Andrea Arnold over Cow

'Ik wilde laten zien hoe Luma de wereld ziet'

Andrea Arnold. Foto: Rankin

In Andrea Arnolds ontroerende eerste documentaire Cow is de eigenzinnige Luma, een melkkoe met een sterke eigen wil, overgeleverd aan de grillen van de bio-industrie. “Onze relatie met de natuur werkt niet meer.”

Op een melkveebedrijf in de buurt van het Britse Kent wordt een kalfje geboren. Moeder Luma bevalt van dochter Malu. “Het is een meisje”, roepen de medewerkers. Gelukkig maar. Een jongetje zou meteen worden geruimd.

Malu wordt vervolgens van haar moeder gescheiden en zielsalleen in een stal gezet, terwijl moeder Luma – bij wie de navelstreng nog uit haar achterste hangt – direct wordt vastgeketend aan de melkmachine. Terwijl Luma melk geeft, probeert een knecht Malu te verleiden tot het drinken uit een fles met een grote artificiële uier. Even later staart Luma van een afstand naar Malu. De afstand lijkt haar pijn te doen. Ze kijkt in de camera en loeit een tirade.

Dít is het leven van een melkkoe, lijkt filmmaker Andrea Arnold (Fish Tank, 2009; American Honey, 2016) te fluisteren. Een eindeloze lijdensweg met af en toe een pietepeuterig moment van geluk. Maar Cow is geen pamflet tegen de bio-industrie. Arnold maakt de kijker zonder te oordelen deelgenoot van het cyclische leven van een melkkoe. Ze liet cameramens Magda Kowalczyk op koehoogte filmen, vanuit het perspectief van Luma, zodat de kijker de koe – voor zover dat mogelijk is – leert kennen.

Tijdens een videogesprek vanuit haar huis in Londen legt Arnold uit (terwijl haar hond Sharon af en toe op schoot kruipt) dat het vinden van een geschikte melkveehouder enige tijd kostte. “De meeste melkveebedrijven die we benaderden hadden zoiets van: ‘Wat is dit?’ We waren altijd eerlijk tegen de boeren. Ik wilde niet in een situatie belanden waarin we iets zouden maken waarvan de boer niet op de hoogte zou zijn, dat zou ik vreselijk vinden. De medewerkers van de boerderij waar we uiteindelijk terechtkwamen waren open en zeer behulpzaam.”

Cow

Hoewel het uw eerste documentaire is, ligt Cow in het verlengde van uw eerdere fictiefilms. In Fish Tank en American Honey focust u ook op personages die proberen hun verstikkende levens te ontvluchten. “Ja, Cow past heel goed in dat rijtje. Het zijn allemaal dezelfde soort verhalen. Er zit daarnaast heel veel van mij in deze film. Mijn vrienden zeiden tegen me dat het mijn meest persoonlijke film is.”

In eerdere interviews vertelde u dat er mensen van in de vijftig of zestig waren, die bij het zien van Cow verrast waren door hoe het leven van een melkkoe eruitziet. Verbaasden die reacties u? “Misschien wel, omdat ik het zelf wél wist. Ik heb ooit een baantje gehad waarbij ik research deed naar melkveebedrijven. Ik wist dus iets meer over industriële landbouw dan de gemiddelde persoon. Maar ik denk dat de meeste mensen hier niets van af weten. Waar moeten ze het tegenkomen? Als kind krijg je allerlei knusse sprookjes voorgeschoteld over Old MacDonald en knuffelige koeien. Ik geloof wel dat er echt zulke boerderijen bestaan, maar dat is niet de belangrijkste realiteit – want dat is grootschalige landbouw. Op de boerderij waar wij filmden, vertelde de boer dat hij wel eens kinderen rondleidt uit de stad die niet eens weten dat melk uit de uiers komt. Hij vertelde dat sommige kinderen denken dat als je de staart van een koe omhoog trekt, er melk uitkomt.”

Toch lijkt er tegenwoordig meer aandacht te zijn voor waar ons eten vandaan komt. “We zijn ons meer bewust van onze relatie met de natuur en hoe dit soort dingen werken. We zijn ons er acuut van bewust geworden, omdat de problemen zich opstapelen. Onze relatie met de natuur werkt niet meer. We moeten er vragen over stellen en dingen veranderen. Decennialang verschenen vlees en melk in de winkels zonder dat we nadachten over de herkomst.”

