Le jeune Ahmed
Kalvertrekken
Een tiener in de ban van een onbuigzame islamprediker staat onbereikbaar in het middelpunt van deze film. Waar analyses en interpretaties zinloos zijn, houden de Dardennes hem slechts geduldig in het oog.
Na het handenwassen haalt Ahmed een scheermesje over zijn kin en bovenlip. De donzige haartjes kan hij al voelen, maar zijn nog voor niemand te zien – er steekt meer aspiratie dan noodzaak achter de scheerbeurt. In deze korte scène stellen Jean-Pierre en Luc Dardenne de leeftijd van hun hoofdpersonage nauwkeurig af. Ahmed scheert zich in afwachting van baardgroei, net zoals hij oordelen te berde brengt waarvoor zijn vermogen tot zelfstandig redeneren nog niet genoeg is ontwikkeld. Zijn overtuigingen – dat het onrein is om zijn lerares een hand te geven en dat zij door Arabisch te doceren aan de hand van niet-religieuze teksten de islam ondermijnt – worden hem aangereikt door een plaatselijke imam. Ahmed zet die rechtlijnige denkbeelden om in een angstwekkende daad.
Le jeune Ahmed, waarvoor de broers op het afgelopen filmfestival van Cannes de regieprijs kregen, is in alles een typische Dardennes. Door de focus op een jonge hoofdpersoon en de sociale krachten die op hem inwerken. Door het klassieke realisme, met zijn bedrieglijk simpele maar in feite waanzinnig efficiënte stijl, waarin elk beeldkader en elke camerabeweging volledig in dienst van de vertelling staat. En door iets waarvan moeilijk te zeggen is waar het nou precies in zit: het vermogen om oprechte betrokkenheid te wekken met hun hoofdpersonage, ook als zijn gedrag afkeuring oproept.
De camera is het instrument van hun kalme blik, die geduldig observeert zonder een oordeel te vellen. Er wordt wel terloops gerefereerd aan de gezinssituatie – een bicultureel gezin waaruit de Arabische vader de benen heeft genomen – en aan het jihadisme van een oudere neef, maar wat de regisseurs echt over Ahmed willen vertellen, laten ze ons liever zien. Via de jeugdzorginstelling die zich over hem ontfermt, komt Ahmed op een boerderij terecht, wat de regisseurs de gelegenheid biedt om zijn zachte krullen, grote bruine ogen en fysieke onbeholpenheid in één kader te vangen met een paar kalveren die opvallend vergelijkbare trekken vertonen. De filmtitel vatte het eigenlijk al samen, maar deze beelden onderstrepen het nog maar eens: wat Ahmed op dit moment in zijn leven bovenal definieert, is zijn jeugd.
Het ondoordringbare pantser waarachter hij zich tot voor kort verloor in computerspellen, is nu gepolijst met islamitische regels over reinheid en zuiverheid. Zijn moeder, zijn docenten en zelfs die imam met boter op zijn hoofd kunnen hem niet meer van zijn koers afbrengen. “Ze zijn te aardig,” zegt hij over zijn begeleiders, “dat vind ik niet prettig.” Het (melo)dramatische einde levert hoop noch troost, en toch weigert de film Ahmed op te geven. Misschien is dat al heel wat.