Focus: Jean-Luc Godard in zijn leukste periode

À bout de souffle

Er is na het overlijden van Jean-Luc Godard veel over de filmvernieuwer en politieke radicaal geschreven, maar Lab111 vindt dat je hem het beste herdenkt door zijn films te zien. Het filmtheater is de initiator van het landelijk retrospectief Au revoir Jean-Luc Godard. Het telt zeven films uit Godards begintijd, die duidelijk maken waarom de filmmaker tot nieuwe filmgod werd uitgeroepen.

Het is moeilijk, maar het proberen waard: vergeet alles wat over Godard is geschreven en maak een tijdreis naar de Franse cinema van ruim zestig jaar geleden. Plotseling zijn daar de jonge makers van de Nouvelle Vague, die het helemaal gehad hebben met de stoffige Franse cinema.

Dat ‘stoffig’ is overdreven, maar wie met de vorige generatie wil afrekenen, moet overdrijven, begrepen de jonge regisseurs van de Nouvelle Vague. En jong waren ze. François Truffaut was 27 toen hij in 1959 met Les quatre cents coups de regieprijs won in Cannes. Godard was dertig toen hij een jaar later met À bout de souffle de regieprijs won op het festival van Berlijn.

Er zijn boeken vol geschreven over het vernieuwende van dit gangster- en liefdesdrama, maar ga À bout de souffle vooral zien. De nog steeds innemende, verfrissende en ontroerende film is een van de zeven films die Godard tussen 1960 en 1965 maakte. Naast deze film zijn dat Une femme est une femme (1961), Vivre sa vie (1962), Le mépris (1963), Bande à part (1964), Pierrot le fou (1965) en Alphaville (1965). Al deze films zijn speelse exercities van een filmmaker die alle facetten van de cinema tegen het licht houdt, door elkaar husselt en van de stukjes een origineel werk maakt. En alle zeven zijn ze te zien in het door Lab111 georganiseerde Godard-retrospectief, dat maar weer eens bewijst hoe verbluffende productief en origineel Godard in het begin van de jaren zestig was. Dat was voordat hij radicaliseerde, zich tot het maoïsme bekeerde en politieke traktaten ging maken. Wie die politiek doorgeslagen Godard wil zien, moet de fijne satire Le redoutable van Michel Hazanavicius uit 2017 (nog eens) gaan bekijken. Daarin is Godard niet alleen een filmgod, maar ook een politieke betweter, intellectuele macho en salonmaoïst.

Waar Godard verscheen, was er binnen de kortste keren trammelant. Dat gold voor zijn liefdesleven, filmleven en politieke leven. Een vaak akelige persoonlijkheid en genialiteit gingen bij Godard samen.


Au revoir, Jean-Luc Godard | Heel november | Lab111, Amsterdam en diverse andere filmtheaters