Ennio Morricone over The Hateful Eight

'Muziek vertelt dat wat je niet ziet'

Portret: Muthmedia GmbH

Ondanks zijn leeftijd staat Ennio Morricone niet stil. Voor het eerst in veertig jaar schreef hij filmmuziek voor een western en nog wel voor Quentin Tarantino’s The Hateful Eight. Bovendien staat de Italiaanse componist in februari in de Ziggo Dome om zijn muziek te dirigeren. Want ‘wie passie en talent heeft, moet door­gaan’, aldus de maestro.

Tussen alle interviews die hij met de Nederlandse pers heeft, maakt Ennio Morricone steeds een korte wandeling door zijn luxe appartement in Rome. Een maand geleden heeft de inmiddels 87 jaar oude componist zijn been gebroken, maar tijd om erbij neer te zitten heeft hij amper. Hij moet snel op krachten komen voor zijn aankomende tour door Europa, inclusief een stop in de Ziggo Dome in februari. “Mijn eigenlijke bezigheid is componeren, maar ik kan niet altijd kiezen. Als het publiek mij vraagt om als dirigent tours te maken, dan luister ik daar natuurlijk wel naar.”

Ondanks zijn manke loopje komt Morricone veel kwieker en vooral veel vriendelijker over dan verwacht. Van tevoren kreeg ik nog een document met do’s-and-don’ts toegestuurd dat haast meer ruimte bestreek dan een lijst van al zijn filmwerken bij elkaar, en dat zijn er onderhand meer dan vijfhonderd. Zo lees je dat je de componist het beste met ‘maestro’ kan aanspreken, dat je niet moet vragen naar zijn privéleven en dat je vooral niet te veel stil moet staan bij zijn samenwerkingen met oud-klasgenoot Sergio Leone, wiens legendarische westerns hij van minstens even legendarische muziek voorzag.

Ergens zit er wel wat in: Morricone wordt vooral onthouden vanwege zijn epische harmonica- en gitaarmuziek voor The Good, The Bad & The Ugly en Once Upon a Time in the West, terwijl zijn andere stukken vaak vergeten worden. Leones films ‘spaghettiwesterns’ noemen is overigens al helemaal een no-go, want die term beschouwt Morricone als discriminerend (waar, als je erover nadenkt, ook wel wat in zit). Als je met een van je vragen een van deze vastgestelde grenzen overschrijdt, kan dat een voortijdig einde van je (toch al korte) interview betekenen.

Spraakmakend
Gelukkig was daar deze keer geen sprake van. Al geeft de maestro je af en toe wel een arrogante lach als reactie op een van je (blijkbaar slechte) vragen. Zelfs zijn tolk schiet in de lach als ik naar zijn spraakmakende samenwerking met Quentin Tarantino vraag. Hier praat hij niet graag over. Toch moet ik ernaar vragen, want Morricone schreef dit jaar muziek voor The Hateful Eight, zijn eerste nieuwe werk voor een western sinds veertig jaar.

Dat nieuws kwam als een verrassing, want eerder leek Morricone ontevreden te zijn met Tarantino’s hergebruik van zijn muziek in Django Unchained. “Hij gebruikt muziek zonder coherentie”, zei hij toen nog tegen Italiaanse filmstudenten. “Ik zou niet graag nog een keer met hem samenwerken.” Nu is zijn toon diplomatieker: “Tarantino had me gevraagd om samen te werken, maar ik was er nog niet zeker van of ik dat ook wilde. Hij is vervolgens naar mijn huis gekomen en heeft me overtuigd. Ik wil daar nog aan toevoegen dat ik hem eerder heb geweigerd omdat ik met andere werken bezig was. Daarom heb ik het toen niet gedaan.”

Botsing van ego’sHet doet je je afvragen hoe het überhaupt is om met Morricone samen te werken. In het geval van Tarantino is er ongetwijfeld een botsing van ego’s geweest. “Samenwerking kan heel goed zijn”, is Morricones politiek correcte antwoord. “Natuurlijk moet een componist wel goed begrijpen wat een regisseur van hem wil en de regisseur moet ook begrijpen wat de componist wil, want het is belangrijk voor de componist om zijn techniek, stijl en eigen persoonlijkheid in de muziek te houden. Het is een soort uitwisseling dus. Muziek vertelt ook een verhaal, maar op een andere manier: muziek vertelt datgene wat je niet ziet en dat wat niet door de filmmaker wordt verteld. Ik haal natuurlijk inspiratie uit de film waarvoor ik de muziek moet schrijven. Daar zit al een idee in. Het is heel anders om muziek te maken voor een film die zich in de vijftiende eeuw afspeelt, dan voor een hedendaagse film. Verder haal ik natuurlijk inspiratie uit mijn eigen ervaringen. Dat is ook heel belangrijk.”

Tegen het einde van het interview haal ik snel een plaat met filmmuziek van Terrence Malicks Days of Heaven (mijn persoonlijke favoriet) erbij. Morricone kijkt er aandachtig naar en lijkt niet te herkennen wat hij in zijn handen heeft. “Het is de muziek van Days of Heaven“, legt zijn tolk nog aan hem uit.” Hij bestudeert de plaat nog wat beter, zichtbaar gravend in zijn geheugen naar een van die vele films waar hij ooit de muziek voor heeft geschreven. “Een mooie film”, antwoordt hij toch na een tijdje. Ik vraag hem nog hoe hij al zo lang zulke mooie muziek heeft kunnen maken, wat nou eigenlijk zijn geheim is. Zijn antwoord is typisch Morricone: “Wie passie en talent heeft, moet doorgaan. Wie dat niet heeft, kan er beter op tijd mee ophouden.”