoel. Wat ook zo was.

Hoe film je een oorlog? Specifieker: hoe film je een oorlog waarvan een flink deel van je publiek vermoedelijk al moe begint te worden? Het Taxi-format, dat In the Rearview in essentie volgt, is een uitgekiende keuze: het is bekend, persoonlijk en laagdrempelig. Dat Hamela al chauffeerde voordat de camera eraan te pas kwam, vrijwaart hem van het verwijt van misbruik van vluchtelingen voor het eigen project. Wel was er een strikt protocol nodig, vertelden de filmmakers na afloop van de vertoning, om passagiers te verzekeren dat deelname aan de documentaire geen voorwaarde was om meegenomen te worden. De release forms, waarmee gefilmden toestemming geven voor het gebruik van de opnames, hoefden daarom pas na afloop van de rit ingevuld te worden – of niet dus.

Maar, zei Hamela: “Mensen hadden juist enorme behoefte hun verhaal te delen – niet alleen met mij, maar met de hele wereld, via deze documentaire.” En dus vertelt een kindje over het belangrijke papiertje met namen en telefoonnummers, dat die trots aan de camera toont en als een kleinood telkens weer open- en dichtvouwt. Een zwangere draagmoeder maakt, hoewel haar kliniek niet meer bestaat, op de vlucht al plannen voor nog twee draagbaby’s, om een auto en het herstel van haar achtergelaten huis te financieren. Een Congolese vrouw met drie kogels in haar lijf die Hamela, bij gebrek aan een ambulance ter plaatse, dan zelf maar oppikt bij het ziekenhuis om haar zo voorzichtig mogelijk over de hobbelende weg richting Polen te vervoeren. Een kind dat sinds de bombardementen geen woord meer heeft gezegd maar nu, in de auto, door een ander kind zo ver wordt gebracht om in ieder geval samen dierengeluiden na te doen. Terwijl een oude vrouw volschiet als ze denkt aan haar koe genaamd Schoonheid, die ze achter hebben moeten laten.

En dat allemaal terwijl een weg de ene dag begaanbaar is en de volgende in Russische handen, langs gebombardeerde huizen, bruggen en tanks. Met op een nacht opeens, in het licht van de koplampen, vier kleine mijnen op de weg. Waarna Hamela toch maar weer omkeert, op zoek naar de volgende sluiproute.

Een van de vele vluchtelingen op Hamela’s achterbank, een vrouw die vluchtte uit het zwaar belegerde Marioepol, was bij de vertoning in Cannes aanwezig. Met betraande ogen sprak ze na afloop de zaal toe: “De film heeft enorme indruk op me gemaakt. Ik ben gevlucht uit Marioepol en hier in Frankrijk beland. Maar er zijn veel mensen daar gebleven en vele slachtoffers. Voor mij is het heel belangrijk te laten weten dat de oorlog voortduurt.” De regisseur vulde aan: “Het Stalinisme is niets anders dan een ander gezicht van het fascisme. En onze grote broer gaat altijd dorst hebben. Als Oekraïne wordt ingenomen, zullen andere landen volgen.”

In the Rearview is een bittere titel, gezien die indruk dat we de oorlog het liefst achter ons zouden laten. De film is niet de enige smeekbede om voortdurende aandacht voor dit voortdurende conflict. Want oorlogsmoeheid is geen optie voor de mensen in Oekraïne zelf. En de oorlogsmoeheid van de rest van de wereld kan letterlijk dodelijk voor hen zijn. Dus moeten ze keer op keer iets bedenken wat de aandacht trekt, wat nieuwsgierig maakt en wat vervolgens hopelijk de vlam van betrokkenheid nieuwe zuurstof verschaft. En dat gebeurt met camera’s.

In the Rearview doet het door het leed van Oekraïners te presenteren in een behapbaar format. De populaire Oekraïense blogger Ilona Chernobai deed het door zich op de rode loper van Cannes te overgieten met nepbloed. Een kort fotomoment voordat ze werd afgevoerd door beveiligers was genoeg: de beelden deden online de ronde. Dat Chernobai mooi is als een fotomodel, voluptueus, en een sexy geel-blauwe jurk droeg waar het bloed sexy overheen stroomde, was daarvoor waarschijnlijk noodzakelijk. Dat is de logica van commercie. Dat is wrang, maar zo is het, en dus deed ze het, en dus werkte het.

Zo blijven de Oekraïeners zelf ons herinneren aan de oorlog op ons gezamenlijke continent. Opdat we niet vergeten.