Vooruitblik The Hateful Eight

De dichter en de dief

Voor The Hateful Eight lijkt Tarantino de ver­ge­ten Spaanse western Condenados a vivir/Cut-Throats Nine (1971) als inspiratie te hebben gebruikt, een zeer duistere en grimmige film. Over Tarantino’s verwijzingen naar en diefstal uit het werk van Europese en Aziati­sche regis­seurs uit het B-genre en de exploitatie­film zou je zo langzamerhand een boekje kunnen samen­­­stellen.

‘De nieuwe Tarantino’ lijkt steeds meer een evenement te worden, zeker na het onverwachte maar fenomenale succes van Django Unchained (2012) waarmee de zelfverklaarde filmnerd weer net zo hip leek te worden als tijdens de Pulp Fiction-hype van 1994. Voor zijn achtste film The Hateful Eight, die bij het ter perse gaan van deze krant nog niet te zien was, blijft de regisseur in westernsferen hangen. Met net als in de voorganger een rolbezetting om van te smullen, waarbij de fans vooral reikhalzend uitkijken naar de terugkeer van genreheld Kurt Russell, eerder ook al goed op dreef als de supersadist in Tarantino’s Death Proof (2007). Verder valt oudgediende Bruce Dern te zien, is de grootste vrouwelijke rol gegeven aan Jennifer Jason Leigh, en zijn ook enkele van QT’s favorieten van de partij, zoals Samuel L. Jackson, Michael Madsen en Tim Roth, die zoveel indruk maakte in Tarantino’s debuut Reservoir Dogs (1992).

Opmerkelijk is dat Tarantino, een vurig liefhebber van ouderwets celluloid en bewonderaar van de diepe kleuren van 35mm-filmkopieën, heeft besloten om The Hateful Eight op te nemen in Ultra Panavision 70mm, een formaat dat met behulp van anamorfe lenzen een ultrascherp en zeer breed beeld oplevert. Te verwachten valt dan ook dat de sneeuwlandschappen van Colorado er dankzij het camerawerk van de eminente Robert Richardson overrompelend uit zullen zien. Maar zeker niet alle theaters zullen dit formaat, dat vooral in de jaren vijftig en zestig voor spektakelfilms in zwang was, kunnen projecteren. De versie die voor gewone digitale projectie wordt vervaardigd is naar verluidt bovendien achttien minuten korter dan de Ultra Pana­vision-versie, die klokt op een indrukwekkende 182 minuten. Het lijkt ons nu al duidelijk welke editie te prefereren is, maar om het volle spektakel te ondergaan zult u wel een van de vijftig zalen die Tarantino persoonlijk over de hele wereld heeft geselecteerd moeten bezoeken. Een artistiek interessante beslissing, die een negatieve invloed kan hebben op de recette.

Gehakt
Voor zijn vorige films gebruikte Tarantino enkele nummers van Ennio Morricone die door de Italiaanse maestro voor andere films waren gecomponeerd, zoals The Good, The Bad and The Ugly. Noem het ordinair jatwerk, een stijlvolle hommage of wellicht de ultieme vorm van fanboyhood, feit blijft dat Tarantino een goede neus heeft voor het incorporeren van al eerder gebruikte muziek in zijn eigen films. In de twee delen Kill Bill (2003/2004) wist hij zelfs hardcore liefhebbers van filmmuziek uit de B-sector te overtuigen met intense momenten waarin Uma Thurman in het heden gehakt maakt van haar opponenten, terwijl lyrische klanken uit een ver verleden weerklinken.

Er deed het gerucht de ronde dat Morricone, die eerder wegens tijdnood zijn soundtrack voor Inglourious Basterds (2009) moest afzeggen, allerminst te spreken was over het gebruik van zijn muziek in Django Unchained. In interviews is Morricone echter heel uitgesproken in zijn bewondering voor Tarantino en heeft hij gezegd geen enkel probleem te hebben met het gebruik van zijn oude nummers in een compleet andere context. Dat de alweer 87-jarige grootmeester nu eindelijk een complete score speciaal voor Tarantino heeft vervaardigd is waarschijnlijk goed nieuws voor het ego van laatstgenoemde, maar het blijft afwachten of Morricone de verwachtingen kan inlossen. De laatste jaren is hij veel beter op dreef met live concerten dan met filmwerk en zijn laatste westernsoundtrack dateert alweer uit 1981, toen hij de wat oubollige nummers voor het Bud Spencer-vehikel Occhio alla penna leverde.

Curiosum
Over Tarantino’s verwijzingen naar en diefstal uit het werk van Europese en Aziatische regisseurs uit het B-genre en de exploitatiefilm zou je zo langzamerhand een boekje kunnen samenstellen. Het feit dat hij sluw uit obscuur werk plundert en door het grote publiek als een überhippe cineast wordt beschouwd zou je zelfs een cynische vorm van dat oudbakken begrip postmodernisme kunnen noemen. Voor The Hateful Eight lijkt QT de vergeten Spaanse western Condenados a vivir/Cut-Throats Nine (Joaquin Romero Marchent, 1971) als inspiratie te hebben gebruikt. Ook deze film speelt zich af tijdens een barre Amerikaanse sneeuwstorm waarin een groep gevangenen, een sergeant en zijn dochter (cultacteurs Robert Hundar en Emma Cohen), en een groep premiejagers proberen te overleven. Onderlinge spanningen, geheimen uit het verleden en blinde overlevingsdrang resulteren in moord en doodslag, waarna een bloeddorstige climax in een afgelegen herberg plaatsvindt. Het is een zeer duistere en grimmige film die zelfs het nihilisme van Il grande silenzio (1968) van Tarantino-favoriet Sergio Corbucci naar de kroon steekt.

In kringen van obscuriteitenverzamelaars heeft Cut-Throats Nine (die in het jargon een ‘paella-western’ wordt genoemd) een status van curiosum verworven door de ongekende hoeveelheid expliciet verbeeld geweld, waaronder bloedige amputaties, opengesneden kelen en een zeer verontrustende verkrachtingsscène. Daardoor werd de film bij uitbreng in de Amerikaanse grindhousebioscopen een succes, misschien ook mede dankzij de reclamecampagne: er werden free terror masks uitgedeeld aan de bezoekers waarmee ze hun ogen konden bedekken wanneer de geweldsscènes écht ondraaglijk werden. Dat zullen we bij The Hateful Eight hopelijk niet mee hoeven maken.