Adil El Arbi & Bilall Fallah over Black
Hollywood, een jongensdroom
Adil El Arbi en Bilall Fallah zijn filmmakers met een missie. Die missie is niet het aankaarten van de realiteit van stadsbendes of het bijstellen van het imago van allochtone jongeren. Laat staan het duiden van Molenbeek (1080 Brussel) als wereldhoofdstad van het terrorisme. Nee, de jonge Belgische filmmakers willen Hollywood veroveren. Black is hun visitekaartje op weg naar die Amerikaanse droom.
Na het verschijnen van Black konden het naïeve enthousiasme en de ongecomplexeerde ambitie van regisseursduo Adil El Arbi en Bilall Fallah in Vlaanderen op veel sympathie rekenen. Zelfs bij een pers die de laatste jaren enthousiast meeging in de hype rond de Vlaamse auteursfilm. Misschien een beetje als boetedoening nadat het neersabelen van Vlaamse films lang een edele sport was voor critici. Maar het zou ook een noodzakelijke correctie kunnen zijn op de vaak scheef bekeken populaire cinema.
Het overdreven gebruik van de loftrompet door de lokale critici haakt perfect in op de pogingen van een nieuwe generatie Vlaamse filmmakers om te ontsnappen aan wat ze als de dwangbuis van een te artistieke auteurscinema zien. Jonge regisseurs als Jonas Govaerts (Welp), Robin Pront (D’Ardennen) en het Black-duo El Arbi/ Fallah realiseren hun jongensdroom via stevige genrefilms. Met dank aan het commercieel succes van Erik Van Looys De zaak Alzheimer (2003) dat heel wat in beweging bracht.
"De populariteit van die Jef Geeraerts-verfilming haalde de genrefilm uit het verdomhoekje," zegt El Arbi, "maar voor ons was het succes van Rundskop (2011) nog belangrijker. Regisseur Michaël R. Roskam was zowat onze grote broer en mentor op de kunstschool Sint-Lukas en zijn Oscar-nominatie en de 500.000 kijkers voor die heel persoonlijke film gaven ons een kick. Terwijl een jaar later Felix van Groeningen met The Broken Circle Breakdown bewees dat een commerciële film ook een goede film kon zijn."
Wat leverde de hype die daarop volgde op? El Arbi: "Die zorgde ervoor dat er meer en meer verschillende films gemaakt worden. Je hebt niet alleen maar ultracommerciële films tegenover arty farty auteurscinema. Met mensen als Jonas Govaerts, Robin Pront en ondergetekenden stond er een generatie vakmensen op die wel iets wil vertellen maar daarbij het midden probeert te houden tussen puur commerciële en louter artistieke film. Er is in Vlaanderen een auteurscinema aan het ontstaan die ook commercieel levensvatbaar is."
Fallah: "Dat is nieuw. Toen we aan Sint-Lukas studeerden en Steven Spielberg citeerden als voorbeeld werden we weggelachen. Dat vond men ongehoord. We hebben op school ook nooit iets geleerd over Martin Scorsese of Quentin Tarantino, regisseurs die ons sterk hebben beïnvloed."
Terwijl Scorsese toch interessante studies over Amerikaanse en Italiaanse cinema heeft gemaakt? El Arbi: "Je zou verwachten dat een filmschool daar aandacht aan besteedt. Maar het is goed dat we ook filmmakers leerden kennen waarmee we niet vertrouwd waren: Todd Haynes, Michael Haneke en Apichatpong Weerasethakul. Maar onze voorkeur gaat meer uit naar Amerikaanse auteurscinema. We willen films maken die zo toegankelijk mogelijk zijn."
Was jullie speelfilmdebuut Image (2014) een poging om het negatieve beeld waarmee de Marokkanen worstelen recht te trekken? Fallah: "Image hebben we gemaakt omdat we Black niet mochten maken. We studeerden nog toen Black ging gemaakt worden door iemand anders. Wie dat was, doet er niet toe. Omdat we de eersten wilden zijn met een film over deze wijken, maakten we Image voor Black er kon komen. Misschien door het succes van Image, onze motivatie en het afhaken van die eerdere regisseur kregen we toch de kans om Black te maken. Bovendien was die eerste lange film een poging om zo snel mogelijk uit het kortfilmcircuit te breken. Die maakten we met het geld dat we met Broeders wonnen op het Kortfilmfestival in Leuven. Het bedrag was beperkt maar dat schrok ons niet af. Onze wil om te filmen was te groot. Maar de productie mocht er niet goedkoop uitzien, we wilden dat het zo groots mogelijk overkwam. Een beetje overmoedig misschien, maar zoals onze producent Peter Bouckaert zei: ‘Je kunt beter teveel dan te weinig ambitie hebben’. Het bleek een perfecte leerschool. Wanneer je wil weten hoe je een speelfilm moet maken dan is de beste manier om er gewoon een te maken. Image haalde zo’n 80.000 toeschouwers: het was een van de weinige winstgevende Vlaamse films dat jaar."
