Freeze Frame #17
Voor even een zoon van zijn vader
Regisseur Shady El-Hamus (De libi, Forever Rich) brengt maandelijks een ode aan een bijzondere filmscène. Deze maand: La promesse.
‘Het land dat vaders van zonen scheidt heeft menig reiziger van zijn pad gebracht’, schrijft Hisham Matar in zijn autobiografische boek De terugkeer. Een mooiere beschrijving van de afstand die bestaat, en altijd zal bestaan, tussen een vader en een zoon ken ik niet. In de zin die erop volgt noemt Matar met Telemachus, Edgar en Hamlet enkele iconische zonen die worstelen met het gegeven dat ze hun vaders nooit echt zullen kennen. Matar schreef er naast De terugkeer twee prachtige semi-autobiografische romans over: Niemandsland en Anatomie van een verdwijning.
Mijn dierbaarste filmische vader-zoonrelatie is die tussen Igor en Roger in La promesse (Jean en Luc Dardenne, 1996). Igor is vijftien en zijn onvervulde behoefte aan erkenning is onmiskenbaar. Vader Roger is een huisjesmelker en ploegbaas van een netwerk van illegale immigranten die zwart werk doen. Hij is op geen enkele manier iemand om naar op te kijken maar de tragiek is dat Igor verblind is door vaderliefde. Hij helpt zijn vader met diens klusjes en is meer een assistent dan een zoon.
Het doet pijn aan je ogen en aan je hart; de arme jongen blijft maar achter zijn vader aanlopen en hem op een voetstuk hijsen, maar ziet niet hoe zijn vader hem schaamteloos manipuleert voor eigen gewin. Roger weet hoe kwetsbaar Igor is, hoe hongerig naar een beetje liefde en maakt daar ondankbaar gebruik van.
In een scène die bijna te pijnlijk is om naar te kijken, en juist daarom zo raakt, krijgt Igor een tatoeage. Zijn vader is er net achter gekomen dat Igor achter zijn rug om een van de zwartwerkende vrouwen en haar jonge kind probeerde te helpen weg te komen en is woest. De regisseurs Jean en Luc Dardenne filmen de scène genadeloos; Igor vlucht door het kleine huis terwijl hij aan de klappen van zijn vader probeert te ontkomen. De camera zit er bovenop, alsof we naar een documentaire kijken.
Als Roger zijn zoon te pakken heeft, geeft hij hem een paar rake tikken. Igor probeert zijn hoofd te beschermen en ligt als versteend op de grond tot zijn vader tot rust komt en lijkt te beseffen dat hij te ver gegaan is. We zien een man die worstelt met een vleugje schuldgevoel. Een man die waarschijnlijk nooit geleerd heeft liefde te uiten, iemand te troosten of sorry te zeggen. Roger weet dat Igor een tatoeage op zijn arm wil, dezelfde als zijn vader, en daarin ziet hij een kans het geweld van een paar tellen eerder uit te wissen. Igor komt direct tot leven, hij veegt zijn tranen weg en gaat naast zijn vader zitten. Terwijl Roger zelf met een naald en een potje inkt zijn tienerzoon tatoeëert zien we in Igors ogen dat hij de klappen alweer vergeten is. Hij is blij. Hij is trots. Hij is, al is het voor even, een zoon van zijn vader, een man, omdat hij straks hetzelfde plaatje op zijn bovenarm heeft.
Igor is de zoveelste zoon die verdwaald is in het land dat hem van zijn vader scheidt, maar hier, in dit moment, is er de hoop dat hij hem toch zal vinden. De tatoeage lijkt een aanknopingspunt, een reddingsboei, een lichtje in het duister. Wij als kijker weten beter; het is valse hoop. Vader zal spoedig weer verdwijnen in het donker en de jongen zal moeten inzien dat hij zijn eigen weg moet vinden, dat hij zijn vader los moet laten en dat hij, in plaats van klein te blijven in diens schaduw, moet groeien door in het licht te stappen.