Freeze Frame #19
Hij is nog maar een jongetje
Regisseur Shady El-Hamus (De libi, Forever Rich) brengt maandelijks een ode aan een bijzondere filmscène. Deze maand: een hartverscheurend zinnetje in Steven Spielbergs Hook.
Rufio is de onverschrokken leider van een groep weeskinderen die zich The Lost Boys noemen. Hij is een held, heeft niemand nodig. Althans, zo lijkt het. Want als hij aan het einde van Hook in Peter Pans armen ligt te sterven en met zijn laatste adem fluistert: “Ik wou dat ik een vader had zoals jij”, zie je in zijn ogen opeens dat hij nog maar een jongetje is.
De film uit 1991 wordt gezien als een van Steven Spielbergs slechtere, maar voor mij is het zijn beste. Het is de eerste film die ik als kind verslond en volledig uit mijn hoofd kende en dus loop ik over van nostalgie als ik hem terugzie. De film is zo nu en dan totaal over de top, en duurt een half uur te lang, maar ik begrijp nog steeds heel goed waarom hij me altijd zo wist te betoveren. Zoals zo vaak bij films van Spielberg is het niet alleen een meeslepend en onvergetelijk avontuur maar ook een ontroerende vertelling over de kracht van familie.
Robin Williams speelt advocaat Peter Banning, een arme stakker die niet meer weet dat hij ooit Peter Pan was. Peter heeft jaren geleden Neverland verlaten omdat hij verliefd werd op een meisje uit de ‘echte wereld’. Met zijn keuze voor haar en voor de liefde werd hij toch volwassen, wat hij eerder had afgezworen. Niet zomaar volwassen, maar een zelfzuchtige workaholic uit wie elk stukje warmte, speelsheid en verbeelding verdwenen is. Als zijn kinderen door Captain Hook worden ontvoerd naar Neverland moet Peter de confrontatie met zijn oude vijand en zijn vergeten verleden aangaan.
Zoals het een goed Hollywood-personage betaamt leert Peter inzien wie en wat hij geworden is, herinnert hij zich weer wie hij ooit was en waar hij voor stond, en beseft hij zich dat hij er onvoorwaardelijk voor zijn kinderen moet zijn. Vrij klassiek, en toch weet Spielberg er meer van te maken dan een schematische karakterontwikkeling. Hij vertelt dit verhaal in de vroege jaren negentig, de hoogtijdagen van het kapitalisme in de westerse wereld, en lijkt met Peter een personage te kiezen dat staat voor die tijd. Het was een tijd waarin we steeds meer op onszelf, en steeds minder op elkaar, gefocust raakten – een trend die dertig jaar later helaas nog steeds volop aan de gang is.
Peter is als volwassen man vergeten ook nog kind te zijn, maar vooral om een goede vader te zijn. Hij is volledig opgeslokt door ideeën over carrière, maakbaarheid en groei en heeft geen oog meer voor zijn kinderen. Op de belangrijke momenten is hij er niet, en als hij er wel is denkt hij nog steeds aan zijn werk. Spielberg lijkt te willen zeggen dat de man die alleen op zichzelf gefocust is en tegelijkertijd het kind in zichzelf heeft laten insneeuwen, het gevaar zal lopen zijn kinderen voorgoed door zijn vingers te laten glippen. Kinderen hebben zorg en aandacht nodig want krijgen ze dat niet, dan breekt er iets in hen.
Waar het Peter lukt zijn band met zijn kinderen te herstellen is het voor Rufio te laat. Rufio, het iconische personage dat staat voor elk kind dat zich groot houdt maar een gebroken hart verbergt. Een weeskind, gedwongen om vroeg volwassen te worden en te verharden, met alle gevolgen van dien. Als hij sterft, en die pijnlijke laatste woorden uitspreekt, breekt mijn hart. Zelfs in een van zijn ‘slechtere’ films weet Spielberg me genadeloos te ontroeren. Rufio hield zich groot, gaf niet op, maar had een ouder nodig die er onvoorwaardelijk voor hem was.