Tentoonstelling Werner Herzog: The Ecstatic Truth
Slaapwandelen met Werner
Met drie gerestaureerde films en een documentaireportret in de bioscopen, plus een tentoonstelling en retrospectief in Eye, is de filmzomer voor Werner Herzog. Gezien zijn popculturele status als radicaal filmmaker, verrast hoe dromerig zijn werk eigenlijk is.
Werner Herzog droomt niet. Dat is het eerste dat we hem horen zeggen in de documentaire Radical Dreamer die Thomas von Steinaecker over de Beierse filmauteur maakte. Voor zover we hem hierin op zijn woord mogen geloven (want Herzog is niet alleen een van de meest mythische filmmakers, maar heeft ook een uitgesproken talent voor zelfmythologisering), spreekt het boekdelen over zijn werk.
Dromen zijn, zoals de titel van de documentaire al impliceert, een rode draad in Von Steinaeckers film. Dat hij zelden droomt, voelt Herzog als een gemis (“a void”, stelt hij met typisch Herzogiaanse flair). Maar hij benadert de droomstaat enigszins, vervolgt hij, met de staat van zijn die hij bereikt op lange wandelingen of autoritten.
En, ben je als kijker geneigd toe te voegen, met zijn films. Want veel van de films van Herzog (die met zijn zware oogleden en slepende dictie sowieso vaak slechts half wakker oogt) lijken zich in een droomstaat af te spelen. Dan bedoel ik niet het absurde, chaotische soort dromen waar bijvoorbeeld David Lynch om bekendstaat (al komen hun mentaliteiten aardig samen in Herzogs door Lynch geproduceerde My Son, My Son, What Have Ye Done, 2009). Herzogs films lijken meer op het soort dromen dat heel dicht bij de realiteit ligt, maar iets intiems blootlegt waarvan je je nog niet bewust was – een verlangen, een angst, of allebei tegelijk.
Zo slaapwandelt Werner Herzog door de wereld, op zoek naar zijn ‘extatische waarheid’. De héle wereld, want hij is zonder twijfel de meest bereisde filmmaker ooit – en waarschijnlijk de enige filmmaker ooit die op elk continent een lange film draaide. Dat slaapwandelen is essentieel voor zijn films, waarin geen harde grenzen bestaan tussen feit en verzinsel, realiteit en mythe – en dus ook niet tussen fictie en documentaire, want Herzog voelt zich als geen andere filmmaker thuis in beide vormen.
Dat begrip ‘ecstatic truth’ is deze zomer ook de titel van een tentoonstelling en omvangrijk retrospectief in het Eye Filmmuseum. Herzog gebruikt het al decennia om de kern van zijn werk te typeren. Het staat voor zoiets als de diepere waarheid van mythen en dromen achter de droge werkelijkheid van feiten en data. In Radical Dreamer verwoordt hij het net anders: hij zoekt naar “iets dat in ons zit, maar dat we nog niet onder woorden hebben gebracht”.
Parodie
Sinds pakweg Grizzly Man (2005) heeft Herzog zelf zich ook langzaam maar zeker genesteld in het onderbewustzijn van onze popcultuur. Radical Dreamer vinkt het meteen in de openingsminuten allemaal even af: het uit duizenden herkenbare accent; het moment in 2006 waarop hij tijdens een interview wordt aangeschoten met een luchtbuks en onverstoorbaar reageert; de keer in 1980 dat hij na een provocerende uitspraak daadwerkelijk zijn schoen opat.
“Je kunt hem parodiëren, maar het is onmogelijk om de wereld daadwerkelijk zo te zien als hij”, zo verwoordt acteur Robert Pattinson het. Hij werkte met Herzog voor de belabberd ontvangen speelfilm Queen of the Desert uit 2015 (‘een pijnlijk ongeïnspireerde draak’, concludeerde collega KEES Driessen) en is een van de beroemdheden die in Radical Dreamer de loftrompet mag toeteren in tot oneliners teruggebrachte interviews. Naast acteurs als Christian Bale en Nicole Kidman komen ook door Herzog geïnspireerde filmmakers aan bod, onder wie Chloé Zhao (Nomadland, 2020) en Joshua Oppenheimer (The Act of Killing, 2012).
In zijn popculturele persona overheerst de ‘radicale’ kant; de dromer blijft vaak onderbelicht. Ook door Herzog zelf, overigens. In interviews en in de bijrolletjes die hij speelt in allerlei films en sitcoms (van The Simpsons tot The Mandalorian en van Heimat tot Rick and Morty) wordt keer op keer vooral zijn radicaliteit benadrukt. Idem voor zijn Rogue Film School, een workshop waarin hij filmmakers ‘in het wild’ de kneepjes van het vak bijbrengt.
