Stefanie Kolk over Melk
'Melk vraagt erom gedronken te worden'
In Stefanie Kolks speelfilmdebuut Melk zoekt Robin na de stilgeboorte van haar baby een nieuwe bestemming voor haar moedermelk. “Mijn cameraman en ik behandelden de melk als personage.”
Een paar jaar geleden kreeg Stefanie Kolk een uitnodiging voor een filmfestival in Londen. Vanwege een griepje liet ze haar eenjarige dochter bij haar partner thuis en greep de gelegenheid aan om de borstvoeding af te bouwen. Maar het leger raken van haar borsten maakte iets bij haar los. Ze werd overvallen door melancholie en sloeg compulsief aan het zoeken naar een manier om de borstvoeding weer op gang te krijgen.
“Het was blijkbaar meer deel van me geworden dan ik besefte”, vertelt ze. “Ik moest meteen ook denken aan mijn zus, die haar eerste kindje in een laat stadium van de zwangerschap verloor en haar borsten moest afbinden. Mijn nieuwsgierigheid naar het onderwerp groeide. Het afbouwen leek me nog moeilijker als je een kindje had verloren en daarom moest stoppen met de borstvoeding. Maar hoe zit het dan met vrouwen die niet stoppen met kolven? Wat als iemand doorgaat en een nieuw thuis probeert te vinden voor de melk?”
Op zoek naar een antwoord interviewde Kolk meerdere vrouwen en mannen. “Ze vertelden me uiteenlopende persoonlijke verhalen. Veel vrouwen die ik sprak hadden hun ongeboren kindje een naam gegeven, maar ik sprak ook een vrouw die het belangrijk vond dit niet te doen. Er waren vrouwen die koste wat kost hun afgekolfde moedermelk wilden doneren, maar er was ook iemand die zo snel mogelijk van die melkaanmaak af wilde komen en ervan walgde. De enige rode draad die ik kon ontdekken was hoe verschillend alle verhalen en rouwprocessen waren. Wat wel telkens terugkwam was de enorme bezorgdheid en soms bemoeienis vanuit hun omgeving. Het maakt niet uit hoe je rouwt, er zijn altijd mensen die reuze bezorgd zijn over hoe je dat doet. Als maatschappij hebben we ideeën over hoe een rouwend persoon eruit moet zien. Bij een rouwende moeder lijken we nog veel meer ideeën te hebben. Daar wilde ik in mijn film mee spelen. Ik wilde een stille, dappere rebel maken van Robin. Bewust of onbewust komt ze in opstand tegen de manier van rouwen die de omgeving van iemand verwacht. Net zoals iedereen moet ze haar eigen pad ontdekken.”
Robins kindje wordt dood geboren, maar haar melkaanmaak komt wel op gang. Het traject waarin ze terecht komt, van medische gesprekken tot haar manier van rouwverwerking in een wandelgroep, komt heel authentiek over. Alsof we constant bij haar zijn. Hoe heb je die oprechtheid in je film weten te vangen? “Die echtheid was belangrijk. Vooral tegenover al die mensen die ik sprak en anderen die zoiets hebben meegemaakt. Voor de mensen in de zorg heb ik echte zorgmedewerkers gevraagd in plaats van acteurs en werkten we deels met improvisatie. Voor de mensen in de wandelgroep waar Robin zich in de film bij aansluit heb ik mensen uit Facebook-wandelgroepen gevraagd. Ik hoopte recht te kunnen doen aan het verhaal van de moeders en vaders die ik sprak. Maar ik wist ook dat ik de film alleen op mijn eigen manier kon maken. Je kunt niet een soort gemiddelde maken van zulke verschillende verhalen, je moet kiezen. Er zullen dus vast wel mensen zijn die zeggen: zo was het voor mij helemaal niet, ik herken me totaal niet in haar.”
Je gaat spaarzaam om met dialoog. Waarom die keuze? “Als je tegenover iemand zit die rouwt, ben je de hele tijd aan het zoeken naar woorden, je wil precies het goede zeggen. Een van de vaders zei in de voorgesprekken dat hij zich op een gegeven moment realiseerde dat hij er gewoon voor zijn vrouw moest zijn. Hij hoefde niet de hele tijd iets speciaals te zeggen of te doen. Heel ontroerend om te horen. Voor mij persoonlijk is het een belangrijk thema in de film geworden, maar het zit er een beetje in verstopt: hoe we ons zonder woorden met elkaar verbinden. Dat zie je tussen Robin en haar vriend, maar zo kwam ik ook op het idee van de zwijgende wandelgroep waar Robin zich bij aansluit.
“Wat zeker ook zal hebben meegespeeld, is dat ik naast filmmaker van huis uit bioloog ben en dat ik mensen als dieren zie. De essentie van je verbinden met een ongeboren kindje begint fysiek. Dat bedoel ik niet op een oppervlakkige manier. Dat is waar het eerste contact ontstaat. Of wij ons in dit gesprek veilig bij elkaar voelen, is een kwestie van oogcontact. Niet zozeer van wat we precies zeggen. Wat gebeurt er als er geen woorden zijn, wat gebeurt er in blikken, in lichaamshoudingen, in de fysieke constellatie van mensen? Daar ging het mij om.”
De melk heeft vanzelfsprekend een prominente rol in de film. Wat voor gesprekken hadden jij en je cinematograaf Emo Weemhoff daarover? Hadden jullie ideeën over hoe het in beeld gebracht moest worden? “Emo en ik behandelen de melk heel bewust als personage. We wilden dat je de aanwezigheid van de melk zou voelen, dat het een soort iconische waarde zou krijgen – vandaar dat we de beelden verder simpel hebben gehouden, zonder veel afleiding. Moedermelk is een van de weinige vloeistoffen die de natuur voor ons gemaakt heeft om te drinken. Dat betekent dat die melk een inherente spanning creëert: hij vraagt erom gedronken te worden. Daarom vinden we het zo gek of vervelend om moedermelk door de gootsteen te spoelen. Hoe meer melk Robin en haar vriend in de film verzamelen, hoe moeilijker het wordt om te besluiten het weg te gooien. Die spanning wilde ik in het script hebben. Wat moet er met al die melk gebeuren?
“Robins motivatie om door te zoeken wilden we in beeld en montage een ritme geven. In de eerste plaats gaat de film over haar vastberadenheid en waar die voor staat. Om dat over te brengen, hebben we sounddesign en muziek wat meer aangezet, zodat je als kijker een gevoel van onontkoombaarheid krijgt. Bij het kolven hebben we zelfs geprobeerd à la Studio Ghibli er een soort zucht, een menselijk geluid in te blenden, maar we kwamen toch telkens weer terug op dat platte geluid van een melkpomp. En ergens is de film ook heel plat. De melk gaat over de baby die Robin heeft verloren, over Robins wilskracht, maar de melk gaat ook over zichzelf. De melk is ook gewoon melk.”