Mubi Spotlight: Rosetta
Drie prijzen, één scène

Rosetta
In mei 2015 presenteren de Filmkrant en video-on-demand platform Mubi een online filmprogramma met Gouden Palm-winnaars. Als er één scène is in Rosetta van de gebroeders Dardenne die een Palm verdient, dan is het die waarin het titelpersonage bijna haar beste vriend laat verdrinken.
Drie prijzen won Rosetta in 1999 in Cannes: de Gouden Palm voor regisseurs Jean-Pierre en Luc Dardenne (de eerste van de twee die de Waalse broers er tot nu toe wonnen), de prijs van de oecumenische jury, en de prijs voor beste actrice voor debutante Émilie Dequenne in de titelrol. Ik heb even overwogen om daarom meteen in de eerste week van deze Mubi-reeks over Gouden Palm-winnaars vals te spelen, en niet één maar drie scènes te kiezen. Maar het is niet nodig: de centrale scène van de film verklaart alle drie de prijzen.
Die scène zit op ongeveer twee derde van de film. We zitten dan al tot onze ellebogen in het leven van Rosetta, en dat is bepaald geen leven om jaloers op te zijn. In de openingsscène van de film wordt ze ontslagen van haar baantje waar ze net niet lang genoeg werkte om recht te hebben op een uitkering. Aan haar alcoholistische moeder heeft ze ook niets: die zit vooral op haar knieën voor de eigenaar van de camping waar ze in een stacaravan wonen, in ruil voor de flessen drank die Rosetta haar ontzegt. De enige hoop die er voor Rosetta aan de horizon gloort, is het vooruitzicht van werk bij een wafelkraam. Maar dat is het baantje van de enige persoon in Rosetta’s leven die haar met enige genegenheid benadert: de jongen Riquet.
In de scène valt Riquet in het water achter de camping. Een bedrieglijk slootje, waar Rosetta eerder in de film al vast kwam te zitten in de slibberige bodem. Riquet gebeurt hetzelfde. En Rosetta kijkt toe. Net zoals haar moeder toekeek toen Rosetta vastzat. Ongemakkelijk lang staart het meisje naar de spartelende jongen, die wij alleen horen, omdat de Dardennes hun rusteloze camera op haar gezicht gericht houden.
De Dardennes verdienen hun Palm voor hun destijds vernieuwende stijl, die hier vooral in beeld komt wanneer Rosetta zich eindelijk in gang zet om Riquet uit het water te vissen. Die hyperpersoonlijke camera, die hun hoofdpersonages volgt van zo dichtbij mogelijk, even woest en koppig als Rosetta zelf. De broers perfectioneerden die stijl in hun volgende films L’enfant, en bewogen er vervolgens langzaam vandaan, terwijl hij door mindere filmmakers uitentreuren werd nageaapt.
De oecumenische jury zal op haar beurt gevallen zijn voor Rosetta’s morele afweging, die de hele film door in beeld is maar hier bij uitstek in de voorgrond wordt geplaatst. Die keuzes worden telkens afgedwongen door de kapitalistische mangel waarin ze vastzit: elke kans op werk die Rosetta krijgt, gaat expliciet ten koste van iemand anders. Het is de thematiek die het werk van de Dardennes blijvend in zijn greep heeft, tot aan hun nieuwste film Deux jours, une nuit aan toe.
En Dequenne, ten slotte, verdient haar prijs hier dubbel en dwars. Het is een relatief schaarse scène waarin zij niet op de rug, maar in het gezicht wordt gefilmd, maar meer nog is het een schaars moment van stilstand in haar intens fysieke rol. Rosetta is constant op de vlucht en sublimeert dat door de hele wereld te benaderen met een bom agressie, door Dequenne gevangen in een doelgerichte, bijna horkerige manier van lopen en een eindeloze beweeglijkheid. Maar hier krijgt ze de kans om een subtieler register te bespelen, en dat doet ze met verve.