Atlantique

De zombies van het kolonialisme

Atlantique

Het Cannes-succes voor Mati Diops Atlantique was geen verrassing. Haar talent was al bekend uit haar eerdere kortfilms, zoals Mille soleils (2013), een eerbetoon aan haar oom, filmmaker Djibril Diop Mambéty. Net als hij mixt ze sociaalrealisme en het surreële, maatschappijkritiek en metafysica in een hartverscheurende film over migratie en kapitalisme.

“Sommige herinneringen zijn voortekenen”, aldus de Senegalese Ada, hoofdpersoon van Mati Diops eerste lange speelfilm Atlantique. De Senegalees-Franse regisseur en actrice (bekend uit Claire Denis’ 35 rhums, 2008) mocht voor dit speelfilmdebuut vorig jaar in Cannes de Grand Prix in ontvangst nemen, na de Gouden Palm de belangrijkste prijs in de hoofdcompetitie. Eerder werd haar korte film Atlantiques (2009) op het IFFR bekroond met een Tiger Award voor Beste Korte Film.

Je zou Atlantiques best als een voorteken voor Atlantique kunnen zien. Maar misschien ook als een, weliswaar eerder gemaakte, herinnering eraan. Want terwijl er voor de meeste op kortfilms gebaseerde lange films niet veel anders op zit dan de gaten in de plot te vullen die die kortfilms juist zo interessant maken, verhouden Atlantiqes en Atlantique zich tot elkaar als zowel voorteken als herinnering. En zijn beide noch natuurgetrouwe, noch betrouwbare representaties van elkaar.

Cobra
Atlantique begint met een even terloops als veelzeggend shot. Een smoggy dag in Dakar. Links een bouwplaats, waar het laatste strookje lucht bovenin het kader binnenkort onzichtbaar zal worden door de wolkenkrabber die daar wordt gebouwd. Rechts in beeld, zinderend in de hitte en het stof als een fata morgana, een glazen hotel dat zich tot in de wolken uitstrekt als een cobra.

Als je het filmbeeld doormidden zou vouwen, en die twee gebouwen op elkaar zou leggen, dan is het ene ook een voorteken en het andere een herinnering. Maar ook hier geldt dat er geen klassieke lineaire relatie tussen oorzaak en gevolg is, maar eerder een circulaire aanwezigheid van heden, verleden en toekomst.

Daar op die bouwplaats maken we kennis met Souleiman en zijn vrienden, jongens die na een lange werkdag in een pick-up-truck naar huis rijden zonder een cent te hebben verdiend. De projectontwikkelaar is ze nog drie maanden salaris schuldig. Zo kan Souleiman natuurlijk nooit genoeg geld sparen om ervandoor te gaan met zijn geliefde Ada, die door haar familie aan de rijke Omar is beloofd. Het is een verhaal van alle werelden en alle tijden. Star-crossed lovers. Koningskinderen aan weerszijden van een diep water.

Oceaan
Atlantiques en Atlantique zijn losjes geïnspireerd door een kleine exodus rond 2005, toen duizenden jonge Senegalese mannen in pirogues (piepkleine houten vissersbootjes) de overtocht naar Europa waagden. En daarbij het leven lieten. Barcelona of de dood, riepen ze. Kortfilm Atlantiques vertelt het verhaal vanuit de mannen, jongens nog. Atlantique kiest het perspectief van de meisjes, nauwelijks vrouwen, die achterbleven.

In beide films speelt de Atlantische Oceaan een cruciale rol. Niet alleen als barrière tussen Afrika en Europa, en tussen personages zoals Ada en Souleiman, maar ook op een dieper niveau. Als scheidslijn tussen de elementen, land en water. Als tussenwereld tussen leven en dood.

In Atlantiques zien we jonge mannen bij een kampvuur op het strand praten over hun aanstaande tocht. Sommigen van hen hebben de overtocht al gewaagd, en zijn door golven of andere krachten teruggeslagen op het land. Hun verhalen zijn op een bepaalde manier ook de verhalen van degenen die het niet hebben overleefd. Een mengeling van herinnering en voorteken. Zoals trauma ook een vorm van sterven is. “Ik ben hier, mijn geest is elders”, zegt een van hen.

