Star Wars: The Force Awakens
De popcornfilm is af
Het kassucces was vooraf al bepaald, de merchandising-verkoop verzekerd, en ook inhoudelijk kon er niet veel écht verrassends gebeuren. Toch krijgt regisseur J.J. Abrams het voor elkaar dat deze zevende Star Wars-film fris aanvoelt.
‘Every generation has a story’, stelt de tagline van Star Wars: The Force Awakens, de zevende film in de iconische popcorn-scifi-reeks. Dat slaat op het verhaal van de film, waarin de oude helden – ja, Luke Skywalker, prinses Leia en Han Solo zijn allemaal terug – hun rollen heel expliciet overdragen aan een nieuwe generatie strijders tussen Goed en Kwaad. Maar die slagzin kan ook breder worden bekeken: de drie Star Wars-trilogieën tonen de drie generaties van het popcornvermaak.
De originele Star Wars-trilogie uit de late jaren zeventig en vroege jaren tachtig legde (samen met Steven Spielbergs Jaws, 1975) de kiem voor de blockbuster als filmgenre. De prequel-trilogie die George Lucas in de vroege jaren nul afleverde staat aan het begin van het digitale tijdperk en toont vooral hoe enthousiast regisseurs die overgang omarmden, soms tegen de beperkingen van de middelen in. De nieuwe trilogie, waarvan The Force Awakens het startschot is, demonstreert de vervolmaking van die technologische groei: praktische effecten worden naadloos vermengd met digitale trucage en elke uithoek van het beeld oogt realistisch. Ongetwijfeld gaat ook deze technische vakkundigheid weer ingehaald worden, maar voor nu is dit het neusje van de zalm.
En de film zelf dan? De bandbreedte voor de kwaliteit van deze nieuwe Star Wars was vooraf al vastgelegd. Dat hij beter zou worden dan de prequel-trilogie, stond hoe dan ook vast – die films zijn door fans gehaat, voor alle andere kijkers saai en overbodig, en met hun prille digitale effecten bovendien veel sneller verouderd dan de originele trilogie. De kans dat de film de iconische waarde van die drie eerste films zou gaan overtreffen, was daarentegen zeer beperkt. Hooguit kon hij die evenaren, en dat zou ook nodig zijn om de hooggestemde verwachtingen in te lossen.
Dat is dan ook gelukt. Regisseur J.J. Abrams (die dit trucje eerder al eens uithaalde voor de Star Trek-reeks en Tom Cruise’ Mission: Impossible-films) weet ook deze sleetse franchise vakkundig nieuw leven in te blazen. Daarvoor leent hij gulzig uit de eigen geschiedenis. Minieme details, iconische beelden, specifieke scènes en zelfs de narratieve structuur van de film: in alles echoot The Force Awakens die originele films, met name het eerste deel.
Ook in die zin is de film een teken des tijds: blockbusters zijn in de jaren tien verworden tot verzamelingen eindeloze zelfreferenties. Zie ook James Bond en het superhelden-universum van de Marvel-films. Waar George Lucas voor zijn eerste films de pulp-scifi van Flash Gordon samenbracht met elementen uit de western en uit samoerai-films, en zo iets compleet nieuws in elkaar mixte, daar vermengt Abrams de elementen van de eerdere Star Wars-films. Het vereist een bepaald soort vakmanschap om die oude elementen als nieuw te doen voelen en hier en daar toch nog een verrassing in te bouwen. Dat vakmanschap, toont deze film, heeft Abrams te over.