Django Unchained

Kill Calvin Candie!

Django Unchained

De man die de filmwereld bestormde met Pulp Fiction kan eindelijk de western bijschrijven op z’n cv.

Dit zal niet iedereen met me eens zijn, maar Quentin Tarantino begon pas echt films te maken met Kill Bill (2003/4). Pulp Fiction (1994) was dan wel z’n grote doorbraak, na de kleine doorbraak van Reservoir Dogs (1992), maar film was het niet echt. Het waren sketches met fantastische teksten.

Om die teksten draait het nog steeds bij Tarantino, maar het primaat van de taal is verdwenen. Tot Kill Bill namen de woorden de plek in van de montage, want het creëren van een bizarre logica met woorden is een van Tarantino’s grote talenten. Hij zet woorden niet alleen in voor komisch effect, zoals die dialoog over voetmassages uit Pulp Fiction, maar gebruikt ze ook om continuïteit te creëren, om van de ene bizarre situatie totaal geloofwaardig naar de volgende te hoppen. Natuurlijk leidt een ge­­sprek over voetmassages tot een bijbels geïnspireerde executie. Natuurlijk praat nazikolonel Hans Landa de Joodse onderduikers praktisch hun schuilplaats uit in de openingsscène van Inglourious Basterds (2009).

Bij Tarantino klonken words louder than action. Kill Bill 1 & 2 veranderden dat. Daarom waren ook maar twee woorden nodig om ze samen te vatten: Kill. Bill. Ga maar na. Wie aan Pulp Fiction denkt, denkt aan woorden. Wie aan Kill Bill denkt, denkt aan beelden. Met taal is Tarantino blijven spelen, maar Django Unchained is meer film dan alles wat hij hiervoor maakte.

Wonderland
De tien minuten durende openingsscène van deze derde wraakfantasie, na de Kill Bills en de Basterds, speelt zich ’s nachts af. Het is een onwaarschijnlijk mooi clair-obscur uitgelichte scène, waarin gezichten van geketende slaven oplichten in de duisternis. Als maker van beelden is Tarantino hier sterker dan ooit. Je voelt de textuur van de gezichten. En iets dergelijks geldt voor de hele film. Zo precies als Tarantino met woorden speelt, zo precies zijn hier de beelden. Je kunt ze aanraken, het hout en het ruwe katoen en de kleding. En dat brengt de western, maar dan een bizarre western gesitueerd in het Amerikaanse Zuiden van net voor de burgeroorlog van 1861, dichterbij dan hij ooit geweest is.

Django

Django Unchained is een revisionistisch sprookje over een bevrijde slaaf die vanaf de eerste tot de laatste scène wraak neemt op daders. Spaghettiwesternstijl, zoals de titel al suggereert, want Tarantino bewerkte hiervoor het verhaal van Sergio Corbucci’s Django uit 1966. Het is Tarantino meer om dat sprookje en die stijl te doen, dan om de discussies over slavernij en het overmatige gebruik van het woord nigger die nu weer opvlammen, net zoals het hem in Inglourious Basterds niet ging om echt iets over de Tweede Wereldoorlog te vertellen. Tarantino verlaat nooit zijn meta-filmhistorische universum. Hij flirt er alleen mee.

Een postmoderne kopie van de originele Django werd het echter ook niet. Corbucci’s snelle zooms en bizar abrupte cuts gebruikt hij maar een paar keer in de 165 minuten speelduur van de film en in plaats van het kille grijsblauw en bruin van het origineel knalt Tarantino’s Django van het scherm in bonte Alice in Wonderland– en The Wizard of Oz-kleuren. De brute executies en het bloed nam hij wel over.

Verder galopperen alle stokpaardjes voorbij. Veel humor – soms visueel, vaak verbaal. Vooral een scène met onderling gesteggel over niet-passende Klu Klux Klan-mutsen is — hoewel net iets te lang — erg fijn. En veel verwijzingen ook. Van de rol van Christoph Waltz als een tandarts die premiejager wordt (de legendarische Doc Holliday), tot de openingstitelkaart ontleend aan The Searchers (1956), tot Uncle Tom (rol van Samuel Jackson, erg komisch), tot Franco Nero, de acteur uit de originele Django, tot de als mannen verklede lady highwaymen die reizigers beroofden. Culturele fenomenen die allemaal omkeringen van traditionele rollen zijn. Ander stokpaardje: Tarantino verschijnt zelf ook even, met dik aangezet Brits accent, wat weer verwijst naar z’n cameo in die andere Django-bewerking Sukiyaki Western Django (2007) van Miike Takashi.

Candyland
Ook al biedt de film nauwelijks verrassingen, Django Unchained is fantastisch entertainment met lekker spel en veel vaart en humor. Tot de eerste helft van de laatste akte, wanneer Django het eind van zijn reis bereikt: de plantage Candyland waar Leonardo Di­­ Caprio als de kwaadaardige slavenhouder Calvin Candie koning is. Dat deel had echt beter gekund. Het Laatste Avondmaal-achtige diner dat als onthullende apotheose moet dienen, voelt als een herhaling, nee, voelt voorspelbaar. Niet onoverkomelijk, wel jammer. Tarantino gooit de film vanzelfsprekend weer in de hoogste versnelling in een bloederige en komische slotakte, maar het blijft vaag waarom dat diner nou zo’n uitgerekte en slappe scène moest zijn. Een verwijzing naar My Dinner with André (1981) is het dus in ieder geval niet.

Na de gehypte opening op 17 januari zal het stof gaan liggen en zal duidelijk zijn dat dit Tarantino’s meest traditionele film tot nu toe is. Maar bij deze maker geldt dat nog steeds als een aanbeveling. Django Unchained moet je gezien hebben. De impact van de film kan alleen in de schaduw staan van die van Pulp Fiction, maar ik zal me over tien jaar nog steeds die prachtige openingsscène herinneren, met die gezichten in het donker.