In Radical Dreamer zien we hem aan het werk op Lanzarote, op dezelfde locatie waar hij pakweg vijftig jaar eerder de omstreden film Auch Zwerge haben klein angefangen (1970) opnam. (Die film, met een cast volledig bestaand uit mensen met dwerggroei, waarin bepaald niet zachtzinnig wordt omgesprongen met een stel kippen, is een van de redenen dat bij de ingang van de huidige Herzog-tentoonstelling, tijdens de première in Berlijn, een content warning werd gegeven.) Het is een van de ‘landschappen van de ziel’ die Von Steinaecker met Herzog aandoet, naast het Beierse Alpendorp Sachrang waar hij de eerste twaalf jaar van zijn leven doorbracht en Los Angeles, waar hij sinds de jaren negentig woont met zijn derde vrouw Lena.
De overmatige aandacht voor het radicale boven het dromerige zien we ook terug rond twee van de drie films uit de jaren zeventig die parallel aan het retrospectief in gerestaureerde versies opnieuw worden uitgebracht. Het zijn films die vooral bekendstaan om de extremiteit van het maakproces. Aguirre, der Zorn Gottes (1972) is de film waarvoor Herzog met een kleine cast en crew écht op handgemaakte vlotten de Amazone afdreef. Fitzcarraldo (1982) is de film waarvoor Herzog écht een schip over een berg liet slepen. Voor beide werkte Herzog samen met acteur Klaus Kinski, een partnerschap dat zo explosief was dat Herzog in zijn documentaire Mein liebster Feind (1980) anderhalf uur kon uittrekken om uit de doeken te doen hoe ze elkaar naar het leven stonden.
Zo ontstond een reputatie waarin Herzog de aan waanzin grenzende ambities van zijn hoofdpersonen keer op keer evenaarde. Door naar de verste uithoeken van de aarde te reizen. Maar bijvoorbeeld ook door voor Herz aus Glas (1976) naar verluidt eigenhandig zijn troupe van niet-professionele acteurs te hypnotiseren op de set. Waardoor die een zeer karakteristieke, slaapwandelende acteerstijl tonen.
Dansende kip
De derde van de re-releases, Kaspar Hauser – Jeder für sich und Gott gegen alle (1974), doet het in vergelijking rustig aan. De meest ‘extreme’ keuze die Herzog maakt, is om de de rol van de mysterieuze vondeling Kaspar Hauser, die in werkelijkheid niet ouder dan vroeg in de twintig werd, te laten spelen door de destijds 41 jaar oude Berlijnse straatmuzikant Bruno Schleinstein, alias Bruno S.
Toch lijkt juist deze film van de drie de kern van Herzogs werk het meest te vatten – voor zover je één kern kunt aanwijzen in een oeuvre dat zestig jaar en een nog groter aantal films omvat. Het zal geen toeval zijn dat Herzog juist van deze film de titel hergebruikte voor zijn memoires, vorig jaar gepubliceerd ter ere van zijn tachtigste verjaardag. Noch dat Herzog na Schleinsteins dood in 2010 stelde dat die de beste acteur was met wie hij ooit werkte: “Niemand anders komt ook maar in de beurt – in zijn menselijkheid en de diepgang van zijn spel.”
De twee werkten opnieuw samen voor Stroszek (1977), niet landelijk heruitgebracht maar wel te zien in het Eye-retrospectief. Het beroemde slot van die film, met een minutenlang beeld van een dansende kip (een dier waarvoor Herzog een intense haat koestert), is een van de meest mysterieuze en dromerige cinematische momenten die Herzog op celluloid heeft weten te vangen.
Dat erkent hij overigens zelf ook: in recente lezingen haalde hij deze scène herhaaldelijk aan als “zijn beste filmeinde”. Over het beeld van de eindeloos dansende kip stelde hij in het audiocommentaar op de blu-ray-uitgave: “Toen ik die kip zag, wist ik direct dat het iets heel, heel groots was. Een metafoor, een grootse metafoor, zonder dat ik precies wist waarvoor.”
Ikzelf droom ook niet vaak. (Waarmee ik eigenlijk bedoel dat ik mijn dromen niet onthoud, want iedereen droomt – zelfs Herzog.) Maar als ik droom, is wat Herzog daar omschrijft precies het gevoel waarmee ik wakker word: dit was iets groots, maar geen idee wat het dan precies was. En met precies dat gevoel stap je ook bij de beste van Herzogs films uit de zaal.
Werner Herzog: The Ecstatic Truth Eye Filmmuseum, Amsterdam | 18 juni t/m 1 oktober 2023 | Uit het 32 films tellende retrospectief zijn Aguirre, der Zorn Gottes (1972), Kaspar Hauser – Jeder für sich und Gott gegen alle (1974) en Fitzcarraldo (1982) vanaf 15 juni 2023 landelijk te zien.