Paul Schrader over The Card Counter (en Taxi Driver)

'Travis Bickle sprong als een beest het papier op'

Paul Schrader en Oscar Isaac op de set van The Card Counter.

Paul Schrader, scenarist van Taxi Driver en regisseur van American Gigolo, Light Sleeper en First Reformed, maakt met The Card Counter een soort oerversie van de Schraderiaanse film: een man in een kamer, schrijvend in zijn dagboek, reflecterend op schuld en boete, met onafwendbaar geweld in het vooruitzicht. “Het draait allemaal om het gewicht dat op iemands schouders rust.”

Aan het begin van de 21ste eeuw leek Paul Schrader verleden tijd. Zijn The Exorcist-prequel Dominion (2005) werd kritisch verguisd, zijn passieprojecten kwamen niet van de grond en filmstudio’s grepen meerdere keren in bij de films die hij wel voor elkaar leek te krijgen.

Maar inmiddels geniet de filmmaker, gevierd als scenarist van Taxi Driver (Martin Scorsese, 1976) en regisseur van klassiekers als American Gigolo (1980), The Comfort of Strangers (1991) en Light Sleeper (1992), weer van een auteursreputatie. Met First Reformed (2017) bewees Schrader dat zijn filmstijl—even meditatief als brutaal en uitgesproken—nog altijd relevant kan zijn voor een jonger publiek. Hij wist de collectieve woede en angst over de klimaatcrisis te bottelen in een film die inhoudelijk reflecteerde op hedendaagse problemen en stilistisch teruggreep op eerder werk.

Opvolger The Card Counter beleefde afgelopen jaar zijn première in de competitie van het filmfestival van Venetië en is als woeste reflectie op de onvergefelijke oorlogsmisdrijven van het Amerikaanse imperialisme minstens even urgent. “Het voelt als validatie en als opluchting”, vertelt Schrader in een hotellobby in de Armeense hoofdstad Jerevan, waar hij afgelopen herfst eregast was van het Golden Apricot International Film Festival . “Het succes van First Reformed zie ik als een rechtvaardiging van mijn werk.”

Taxi Driver

Zeitgeist
Schrader kan nog steeds de zeitgeist vangen. Precies om die reden werd hij onthaald als één van de belangrijkste scenarioschrijvers van zijn generatie toen Martin Scorsese’s Taxi Driver uitkwam, een scenario dat volgens Schrader “als een beest uit hem het papier opsprong.” Met zijn script ving Schrader de onbehagelijke sfeer die op dat moment in Amerika in de lucht hing. Hij kanaliseerde het schuldgevoel over de Vietnamoorlog en de maatschappelijke teleurstelling over de gefaalde counterculture-beweging en stopte al die wrok in het getroebleerde personage Travis Bickle, een vat maatschappelijk ressentiment, onvergetelijk vertolkt door Robert de Niro.

“Ik was toen nog helemaal geen scenarioschrijver”, blikt Schrader terug op zijn doorbraak in de filmwereld. “Ik was een criticus met een boekpublicatie op zak over transcendentale stijl in film. Het script schreef ik dus niet voor een salaris, maar als een vorm van therapie. Ik moest wel schrijven over Travis Bickle, omdat dit type man in de samenleving—en ook in mijzelf—me bang begon te maken. Pas toen hij op papier stond besefte ik dat dit personage nog nooit in een film had gezeten. Hij was geen typisch filmpersonage, maar eerder een figuur uit de twintigste-eeuwse existentiële literatuur. Hij had zo uit een boek van Dostojevski of Sartre kunnen komen, maar eenmaal op het grote doek herkenden mensen hem direct. Velen hebben geprobeerd zo’n soort script opnieuw te schrijven, maar Taxi Driver is echt ontstaan in die tijd en plek. Zelfs ik zou dat nu niet meer kunnen schrijven. Ik kan er alleen nog maar op voortbouwen.”

The Card Counter

Metaforen
Dat zie je in The Card Counter. Typische Schraderiaanse elementen komen in zijn nieuwste film weer aan bod: een man, ’s nachts alleen in zijn kamer, een dagboek op tafel met intieme reflecties op schuld, vergiffenis, boetedoening en geweld. De sprong van Taxi Driver naar The Card Counter, via First Reformed, is makkelijk te maken. Al helemaal als je kijkt naar de archetypische hoofdpersonages van de films: stoïcijnse mannen die zwijgzaam hun beroep uitoefenen—een taxichauffeur, een priester en in het geval van The Card Counter een pokerspeler—maar waarvan je aanvoelt dat onder het oppervlak geweld schuilt.

