Nafiss Nia over Die middag

'Vluchteling zijn is geen identiteit'

Nafiss Nia. Foto: Janita Sassen

Twee mensen en een dichte deur. Meer heeft de in Iran geboren Nafiss Nia niet nodig om de gevoelswereld van twee vluchtelingen te openen. “Ik ben mijn hele leven in Nederland bezig geweest mezelf te bewijzen. Ik ken de hoop van opnieuw beginnen, maar ook de teleurstelling.”

De liefde voor film zat er al vroeg in, vertelt de in Iran geboren Nafiss Nia. Ze ontvangt me in haar ruime kantoor in een creatieve broedplaats in Amsterdam Nieuw-West. Een verdieping lager wordt een dansvoorstelling gerepeteerd, in haar kantoor zitten we omringd door dichtbundels en literatuur vanuit de hele wereld.

Vanuit deze ruimte ontwikkelt Nia allerlei kunstprojecten (zoals de door haar geschreven en geproduceerde Iraans-Nederlandse film Dance Iranian Style van Farshad Aria) en runt ze Stichting Granate, die zich inzet voor woordkunstenaars met een biculturele achtergrond door middel van voordrachtavonden en manifestaties. Zelf publiceerde Nia drie dichtbundels, vertaalde ze Perzische gedichten en trad ze op door heel Nederland.

En ze maakt films. Die band begon begin jaren tachtig in Isfahan. “Ik was een verlegen meisje”, herinnert Nia zich. “Altijd met een boek, of gebiologeerd door de films op televisie. M’n moeder maakte zich er veel zorgen over: wat moet er van zo’n teruggetrokken kind worden? Daarom schreef ze me in voor een filmcursus. Films maken doe je immers met anderen. Ze hoopte dat het me uit m’n schulp trok.” Nia lacht: “Of dat gelukt is weet ik niet, maar het filmvuur werd wel aangewakkerd.”

Iran
Die cursus leidde Nia uiteindelijk naar de Filmacademie in Teheran. “Iran heeft een lange geschiedenis van verhalen vertellen en films maken. Filmmakers worden er echt gerespecteerd. Uit de honderdduizenden aanmeldingen werden maar twintig studenten aangenomen. En daar zat ik dus tussen. Ik had ook al een tienjarenplan opgesteld: eerst een serie korte films en uiteindelijk een bioscoopfilm op m’n zevenentwintigste.”

Het liep anders. Nia kon zich niet voegen naar de overheidseisen voor filmproducties, ontvluchtte Iran en kwam in Nederland terecht. “Hier moest ik opnieuw beginnen.”

Ze leerde Nederlands en rolde vervolgens het dichterschap in. “Maar film is mijn eerste liefde en ik heb lange tijd geprobeerd projecten van de grond te krijgen. Ik heb uiteindelijk ook de Filmacademie in Amsterdam doorlopen, de scenario-opleiding. Maar daarna bleef het stil. Producenten hadden geen interesse in mijn projecten en ook omroepen zeiden nee.”

Als laatste redmiddel vroeg Nia in 2017 een gesprek aan met het Filmfonds. “Zie m’n project als een flop, stelde ik voor. Dan kan het uiteindelijke resultaat alleen maar meevallen. Daar kwam een bedrag voor een scenariobijdrage uit voort, waarmee ik het scenario voor Die middag schreef. Dat kwam weer bij producent Gijs Kerbosch terecht die het las en me meteen opbelde. ‘Ik heb alleen maar gehuild’, zei hij, en daarna: ‘We gaan dit zo snel mogelijk maken.’ Vervolgens zijn we vliegensvlug in productie gegaan en tijdens de coranaperiode hebben we de film kunnen draaien.”

Hoop en teleurstelling
Die middag gaat over twee Iraanse vluchtelingen die elk op een andere manier tegen hun migratie naar Nederland aankijken. “Het idee is deels gebaseerd op een verhaal van een uitgeprocedeerde jongen die zichzelf in 2011 op de Dam in brand stak. Ik wilde onderzoeken hoe iemand tot zo’n daad komt. Welke radeloosheid ligt daaraan ten grondslag? Daarnaast gaat het ook over mij: ik ken de hoop van opnieuw beginnen, de dromen waarmee je naar een nieuw land vertrekt. Maar ik ken ook het gevoel dat je als buitenstaander hier krijgt: de afwijzing, het jezelf telkens moeten bewijzen. Die teleurstelling heb ik ook meegemaakt.”

