FilmSlot: Pre-Inception

'Uit louter dromenstof gemaakt'

Inception

Kun je een film bij elkaar dromen aan de hand van de trailer? Als het aan Hollywood ligt wel.

Het zijn rare tijden als filmjournalisten niet meer goed in staat worden gesteld om hun werk te doen. High-budget Hollywood-films worden steeds vaker niet dan wel aan de pers voorvertoond. Dat heeft niets te maken met het feit dat de studiobazen verwachten dat hun film het toch niet van de recensies zal moeten hebben. Het gaat er meer om dat ze graag ook nog dat laatste stukje willen regisseren. Het is niet genoeg dat ze hun filmmakers in staat hebben gesteld om zo goed mogelijke films te maken. Ze willen ook nog precies bepalen wat de toeschouwer ervan vindt. En daarbij kun je maar beter niet afgeleid worden door eigenwijze critici met hun eigen fantasieën, associaties en, eh, dromen.

Dromen. Daar draait het om in Inception, de nieuwe film van Christopher Nolan, die na zijn Batman-films weer lijkt teruggekeerd naar het thema van schijn en wezen uit zijn doorbraakfilm Memento (2000).

Lijkt ja. Want om iets over de film te kunnen zeggen is de pers aangewezen op trailers, featurettes met babbelende acteurs, een Rolling Stone-journalist die wel de film alvast mocht zien en wiens lovende woorden nu alvast overal breeduit geciteerd worden. Kortom: het gebruikelijke soort filmpropaganda dat tegenwoordig voor vrije nieuwsgaring wordt aangezien. En neem het ze maar eens kwalijk. De belangen zijn groot. Inception moet de box-officeknaller van deze zomer worden.

Zwevende mensen
Met het belangrijker worden van trailers in het hele marketing- en publiciteitsproces is er ook iets vreemds aan de hand. Het zijn, ook in het geval van Inception, steeds meer mini-speelfilms geworden die eigenlijk alles al vertellen wat er te vertellen valt. Thema’s, motieven en plotelementen worden in een suggestieve volgorde geplakt, zo dat je je op een gegeven moment zelfs kunt afvragen of je nog wel meer nodig hebt om de film te kunnen begrijpen. Het enige wat nog ontbreekt zijn verhaal en plot, toch al meestal niet de belangrijkste elementen van een film.

Uit de trailer van Inception kun je al afleiden dat de film over dromen gaat, hallucinaties en intrusies; over de (angst voor de) techniek om die dromen zichtbaar en beïnvloedbaar te maken; over de morele consequenties van het ingrijpen in de levens en dromen van anderen; over de vraag of alle menselijke ontdekkingen uiteindelijk tot misdadige en moorddadige toepassingen leiden en in hoeverre bewustzijn en onderbewustzijn autonome activiteiten zijn. En dat alles in het stramien van een psychothriller gevat, die al meteen aan Memento doet denken.

Het thema van dromen die in de werkelijkheid infiltreren is een klassiek thema in de kunsten. Daarvoor hoeven we niet eens te weten wat voor plot Christopher Nolan (die ook weer het scenario schreef) heeft bedacht. Leonardo DiCaprio is Cobb, die volgens de trailer is gespecialiseerd in ‘subconscious security. Door iemands droomwereld te reconstrueren, kan hij zijn meest diepe geheimen te weten komen. En aan de beelden van zwevende mensen, rondgolvende wegen, instortende steden en DiCaprio’s permanent bezorgd staande gezicht is alvast af te leiden dat het vreemd, spannend en gevaarlijk zal worden. Er is zelfs nog even aan 3D gedacht, maar Nolans voorlopige compromis is IMAX.

Die paar beelden roepen voldoende associaties op. Bijvoorbeeld aan het ook deze zomer te bekijken Welt am Draht (1973) van Rainer Werner Fassbinder, een dystopisch visioen over een wereld waarin echte en virtuele werkelijkheden door elkaar heen lopen. Of aan die meer recent klassiek geworden Matrix-trilogie (1999-2003) waarin een technologisch hoogontwikkelde samenleving wordt geschetst waarin de eindstrijd tussen mens en machines (of radicaler nog: tussen enen en nullen) moet worden uitgevochten. Maar ik moest ook denken aan Wim Wenders’ sentimentele, maar desondanks intrigerende Bis ans Ende der Welt (1991) waarin mad scientist Max von Sydow in de Australische outback een apparaat heeft ontwikkeld om de dromen van mensen op te nemen. Aan Videodrome (1983), Abre los ojos (1997), Minority Report (2002), massa’s fijne jarenvijftig-scifi. En aan mijn favoriete intermediair tussen de dimensies: Chris Marker in La jetée (1962), waarin een tijdreis wordt gemaakt die tegelijkertijd een duik in het onderbewuste van de hoofdpersoon neemt. Dit alles trouwens alleen maar om aan te geven hoe potentieel rijk alleen al die trailer is.

Surrealisten
De relatie tussen droom en film is al zo oud als het medium zelf. Sinds de ontdekking van de film hebben filmmakers het ingezet om hun dromen te verbeelden en te verwezenlijken. De surrealisten (en hun voorliefde voor de droom versus de ontgoochelende realiteit van de Eerste Wereldoorlog) beschreven de filmervaring, met z’n door flikkerend licht, muziek en schaduwspel geprikkelde zintuigen, als een staat tussen droom en werkelijkheid in.

De duistere zaal, het comfort van de stoel, de hypnotiserende ervaring van de onzichtbare licht-en-donker-flitsen uit de projector brachten de toeschouwer in een zowel ontspannen als verhoogde staat van bewustzijn. Iets waar later in de zogenaamde flicker film en de Dreammachine van Brion Gysin, die je met je ogen dicht moest ‘bekijken’, volop mee geëxperimenteerd is.

Nog een laatste buiging naar dokter Freud, die al zei dat onze dromen ideeën visualiseren, net als filmmakers dus. En ook Shakespeare’s beroemde uitspraak uit droomspel The Tempest zal Christopher Nolan niet onbekend zijn: ‘Uit louter dromenstof zijn wij gemaakt — wat ons is toegemeten ligt in een zee van slaap.’

De studio’s kunnen ons voorlopig wel verbieden om te kijken, over onze ideeën hebben ze nog geen macht. Tot we Inception hebben gezien natuurlijk.