De mooiste passages in uw film zijn die waarin de natuur gewoon zijn gang gaat, bijvoorbeeld als de koeien in het voorjaar naar buiten mogen. De dieren ogen echt euforisch. “Ze houden daarvan, dat kan je zien. Ik vond het fascinerend hoe ze op de een of andere manier ’s ochtends al lijken te weten dat ze die dag naar buiten mogen. Men zegt dat dieren zich niet bezighouden met de toekomst, maar ik voel dat ze dat wel kunnen. Wanneer ik de koeien in de wei zie, dan denk ik bovendien: dat is hun echte roeping. Als de wereld anders was, dan zou dat altijd hun plek zijn, gewoon zo buiten. Het zou echter vanwege de klimaatproblematiek in de toekomst wel eens zo kunnen zijn dat de koeien juist het hele jaar op stal moeten blijven, om de methaanuitstoot te beperken. Ik hoop hartgrondig dat ze daar een andere oplossing voor vinden.”

Tijdens die vrije momenten in de natuur zie je ook dat de koeien elk een eigen bewustzijn hebben; dat het individuen zijn. Dat is een groot thema in uw film. Kunt u uitleggen hoe we kennismaken met Luma zonder dat we voortdurend onze eigen gedachten op haar projecteren? “Ik heb diep nagedacht over hoe ik Luma wilde filmen. Echt in haar hoofd duiken is onmogelijk – ik weet ook niet wat er momenteel in jouw hoofd speelt en jij niet in het mijne. Maar we beschikken over empathie en verbeeldingskracht. En dat is wat ons helpt, als wezens met een bewustzijn. Wat ik probeer in de film is dat onzichtbare zichtbaar maken, onze gevoelens en onze gedachten. Ik wilde niet dat de kijker haar werd, ik wilde dat wij zouden zien hoe Luma de wereld ziet. Zo bewogen we de camera bijvoorbeeld vanuit haar perspectief van links naar rechts als ze ergens naar keek.”

Haar ogen zijn ook sprekend. “Ze kunnen je veel vertellen: of ze bang of kalm is; voorzichtig of gefrustreerd.”

Kunt u omschrijven hoe u Luma heeft gevonden? Wat trok u in haar aan? “Sowieso waren onze opties beperkt, omdat ik op zoek was naar een zwangere koe. Maar ze had een opvallend hoofd. Een mooie kleur wit, met zwarte randen om haar ogen. Toen ik haar zag, voelde het als een cadeautje. Ook omdat je haar in de kudde zo goed kon onderscheiden.”

Dat zie je ook bij de medewerkers, die Luma er zo uitpikken. “Ja, ze kennen niet alle koeien, maar de koeien met een sterke persoonlijkheid springen eruit. Ik las trouwens ooit ergens dat koeien die een naam krijgen, per jaar vijfhonderd liter melk extra produceren. Waarom zou dat zijn? De aandacht? Ik weet het niet, maar het klinkt logisch. Ik zie het ook terug bij mijn hond: als ik haar op een positieve manier benader, is ze gelukkiger. Daar moet dus een kern van waarheid in zitten.”

Dacht u voordat u begon met filmen ook aan de ethische kant van het filmen van een dier? Er is een moment dat Luma de camera een kopstoot geeft, maar op andere momenten lijkt ze het juist prettig te vinden om gefilmd te worden. “Ze zijn überhaupt gewend aan de aanwezigheid van mensen om hen heen. Bovendien filmde ik meestal met een kleine crew, vaak maar met z’n tweeën. Ik heb het gevoel dat Luma ons gaandeweg leerde kennen. Al waren we er vaker niet dan wel – gedurende vier jaar waren we er zo’n vijfentwintig dagen per jaar. Maar als we er waren, gaven we haar aandacht. Het voelde voor mij alsof ze zich door ons gezien voelde. Ik weet niet precies wat dat concreet betekent – wat is dat eigenlijk, gezien worden? Er zijn ook veel mensen die nooit gezien worden. Echt gezien worden is misschien wel een zeldzaamheid. We banjeren door het leven met onze gedachten en frustraties, we zijn de hele tijd met zo veel tegelijk bezig. Maar goed, zien draait om bekeken worden, reageren op iemands gedrag. Toen ik na vier jaar filmen de beelden terugkeek zag ik Luma’s houding naar ons als een soort openbaring: ze voelde ze zich echt door ons gezien.”