Schrader legt uit: “Ik werk met zulke beroepsmatige metaforen om dichter te komen bij wat echt interessant is aan het personage. Neem het personage van Oscar Isaac in The Card Counter. Hij komt uit de gevangenis en speelt daarna poker voor zijn geld. Er is iets interessants aan dat beroep: poker draait om het ellenlange verstrijken van de tijd, om zitten aan tafels en uren wachten totdat je een goede hand hebt en er iets belangrijks in het spel gebeurt. Wat schuilt daaronder? Het is een soort vagevuur, een arena voor de noch levenden, noch niet-levenden, die alsmaar wachten op dat ene moment. Dat zette me aan het denken: misschien is dit een man met zo’n groot schuldbesef dat hij het gevoel heeft dat hij het niet verdient om te leven. Toen dacht ik, wat kan iemand gedaan hebben wat hij zichzelf nooit zal kunnen vergeven? Dat moest verder gaan dan het persoonlijke, het moest wel iets nationaals zijn. Dit is dus iemand die zijn land heeft beschaamd. Zo raakte ik geïnteresseerd in de oorlogsmisdaden in Abu Ghraib, onvergefelijke daden die zwaar wegen op het geweten van ons hoofdpersonage William Tell. De samenleving heeft hem misschien al wel vergeven, zijn gevangenisstraf heeft hij ook uitgezeten, maar hij kan zichzelf nog niet vergeven voor wat hij in Abu Ghraib heeft gedaan.”

Mishima: A Life in Four Chapters

Mentale gevangenis
Met schuld is Schrader maar al te bekend. “Ik groeide op binnen een Nederlandse Hervormde gemeenschap. Je bent daar geboren in schuld en wordt tijdens je leven alleen nog maar schuldiger. Om uit die cyclus te komen, moest je uit die omgeving ontsnappen. Ik kreeg dat voor elkaar en zo bevond ik me eind jaren zestig ineens in Los Angeles. Mijn broer was zelfs naar Japan gevlucht, om de Vietnamoorlog te vermijden. Toen ik hem daar bezocht beviel het land me enorm. Door die fascinatie met het land heb ik later ook Mishima: A Life in Four Chapters [1985] gemaakt. Maar wat ik me daar ook realiseerde is dat de Japanse samenleving misschien nog wel meer rigide en beperkend is dan mijn eigen achtergrond was geweest. En toch was ik er gelukkig, omdat het niet mijn eigen omgeving was. Zo realiseerde ik me dat je jezelf bevrijdt door uit de ene gevangenis naar de andere te ontsnappen. Dat principe, van die terugkerende mentale gevangenissen, blijft terugkomen in mijn films. Daarom voelt het personage van Oscar Isaac zich vrijer in de gevangenis dan erbuiten.”

Zowel First Reformed als The Card Counter zijn woeste en urgente films over moreel verval in Amerika, maar Schrader ziet ze—net als zijn vroegere werk—niet per sé als politieke pamfletten. Hij grijpt die politieke elementen vooral aan om hooggespannen situaties te creëren waarin mannen wel moeten knappen. Dat legt een grote verantwoordelijkheid bij het publiek, want dat gaat mee in de grimmige, neerwaartse spiraal van het hoofdpersonage. “Dat is de essentie van mijn films”, concludeert Schrader. “Je creëert een breuk, of een opening in de gedachten van je publiek, dat probeert de logica in jouw verhaal te vinden. Maar plots begint het hoofdpersonage zich anders te gedragen, bijvoorbeeld meer sinister of irrationeel. De man met wie je meeleefde, is er ineens niet meer. Wat doe je met die dissonantie? Moet je nog wel naar die creep blijven kijken? Mijn doel is dat het publiek dat morele gat zelf gaat vullen. Die onvermijdelijke verschuivingen in het narratief zijn dus belangrijk voor mij. Daarom zit er ook een directe link tussen Taxi Driver en The Card Counter. Vijfenveertig jaar na Taxi Driver schrijft het personage van Oscar Isaac precies dezelfde worden in zijn dagboek als Travis Bickle deed: ‘Elke dag is zoals de dag daarvoor, en dan gebeurt er plots iets.’ Je zou kunnen zeggen dat de geest van Travis Bickle al die jaren nog steeds aan het wachten is.”