Redactioneel – november 2022

Spoilers

Benediction

Onlangs verzocht een Nederlandse distributeur ons per mail of we een citaat van een filmmaker wilden verwijderen uit een interview.

In het gesprek met de journalist sprak de regisseur op eigen initiatief over een belangrijke ontwikkeling in de tweede helft van de film. Het gesprek was een uitwisseling van ideeën, precies zoals een interview hoort te zijn. De filmmaker sprak open over ideeën achter de film, zonder aan commercie of het verdere verloop van z’n carrière te denken.

Dat is allang niet meer de norm: veel uitwisselingen tussen makers en filmjournalisten die als interview worden gepresenteerd, verdienen die naam eigenlijk niet. Zo mocht ik vorige maand videobellen met Henry Selick, regisseur van animatiefilms als The Nightmare Before Christmas (1993) en Coraline (2009), over zijn nieuwe film Wendell & Wild, maar dit gesprek van 15 minuten – en geen seconde langer – was strak gereguleerd. Met name makers of acteurs die in het Amerikaanse studiosysteem meedraaien, vertellen zelden nog iets wat op een echte gedachte lijkt. Het is allemaal “wonderful to work with” en “amazing” of een variant van “against all odds bestaat deze film”. Kortom: zelfpromotie.

Enfin, dat interview in de vorige Filmkrant was wel een waarachtig gesprek en zo kon het gebeuren dat de filmmaker een verrassende ontwikkeling in de plot verklapte. Een spoiler, zoals dat heet. De distributeur zag de ervaring van de kijker verpest worden, dus verzocht ons dat citaat te verwijderen.

Ik weet dat degene die mij die e-mail stuurde een groot filmliefhebber is, dus ik was even uit balans. Want dit raakt aan iets fundamenteels.

Geen van onze schrijvers is eropuit om de ‘ervaring’ van kijkers te ‘verpesten’. Integendeel. Maar we zijn er ook niet om films te verkopen. Ook al zou Filmkrant niet kunnen bestaan zonder de filmtheaters – tenzij iedere lezer abonnee wordt. We zijn er om na te denken en te schrijven over wat films ons tonen en wat makers ons willen zeggen. Bedenken wat David O. Russell met Amsterdam wil zeggen over deze tijd, is interessanter dan wat er wanneer in de film gebeurt. Wat de films van Terence Davies zo boeiend maakt of waarom het kraakt in de nieuwe film van Lukas Dhont is interessanter dan wat er aan plotpunten voorbijtrekt.

Op die manier over films nadenken, vereist de vrijheid om overal over te kunnen schrijven. In de regel zullen we in recensies geen cruciale gebeurtenissen noemen, maar het moet wel kunnen, als het noodzakelijk is om uit te leggen waarom een film wel of niet werkt.

Het denken in termen van spoilers raakt aan een ander fundamenteel punt: in de interessantste films is plot zelden van belang en valt er op dat vlak dus ook niets te ‘verpesten’. Films reduceren tot plot is een utilitaristische kijkwijze die ervan uitgaat dat alles in een film nut moet hebben omdat het bijdraagt aan de voortgang van het verhaal. Dat de film ‘instort’ als je een steentje uit de stapel trekt. Dat kijkers vermaakt moeten worden met onthullingen.

Echte cinema werkt anders. The New World (2005) van Terrence Malick of Beau travail (1999) van Claire Denis kun je in vijf zinnen samenvatten. Maar die films zien, ondergaan, doorleven, is zowat een transcendente ervaring.