De achtergrond is er meer dan een decor. El Arbi: "Brussel is het kader en het verhaal in Image. Onze opzet was om van de stad een personage te maken, net als Spike Lee en Scorsese. Brussel heeft een ruw grootstedelijk karakter: als je de camera gewoon ergens op straat plaatst ziet het er al episch uit. Dat geeft de film een rijkdom en bepaalt zijn kleur. Brussel is een cinematografische stad waar verschillende werelden naast elkaar bestaan."
Die vele gezichten van een grootstad en de rauwe kijk op het leven van haar bewoners zit ook in Black. Hoe kwamen jullie bij het werk van Dirk Bracke? Fallah: "We kenden zijn boeken van school, die waren verplichte lectuur. Toen we als filmstudenten Black en Back lazen waren we meteen verkocht. De romance tussen Mavela en Marwan is een pakkend verhaal van gedoemde geliefden tegen de achtergrond van rivaliserende stadsbendes. Tegelijk mooi en naïef."
El Arbi: "Dat het in Brussel speelde was cool. Het gegeven van de Brusselse straatbendes was een realiteit die we kenden maar we wisten dat er een universeel epos uit te halen was."
Black lijkt op China Girl (1987) van Abel Ferrara: een update van Shakespeare’s tragedie Romeo en Julia met een extra portie drama en actie. Met Mavela en Marwan als leden van de rivaliserende bendes Black Bronx en 1080. El Arbi: "We houden van Ferrara maar die film kennen we niet en wilden we dus niet imiteren. Zoals we ook niet geïnteresseerd waren in de zoveelste versie van het Romeo en Julia-verhaal. Als Brusselaars van Marokkaanse origine leven we met de realiteit van bendes en criminaliteit. We kennen mensen die die in een bende zaten en we weten hoe het is om als mensen van een jonge allochtone generatie in deze samenleving te leven. We begrijpen de personages. We beseffen hoe belangrijk het voor mensen is om deel uit te maken van een groep. Daar kun je jezelf zijn, je gerespecteerd voelen en je identiteit vinden. We wisten dat Black een heel persoonlijk verhaal kon worden."
Fallah: "Er wordt vaak vergeten dat familiale verbondenheid ook speelt bij straatbendes. Dat is juist wat het zo moeilijk maakt om je er los van te maken."
De film begint als een vuistslag, heel visceraal. Daarna wordt het rustiger maar aan het eind gaat het weer knallen. El Arbi: "Als genrefans geloven we dat wanneer je een goed begin en een goed einde hebt, alles wel goed komt. Een film moet je meteen bij de keel grijpen. Dat ritme van een film is heel belangrijk. Daarom hebben we besloten om de kijker meteen de wereld van die jongeren in te zuigen. Na zo’n opening kun je de personages in een rustiger tempo meer achtergrond geven. Een opwindend begin helpt ook om te begrijpen waarom die jongeren bij bendes willen horen. Op het einde moest er weer een shift komen, weg van de coole gangsterfilm. Het moet duidelijk worden dat bendes ook gevaarlijk zijn en een gevangenis vormen. Dan besef je dat het verhaal eigenlijk gaat over twee mensen die uit een bende willen en er niet meer uit komen. Het publiek moet doorhebben dat het einde van de film in zicht is en dat de personages worden meegesleurd in een neerwaartse spiraal. We wilden geen abrupt einde. Iedereen moet weten dat it’s going down!"
Fallah: "Wat we heel interessant vonden, en daarbij zijn we geïnspireerd door Cidade de Deus, is om dit tragische drama een documentair karakter te geven via een realistische acteerstijl. Tegelijk wilden we ook een episch gevoel. Het drama is larger than life maar toch is het realiteit. Dat dit een Romeo en Julia-verhaal is mocht duidelijk zijn: we zijn voluit gegaan voor een Shakespeariaanse toon met uitvergrote emoties en gechoreografeerde confrontaties."
El Arbi: "Er zat aanvankelijk meer actie in. We hebben grote actiescènes gedraaid maar tijdens het monteren zagen we dat die twee personages van Mavela en Marwan de essentie van het verhaal vormden: wat zij meemaken, hoe ze uit die bende willen komen. Die gangsterscènes waren cool om te zien maar zodra we begrepen dat Marwan en Mavela er niet genoeg mee waren verbonden, verviel hun nut. Tijdens het schrijven van het scenario vroegen we ons nog af: is het liefdesfilm of een bendefilm? Het antwoord kwam tijdens de montage: Black is een liefdesfilm."
