Jean-Pierre en Luc Dardenne over Jeunes mères
‘Mensen die erbuiten vallen plaatsen we centraal’

Jean-Pierre (links) en Luc Dardenne. Foto: Christine Plenus
De Belgische broers Dardenne laten voor hun groepsportret van tienermoeders Jeunes mères hun immersieve stijl los, maar blijven focussen op mensen in de marge.
Klagen doen Jean-Pierre en Luc Dardenne niet, nu ze met hun mozaïekfilm Jeunes mères voor de negende keer een prijs veroverden in Cannes (beste scenario ditmaal). Maar ze antwoorden pijlsnel in koor “de promotie!” op mijn vraag wat nu het meest slopende aan hun vak is.
“Films maken is best vermoeiend,” zegt Jean-Pierre in Brussel, “maar al die non-stop interviewsessies vreten helemáál energie.” Volgens broer Luc omdat “interviews ons verplichten na te denken over dingen die intuïtief en via interactie met acteurs ontstonden. Uit jezelf treden en keuzes analyseren is een behoorlijke inspanning.”
Zo moeten ze even nadenken over de vraag waarom ouderschap blijft terugkeren als thema. “Omdat het fascinerend is hoe sterk het lot van een generatie bepaald wordt door de vorige generatie”, stelt Jean-Pierre. “Wij houden van personages die vechten tegen die predestinatie.” Personages, dus, die worstelen met ouderschap. “Het begin van het leven wordt gezien als iets moois, maar het is niet gemakkelijk”, aldus Luc. “Verantwoordelijkheid en een band met je kind voelen krijg je niet zomaar mee. Je kan er hulp bij gebruiken.”
Jean-Pierre vult aan: “Iemand die opgesloten is, komt daar in onze films uit dankzij anderen. Daarom blijven ontmoetingen belangrijk.” De broers kijken naar de wereld door de ogen van hun personages en al is die blik behoorlijk politiek, de focus blijft bij mensen liggen. “Mensen die erbuiten vallen, plaatsen we centraal”, vat Luc samen.
Rosetta (1999), Le fils (2002), L’enfant (2005), Le gamin au vélo (2011)… De broers Dardenne jongleren doorgaans niet met meerdere hoofdpersonen en verhaallijnen. In eerste instantie leek het idee van een jonge moeder die in een opvangtehuis woont en geen band voelt met haar baby meer de weg van hun eerdere films op te gaan. Maar “een bezoek aan een Luiks moeder- en kindhuis opende onze ogen”, zegt Jean-Pierre. “De warme sfeer, ondanks de moeilijke omstandigheden, liet ons niet los. Het samenleven van een groep jonge moeders inspireerde ons om een film te maken met meerdere personages.”
Daarbij dachten de scenarist-regisseurs volgens Luc aan Kenji Mizoguchi’s portret van een groep sekswerkers met verschillende achtergronden in Street of Shame (1956), “vanwege de combinatie van het individuele en het collectieve. En ook omwille van de dramatische structuur. We vroegen ons af hoe we tien minuten bij een personage konden blijven, om dan weg te gaan en later terug te keren.”

Lotgenoten
Het opvanghuis werd de spil in het scenario, een plek waar de levens van tieners Jessica, Perla, Julie, Ariane en Naïma kruisen. In tijden van harteloze bezuinigingen is dat volgens Jean-Pierre een politiek statement. “Maar alhoewel dergelijke plekken maatschappelijk belangrijk zijn, mocht het tehuis geen hoofdpersonage worden.” Elk van hen moest vooral haar eigen strijd krijgen. Luc: “We begonnen met het schrijven van vijf afgeronde verhalen. Daarna zochten we manieren om deze te verbinden.” Ontmoetingsmomenten en -punten, zoals de wasmachine, waren daarbij belangrijk. “Maar we wisten aanvankelijk niet goed wat er in het tehuis zou gebeuren,” vervolgt Luc, “alleen dat er hulp zou zijn. Van personeel en lotgenoten.”
“Dat we voor een radicaal nieuwe aanpak kozen heeft alles te maken met de sfeer in het tehuis”, benadrukt Jean-Pierre. “We zagen hoe het fragiele bestaan van jonge moeders er werd gekoesterd, hoe die plek ook iets vreugdevols had. Door de onderlinge solidariteit en verbondenheid, door de aanwezigheid van al die baby’s en de ongelooflijke zachtheid en tederheid van psychologen en opvoeders.”
