Fish Tank

Kat in het nauw

Fish Tank

Andrea Arnold (Red Road) laat met het even tedere als meedogenloze Fish Tank zien dat ze het grootste Britse filmtalent van dit moment is.

Soms werkt een film als een draaikolk. Je wordt er langzaam ingezogen, de centrifugerende beweging versnelt en uiteindelijk slokt hij je helemaal op.

Fish Tank is zo’n film die naar adem doet snakken. Hij begint als een grauw sociaal-realistisch drama, verandert dan in een noodlottig liefdessprookje en eindigt als een raak getroffen, onverbiddelijke coming-of-age schets. Er hangt een donkere sluier van pijn en troosteloosheid overheen, af en toe doorbroken door een flauw straaltje zonlicht, die je koude rillingen bezorgt.

Andrea Arnold, het grootste Britse filmtalent, verkende in haar indrukwekkende debuut Red Road (2006) al de schaduwkanten van vrouwelijke erotische obsessies. In die film ging het om een volwassen beveiligingsbeambte die een man op een van haar bewakingsschermen stalkt. Fish Tank draait om de seksuele worstelingen van een pubermeisje. Als de vijftienjarige Mia íets ontdekt, dan is het dat haar meer meisjesachtige dan vrouwelijke schoonheid kwetsbaar is, en voortdurend het risico loopt te worden misbruikt. Maar om daarachter te komen moet ze eerst door een periode van verwarring en wantrouwen heen, nadat haar eerste erotische puberdroom even ruw als abrupt uiteen is gespat. En die begon zo mooi, met de nonchalante entree van haar moeders nieuwe scharrel Connor in hun aftakelende flatgebouw. Mia, die ervan droomt om danseres te worden, maakt net een paar soepele dansbewegingen in de keuken.

Tik op de billen
Dat na die eerste ontmoeting de intimiteit tussen de twee groeit, blijkt uit kleine, subtiele scènes, waarin Connors aanrakingen even vaderlijk als erotisch getint zijn. Heel teder als hij het half slapende meisjes uitkleedt, speels brutaal bij een bestraffende tik op de billen. Arnold slaagt er met haar strakke handheld cameravoering in het ene moment teder en liefdevol te laten zijn en het andere hard en meedogenloos, zoals in eerdere films over worstelende pubermeisjes Rosetta (Jean-Pierre en Luc Dardenne, 1999) en Lilja 4-Ever (Lukas Moodysson, 2002). Maar altijd zitten we claustrofobisch dicht op Mia, waardoor haar deprimerende leefmilieu – midden tussen de verlaten fabrieksterreinen, aan de rand van een bleke industriestad – stukje bij beetje het onze wordt. Tegen de tijd dat ze als een kat in het nauw rare sprongen maakt, zijn we volledig in haar wereld opgenomen.

In Cannes kreeg Arnold na Red Road voor de tweede keer de Juryprijs voor deze doorleefde seksuele volwassenwording van een pubermeisje. Een bekroning met een Nederlands tintje. Nederlands, denkt u? Ja, want Kees Kasander, vooral bekend van zijn films met Peter Greenaway, was de producent. En doet ons weer ’ns vermoeid achter de oren krabben: waarom slaagt een Nederlandse regisseur er maar niet in zo’n beklemmend prijswinnend meesterwerk af te leveren?