Die gedachte is verder uitgewerkt in Atlantique, om die redenen ook een voodoo-, spook- of zombiefilm te noemen. Wat al meteen aangeeft dat het thema migratie in  Diops films zowel een letterlijke migratie kan betekenen, van mensen van het ene naar het andere land, als de figuurlijke, of mentale migratie, van geesten, zielen en gedachten.

Zombies
Souleiman vertrekt, maar zoals elke geliefde die vertrekt is hij nooit helemaal weg. Atlantique is ook een film over (zijn) afwezigheid. Over hoe Ada in een levende dode verandert (figuurlijk), lusteloos met de nieuwe iPhone speelt die ze van haar verloofde Omar heeft gekregen. Maar het enige waar ze op wacht, is een bericht van Souleiman. Zonder hem is ze zo goed als dood.

Souleiman sterft een andere dood, en daar gaat Atlantique een ander domein binnen. Er gebeuren allerlei dingen die, als ze niet zo terloops en vanzelfsprekend gefilmd waren, mysterieus zouden kunnen lijken. Ada’s huwelijksbed lijkt spontaan te ontbranden. Getuigen zeggen dat ze Souleiman hebben gezien. In Atlantique zijn er verschillende manieren om terug te komen.

Diop speelt met genre en met bijgeloof, met de vraag wat een leven waard is als je toch al als een zetstuk wordt beschouwd in een economisch spel. Ada’s waarde is vooral dat haar huwelijk haar familie een betere toekomst biedt. Souleimans leven lijkt nog minder waard. Hij wordt niet eens uitbetaald na een dag werk.

Die aanwezigheid van grote geopolitieke vragen, van mystiek en maatschappijkritiek, deelt Diop met haar oom, filmmaker Djibril Diop Mambéty (Touki Bouki, 1973; Hyènes, 1992), aan wie ze met haar kortfilm Mille soleils (2013) een eerbetoon bracht. Ook hij leefde en werkte tussen Frankrijk en Senegal, en had daarom een vrijmoedige en ongeremde manier om Afrikaanse en Europese verhalen, beelden en verteltradities in elkaar over te laten vloeien.

Zijn twee bekendste films behoren tot het beste, meest provocerende en prikkelende wat er op filmgebied is gemaakt over de gevolgen van kolonisatie en dekolonisatie (net als bij zijn nicht zowel op materieel als op mentaal niveau). Waar hij scherpe kritiek kon uiten op de manier waarop de re-kolonisatie van Afrika door de Wereldbank mensen tot kapitalistische zombies reduceerde, doet zijn nicht iets vergelijkbaars met de migratie- of vluchtelingenindustrie. Maar zij is minder geïnteresseerd in dialectisch filmmaken en minder bang voor raadsels en ellipsen, waardoor haar film door je hoofd blijft spoken.

Wind
De toch al losse structuur van de film wordt nog verder uit elkaar getrokken door eindeloze shots van de zon en de zee, en van de wind die door de gordijnen speelt en lege kamers vult met afwezigheid. Net zoals de soundtrack van Fatima Al Qadiri zijn die contemplatieve beelden een integraal deel van de vertelling. Meer nog dan reflexieve momenten zijn het eigenlijk transitruimtes, met wind en water als voertuig; plekken van zowel verzoening als verlies.

Het beste van Atlantique is dat de rijkdom van de film vluchtig is als zeeschuim. De film zelf is meer als een windvlaag die door je heengaat, of een golf waar je doorheen waadt, en die je aanraakt met talloze deeltjes van levens, emoties en verhalen die nooit meer zonder elkaar kunnen. Net als de kleine lichtjes die in de film twinkelen ten teken van de vluchtigheid en fluïditeit van alles wat leeft en stroomt. Kleine neonvuurvliegjes. Materialisaties van onzichtbare entiteiten. Quantumverstrengeling op z’n meest affectief en poëtisch.