Ademen
Daarom besloten de broers het collectief centraal te zetten. En hoop te introduceren. “We wilden een hoopvol traject schetsen van vijf jonge vrouwen, hoe fragiel hun toestand ook blijft”, aldus Luc. “De vijf verhalen dienden naar het licht te gaan. Geen triomfantelijk slot, nog steeds fragiel, maar positief.”
Voor Jean-Pierre was belangrijk dat de jonge moeders “weigeren een speelbal van het lot te zijn. Voor ons was het cruciaal dat ze eruit geraken. Fictie kan mogelijkheden aanreiken. Niet enkel om te dromen, maar reële uitwegen, waardoor je het leven anders kan bekijken.”
Als voormalige documentairemakers bleven de Dardennes, met hun camera die als getuige stukjes leven vangt, lange tijd dicht bij cinéma vérité. Jeunes mères is nog altijd een film zonder opsmuk, opgenomen op locatie, met natuurlijk licht en zonder om sentiment smekende muziek. Maar de wens te vernieuwen zorgde voor een stijlbreuk met eerdere films. Het karakteristieke Dardenne-shot – een opname van het achterhoofd van een beweeglijk personage – wordt al in de openingsscène verlaten.
“Door meteen de camera los te maken van een geïsoleerd individu geven we visueel aan dat er anderen bij betrokken zijn”, zegt Luc. “Baby’s, verwanten, andere jonge vrouwen en zorgpersoneel. De mogelijkheid bestaat dat iemand in het beeldkader opduikt om te helpen. Dat creëert emoties. De tederheid tussen moeder en kind, de empathie van de psychologe, de solidariteit onder de tieners. De zachtheid tussen lichamen en gezichten. Er zijn telkens minstens twee personages in beeld: de moeders met hun kinderen, of de jonge moeders met een opvoeder, met een partner of de eigen moeder.”
Door die grotere afstand verdwijnt de intense onderdompeling en het gevoel van nabijheid van hun eerdere films. Maar de vertrouwde urgentie, authenticiteit en spanning blijven, omdat de kijker alles samen met de personages ontdekt en geen morele parabel geserveerd krijgt.
Vertrouwd maar anders dus, en daar blijken de broers zelf nog mee te worstelen. “We houden ervan om de personages van heel dichtbij te filmen, dat is niet veranderd”, zegt Luc wanneer we polsen naar hun evolutie. “We willen de gezichten en handen van personages zien.” Maar voor Jean-Pierre is het “ditmaal wel minder gespannen. De personages kunnen meer ademen binnen het kader.” Waarop Luc preciseert: “Bij Rosetta en Le fils zaten we dichter bij de personages maar ook in Le gamin au vélo met zijn ietwat ruimere kaders bleven we op de huid van het personage kleven. En al neemt Jeunes mères meer afstand, het is niet dat we plots als meesters van het verhaal de personages manipuleren. Wat blijft is dat we niet méér weten dan de personages, dat we samen met hen dingen ontdekken.”
Zo kregen de acteurs ook geen pop toegestopt, maar moesten ze leren omgaan met echte baby’s op de set (voor de vijf rollen werden er 33 gecast). “We wisten dat dit praktische problemen ging opleveren, maar hun aanwezigheid was cruciaal”, aldus Luc. “Het feit dat de actrices moesten waken over het welzijn van de baby’s droeg bij aan de film. Het vergrootte de authenticiteit en zorgde voor interactie tussen actrices en kinderen.”
Nakijken
Coaches leerden de acteurs omgaan met baby’s. “Niet te goed, want het gevoel moest blijven dat dit nieuw is voor de personages, maar voldoende om de veiligheid te garanderen”, verduidelijkt Jean-Pierre. “Daardoor ontstond er een band. Wanneer Julie haar kind afzet in de crèche kijkt die baby ook naar haar wanneer ze weggaat. Dat kan je als regisseur niet bereiken, want een baby luistert natuurlijk niet naar regieaanwijzingen.”
Die waarachtigheid vormt samen met de respectvolle menselijkheid van de Dardennes de kracht van Jeunes mères. Een teder groepsportret dat weigert moeders in de marge te duwen en alle hoop te laten varen. “Zonder cinema waren we misschien heel depressief geworden”, zegt Jean-Pierre wanneer we afscheid nemen. “We kijken naar de wereld en weerspiegelen wat we daar zien en voelen in ons werk”, vult Luc aan. “Onze personages zijn meer dan louter slachtoffer, ze vechten tegen uitsluiting en schreeuwen: ‘Ik wil leven, ik eis mijn vrijheid op.’ We willen graag geloven dat die roep om steun gehoord wordt.”
Jeunes mères draait vanaf 14 augustus 2025 in de bioscoop.