Dan Geesin over Sputum

'Het begon als een Star Wars voor grotere kinderen'

Dan Geesin

In het vervreemdende Sputum schept debutant Dan Geesin een eigenaardige verhaalwereld waarin zich een klassenstrijd voltrekt. “Mijn film is zeker een reflectie op de huidige tijd.”

Ruim tien jaar werkte kunstenaar, muzikant en filmmaker Dan Geesin aan Sputum, een bijzonder eigenzinnige, in zwart-wit gefilmde genrefilm die zich afspeelt in een dystopische wereld. Twee klassen – de nobele Antieken en de tot slaaf gemaakte Bakelieten – hebben hier een symbiotische relatie.

Nadat een grote hoeveelheid plastic is gaan rotten, is het verworden tot een dodelijke gifwolk en hebben de Antieken het speeksel van resistente Bakelieten nodig om te overleven. De lieden uit de lage klasse hebben hier echter steeds meer moeite mee – de procedure ziet eruit als een tandartsbezoek from hell – en er broeit een revolte.

Centraal in de film staat de heimelijke relatie tussen de aristocratische Kalta Crux (Jade Olieberg) en Bakeliet Jimin (Yannick Jozefzoon). Een verboden romance die doet denken aan Shakespeare’s Romeo en Julia, maar dan in een grauwe verhaalwereld die lijkt op die van Erasherhead (David Lynch, 1977). Maar Geesin schept in Sputum vooral een heel eigen wereld, met personages die een eigen taal spreken – een combinatie van plechtstatige oneliners, cockney rhyming slang (“piffle paffle”, “poppycock”) en Nederlandse scheldwoorden. Gefilmd in schilderachtige, donkere shots die omineus ogen omdat er slechts één lichtbron is. En gelardeerd met Geesins idiosyncratische muzikale composities.

Geesin woont wisselend in Groningen en Amsterdam met zijn partner, filmmaker Esther Rots, die Sputum met hem monteerde en produceerde; Geesin was op zijn beurt de sound designer voor Rots’ films Kan door huid heen (2008) en Retrospekt (2018). Vanuit zijn atelier op het Groningse platteland vertelt Geesin tijdens een videogesprek over zijn film, te beginnen met de rol van taal. “Net als veel andere streektalen heeft het Gronings dialect veel woorden die lekker bekken of rijmen. Sommige woorden worden een integraal onderdeel van de cadans van een taal. Als filmmaker heb je de verantwoordelijkheid om die cultuur, die je min of meer gebruikt voor eigen gewin, goed te vertegenwoordigen. En mijn film is een soort gedicht.”

In Sputum wordt vooral Engels gesproken, door grotendeels Nederlandse cast. Was dat problematisch? “Dat heb ik zo vaak gehoord: Nederlanders kunnen niet goed Engels spreken in films. Bollocks! Dat kunnen ze prima, als ze niet al te zelfbewust zijn. En het kan een fantastische toevoeging aan het verhaal zijn, met kleine nuances. Juist in het creëren van een nieuwe verhaalwereld kan dat belangrijk zijn. Kijk maar naar die Duitse acteur uit Das Boot [Jürgen Prochnow; OL] die ook in David Lynch’ versie van Dune (1984) zat: zijn accent voegt daar iets toe.”

Hoewel je een verhaalwereld schept die wezenlijk verschilt van het echte leven op aarde, lijkt Sputum ook een allegorie voor de uitwassen van het kapitalisme. “Mijn film is zeker een reflectie op de huidige tijd. Als je een film maakt, bestaat die altijd uit je research, je persoonlijke ervaringen en je fantasie. Zelfs in grote films als oorlogsfilm Slag om de Schelde [2020] zie je nog de persoonlijke ervaringen van de makers terug.”

Sputum

Vergeleken met Slag om de Schelde oogt Sputum een stuk compromislozer. Had je de specifieke esthetiek van begin af aan voor ogen? “In zekere zin wel. Ik wilde in zwart-wit filmen, zodat de lichtbundel die het kader bepaalt bijna een personage wordt. Het fungeert als het perspectief. Als we een groter budget hadden gehad, had ik wel op meer locaties willen filmen. Maar een film is tijdens de productie ook voortdurend in ontwikkeling. Daarin bemoei ik me overal mee. Zo vond ik het erg leuk om contact te zoeken met het recyclingbedrijf waar we de sleutelscène in ‘de arena’ hebben gefilmd. Het is bijzonder wat ze voor ons hebben gedaan: het storten van tientallen duizenden kuub as uit hun ovens voor het filmen van een scène.”

Beeld en geluid vullen elkaar nauwgezet aan in Sputum. In de persmap voor de film vermeld je dat je, voor een moment waarop champignons uit de mond van een dood personage groeien, een geluid gebruikte dat je opnam op de wc. “Ik denk dat de oorsprong voor mijn passie voor geluid ligt in een soort kinderachtige nieuwsgierigheid en speelsheid. Ik weet zeker dat als jij nu opstaat en rondkijkt in je kamer er genoeg spullen liggen die je kunt gebruiken als klankkast. Als je de spullen om je heen gebruikt, krijg je een hechtere band met wat je maakt. Ik gebruik om die reden nooit generieke geluiden uit een audiobibliotheek. En ja, die persoonlijke anekdotes zijn ook leuk: ‘Ja, dat ben ik terwijl ik zat te poepen’.”

Naast zulke persoonlijke elementen doet Sputum ook denken aan een keur aan andere cultuurfenomenen, van klassieke scifi tot Romeo en Julia. “Dat is bewust. Hoewel je de film ook kan omschrijven aan de hand van Billy Joel, over een uptown girl en een downtown boy. De insteek is in die zin vrij simpel.”

Tegelijk is de film behoorlijk complex, ook door de nieuwe begrippen die worden geïntroduceerd. Zoals ‘rot powder’, een ontsmettingsmiddel en tegelijk een verslavende drug, of ‘bloom’, de zwevende schimmel die het aardse leven vrijwel onmogelijk maakt. “Dat hoort een beetje bij het genre. Ik vond de eerste Dune dertig jaar geleden ook moeilijk, maar nu nog steeds boeiend en stiekem beter dan de recente versie. Ik weet dat David Lynch zijn eigen film niet goed vindt, maar het vocabulaire en geluid is prachtig, ook als het ingewikkeld is.”

Sputum doet ook denken aan film noir. “Al die referenties zijn als een soort osmose: je absorbeert dingen die er op een andere manier weer uitkomen. Die incubatie van ideeën kost wel tijd. Maar Sputum is ook een film die is geboren uit artistieke constipatie. Omdat ik er zo lang aan heb moeten werken.”

Waarom duurde het tien jaar? “Financiering. Hoewel het niet verkeerd is dat sommige aanvragen bij fondsen zo lang duren, je hebt natuurlijk te maken met gemeenschapsgeld. Maar dus ook omdat ik geen compromissen wilde sluiten. Ik denk dan ook niet dat mijn film een publieksfilm zal worden zoals Slag om de Schelde. Hoewel: aanvankelijk wilde ik een Star Wars maken voor grotere kinderen.”

Zou je een film als Dune of Star Wars kunnen regisseren? Of zou je problemen krijgen met delegeren? “Met een groter budget heb je misschien nog meer ruimte om over een langere periode onderdelen van een film te ontwikkelen. Dus alles wordt groter. Daar zitten ook nadelen aan. Stel je voor dat je ruimteschepen hebt die eruitzien als libellen en je denkt ineens: dat wil ik niet, waarom moeten het libellen zijn?”