Fallah: "Tijdens de montage beslist de film welke richting hij uit wil. Zo hadden we ook meer komische scènes, maar die pasten niet in de sfeer van de film."
Humor creëert vaak afstand. Fallah: "Terwijl betrokkenheid essentieel is. We verfilmden wel een jeugdboek, en die bevatten vaak humoristische scènes. Maar het mocht geen jeugdfilm worden. Black is een film voor volwassenen."
Welke regisseurs golden als voorbeeld? El Arbi: "Hoofdzakelijk Scorsese en Spike Lee, twee regisseurs die toegankelijke, visuele auteurscinema maken. Ze hebben visuele flair, perfecte cameravoering en acteursregie. Hun films zitten vol energie. Cidade de deus en La haine zijn andere voorbeelden: films die trouwens ook geïnspireerd waren door Lee en Scorsese. Het waren ook de films die we de acteurs lieten zien. Een derde film was La vie d’Adèle, hoofdzakelijk om te illustreren hoezeer acteurs hun lichaam en geest in handen van de regisseur kunnen geven. Dat gaf aan hoe ver we wilden gaan."
Worden jullie andere mensen op de set? "Fallah: We zijn niet zo chill op de set. Soms heb je maar één kans om een scène te draaien die je al jaren in je hoofd hebt voorbereid. Die kans wil je niet verknallen. We werken ook met een beperkt budget en dat leverde chronisch tijdsgebrek op. Robin Pront beschikte voor D’Ardennen over het dubbele budget en een draaiweek meer. Dan kan je een grote scène in drie dagen draaien terwijl wij twee actiescènes opnamen op een dag. Wanneer je dan op locatie werkt met een groep acteurs moet je gewoon keihard doorwerken. Het leverde ons de reputatie van sympathieke slavendrijvers op. Met de nadruk op slavendrijvers."
Hoe belangrijk was de casting? El Arbi: "Die was cruciaal. Maar bij castingbureaus vind je geen jongeren van Afrikaans-Marokkaanse origine dus we zijn op straat gaan casten. Het kostte drie maanden om acteurs voor alle zestien rollen te vinden. Er waren zoveel kandidaten dat we konden gaan voor het beste van het beste van het beste. We moesten ze wel opleiden omdat ze nog nooit voor een camera hadden gestaan, maar de kracht, authenticiteit en spontaniteit van deze jongeren zie je ook op het scherm."
Fallah: "Ze zijn iets vrijer omdat ze geen acteeropleiding hebben. Wanneer je hen opdroeg van hier naar daar te stappen kreeg je ook niet de vraag naar het waarom. Maar uiteindelijk spelen ze wel iemand anders. Ze zijn hun personage niet, ze weten enkel hoe deze jongeren praten en bewegen. Onze acteurs kunnen ook andere rollen spelen. Het is een nieuwe generatie die opstaat en de kans grijpt die ze dankzij Black krijgen. We zijn blij dat we konden bijdragen aan het aan bod laten komen van deze talenten en deze diversiteit."
Black is voor jullie ook een visitekaartje. Next stop Hollywood? El Arbi: "Dat is de bedoeling. We willen internationaal gaan! Toen we aan het scenario werkten dachten we al ‘putain, dit moet ons ticket voor Hollywood worden!’. Want we groeiden op met Hollywoodfilms en dat soort films willen we maken. Heel grote films in de stijl van Star Wars en dat is enkel in Hollywood mogelijk."
Fallah: "We trekken naar Amerika [waar het duo ondertussen en agent op de kop tikte, IdK] met een open geest en de ambitie om goede films te maken. Wanneer ze ons iets cools voorstellen gaan we ervoor maar we hebben ook zelf enkele ideeën."
El Arbi: "Wanneer ze ons vragen om een coole actiefilm te draaien gaan we sowieso ja zeggen. Dus The Fast and the Furious, laat maar komen. We willen wel dat elke film onze stempel draagt, dat de toeschouwer kan zeggen: ‘Dat zijn die mannen van Black‘. Een zielloze Twilight-film willen we dus nièt maken!"
De kracht van Black is dat je voelt dat het een film is die jullie moesten maken. Fallah: "Wanneer je kijkt naar Spike Lee en Scorsese dan hebben al hun films die urgentie, ook al schrikken ze er niet voor terug om iets anders te maken of een genrefilm te draaien. Die afwisseling zouden we graag in onze carrière hebben. Zonder dat gevoel voor urgentie te verliezen."