Rian Johnson over Knives Out

'Agatha Christie deed het ook al zo'

Knives Out

Met Knives Out steekt Rian Johnson de klassieke whodunit in een modern jasje: een moordmysterie verpakt als achtbaanrit die vrolijk speldenprikjes uitdeelt naar hedendaagse hete hangijzers.

De openingsscène van Knives Out maakt direct duidelijk wat voor vlees we in de kuip hebben. Hij speelt zich af op de zolderkamer van een gotisch landhuis; zo één waar een moordmysterie thuishoort. Dat treft, want er is een lijk. De dode is Harlan Thrombey (Christopher Plummer), een steenrijke schrijver van moordmysteries. Hij is de eigenaar van dat landhuis en pater familias van een flinke schare nageslacht en aanhang – gespeeld door een sterrencast met Chris Evans, Jamie Lee Curtis, Don Johnson, Toni Colette en Michael Shannon in de gelederen. Stuk voor stuk hebben ze belang bij zijn dood en zijn ze dus verdachten in de moordzaak.

Maar dat komt allemaal nog – in deze openingsscène wordt het lijk pas net gevonden, heel klassiek, door de huishoudster. Ze komt binnen met een dienblaadje met Harlans ontbijt. Ze stuntelt wat met de deurknop, wankelt al een beetje, en dan ziet ze hem ineens liggen, dood op de divan. Het is een moment dat we kennen uit vele eerdere detectivefilms en regisseur Rian Johnson bouwt het zo klassiek op dat je het volgende shot bijna fysiek aan voelt komen: dat dienblad gaat natuurlijk op de grond kletteren. Maar nee – de huishoudster herpakt zich net op tijd, de kopjes rinkelen wat, maar ze blijft in balans. Het is tekenend voor het vernuftige spel dat Johnson in Knives Out speelt met de verwachtingen van de kijker.

Het verkeerde been
Alle ingrediënten voor een klassieke whodunit zijn aanwezig – van de stuntelende detective tot de ontknoping waarvoor alle verdachten bij elkaar worden geroepen. Maar Johnson geeft alles net even een twist. Hij keek het af van de beste, legt hij uit: “Agatha Christie deed het ook al zo; ze was zich zéér bewust van de verwachtingen die aan het genre kleven en ze had er enorme lol in om de lezer op het verkeerde been te zetten.”

Johnson is al sinds zijn vroege jeugd verslaafd aan Christie’s boeken, vertelt hij op het filmfestival van Gent – “comfort food”, noemt hij ze. Dat spel is bovendien koren op de molen van de regisseur die nu al vijf films lang klassieke genres naar zijn hand zet, van de moderne film noir Brick (2005) tot aan de tijdreiskronkels van Looper (2012). Zelfs The Last Jedi (2017), het door hem geregisseerde deel van de Star Wars-saga, wist hij van een meta-sausje te voorzien, tot groot verdriet van sommige fans.

Johnson haast zich overigens te benadrukken dat Knives Out géén parodie is. “We spelen met de regels, maar het is wel écht een whodunit, in een hedendaagse setting. De hele cultuur is zo oververhit op het moment; het leek me prettig om daar een beetje de draak mee te steken. We wilden iederéén op de hak nemen: van de hippiedippy Californische lifestyle-goeroe tot de alt-right internettrol en van de selfmade zakenvrouw tot de gladjakker die glimlachend de meest vreselijke dingen zegt.”

Dat lijkt een scherp contrast met de door kolonels en butlers bevolkte werelden van Agatha Christie, maar in feite keek Johnson ook dit van haar af. “Ze was geen politiek of sociaal betrokken schrijver, maar haar verhalen staan wel midden in haar tijd. Ze schrijft over de Britse maatschappij zoals die toen was, en dat prikkelde me hetzelfde te doen met Amerika nu.”

Puzzelstukjes
Hoewel Johnson Knives Out met recht een whodunit noemt, draait een groot deel van de film in feite helemaal niet om who dun it. “Ik herinnerde me de klacht die Hitchcock over het genre had”, legt Johnson uit. “De grote zwakte kan zijn dat je uitkomt bij een grote onthulling die de kijker nooit had kunnen raden. Dan draait het om verrassing, niet om spanning – surprise in plaats van suspense. Ik wilde het allebei. De ambitie was: een film met de carrosserie van een whodunit, maar met de motor van een Hitchcockiaanse thriller over een onschuldig veroordeelde.”

Juist door die omslag naar suspense wordt Knives Out een heerlijke achtbaanrit die de ene plotwending op de andere stapelt, om intussen toch op zijn onvermijdelijke ontknoping af te stevenen. Uiteindelijk draait het natuurlijk uit op zo’n scène waarin die complete sterrencast verzameld wordt en detective Benoit Blanc (Daniel Craig, met verrukkelijk over-the-top zuidelijk-Amerikaans accent) uit mag leggen hoe de vork nu precies in de steel zit. “Die grote onthulling aan het eind is misschien wel mijn favoriete type scène van alles wat je in fictie kunt doen. Het werkt alleen als het publiek alle puzzelstukjes al heeft, maar ze pas daar aan elkaar verbonden worden op een manier die je nog niet had doorzien. Om dat te bereiken, moet je verhaal volstrekt helder zijn. Je moet alle broodkruimels al uitgestrooid hebben.”