Die hoop en teleurstelling komen in Die middag samen tijdens een ontmoeting. De jonge Iraanse Roya (Hoda Niku) krijgt aan het begin van de film te horen dat ze Nederland moet verlaten. Radeloos vlucht ze het AZC uit, op zoek naar ene Nassim, van wie gezegd wordt dat zij Iraanse vluchtelingen bijstaat. Maar op het adres dat ze kreeg, stuit ze op een dichte deur. De man aan de andere kant (Alin Whiska) stelt zich voor als Nassims broer. Hij wil Roya niet binnen laten – geef het toch op, houdt hij haar voor. “Nederland zit niet op je te wachten, dat weet ik maar al te goed.” Daarna volgt een gesprek tussen de twee en leren ze elkaars levens kennen.

“Het lot van vluchtelingen in Nederland ligt me na aan het hart”, zegt Nia. “En er mist iets in de manier waarop ze neergezet worden in verhalen, altijd maar de zielenpoot. Terwijl vluchteling zijn geen identiteit is – het is iets wat je overkomt. Dat begrip van vluchteling zijn wilde ik met deze film toevoegen. Ik merk ook dat dit resoneert. Na de vertoningen tijdens IFFR en Movies that Matter zeiden allerlei mensen met verschillende migratieachtergronden tegen me: dit is mijn verhaal, dit is precies hoe ik het beleefd heb.”

Filmproductie
Los van de thematiek valt ook Nia’s zelfverzekerde en dichterlijke filmstijl op. Met slechts twee acteurs en één locatie houdt de film de kijker constant op het puntje van z’n stoel. “Je zou het niet meteen vermoeden, maar ik hou erg van Hitchcock, van suspense. Daar heb ik goed naar gekeken. Vooral Rebecca [1940]: die spookverschijning bestaat eigenlijk slechts uit wat geluiden, maar het is ongelofelijk spannend. Dat zie je trouwens ook in het werk van de Japanse schrijver Haruki Murakami. Hoe hij in Norwegian Wood bijvoorbeeld met slechts twee mensen in een simpele setting een groots verhaal kan vertellen. Dat was echt een openbaring en inspiratie voor Die middag.”

Een andere inspiratiebron was Yasujiro Ozu. “Zulke dramatische verhalen, maar als je oplet: de camera beweegt bij Ozu nooit. Het drama gebeurt binnen dat kader, in het spel en de enscenering. Met cameraman Joris Kerbosch heb ik veel gesproken over hoe we het verhaal visueel interessant konden maken. We kwamen er eerst niet uit, omdat we te veel shots hadden en te weinig opnametijd. Toen stelde Joris voor om met meer camera’s te gaan draaien in de stijl van Ozu en de muziekscènes van Dancer in the Dark [1995] van Lars von Trier. In het flatgebouw hebben we meerdere camera’s geïnstalleerd, die het verhaal vanuit verschillende statische standpunten registreerden.”

Dat flatgebouw is ook een personage geworden in de film. Er ging een lang proces van locatiescouting aan vooraf, net zoals het vinden van acteurs een zoektocht was. “Voor Roya hebben wel 43 vrouwen vanuit de hele wereld auditie gedaan, omdat we iemand nodig hadden die vloeiend Perzisch spreekt. Uiteindelijk kwam ik via social media Hoda Niku tegen, een Iraans model dat in Zuid-Korea woont. Al bij het eerste gesprek wist ik: dit is Roya. Iemand met vuur en doorzettingsvermogen, maar ook onbevangen en onschuldig.”

Vallen en opstaan
Het levensverhaal van Nia is er een van niet stilzitten, projecten initiëren en constant uitdagingen aangaan. Maar met het draaien van Die middag kreeg ze een zekere rust over zich. “Tijdens de opnames was ik de eerste dagen echt nerveus. Ik bemoeide me met alles: dan zat ik met de acteurs te praten, dan weer bemoeide ik me met de set dressing. Uiteindelijk zette de uitvoerend producent me op een stoel en zei: ‘Nafiss, nu doe je even niets. Wij zijn hier namelijk voor jou aan werk.’ Toen dacht ik: ik ben m’n hele leven in Nederland bezig geweest te bewijzen dat ik gelijkwaardig ben. Maar nu keek ik om mee heen en zag al die professionals die zich vol inzetten voor mijn visie. Dat was zo’n mooi, rustgevend moment. Hier kon ik eindelijk echt mijn ei kwijt.”