Hellhole

Drukkend beeld van een stad in shock

Hellhole

Met zijn tweede speelfilm Hellhole creëert de Vlaamse belofte Bas Devos een drukkend sfeerbeeld van de shock waarin zijn thuisstad Brussel na de aanslagen van 2016 verkeerde.

Weet u nog dat Trump de stad Brussel in 2017 een ‘hellhole’ noemde? Nee, wij ook niet; de man smijt er zoveel botheden uit dat ze schrikbarend snel vervliegen. Maar bij onze zuiderburen is de uitspraak wat beter blijven hangen. De jonge Vlaamse regisseur Bas Devos voorziet de Amerikaanse president van repliek met Hellhole, zijn tweede speelfilm. Dat kun je ook zeggen over zijn derde film Ghost Tropic, waarmee Hellhole een intrigerend tweeluik vormt. De film is te zien op het IFFR en hopelijk later dit jaar in de Nederlandse bioscopen.

Beide films zijn mozaïekportretten van de thuisstad van de regisseur, van de inwoners van achterstandswijken als Molenbeek tot de internationale elite die zich in de Europese hoofdstad verzameld heeft. Waar dat in Ghost Tropic gestructureerd is in een verrassend gemoedelijke nachtwandeling door de buitenwijken van de stad, legt Devos in de fragmentarische sfeerschets Hellhole de shock vast waarin de stad verkeert sinds de terroristische aanslagen van 22 maart 2016. Devos werkte al aan Hellhole voordat de aanslagen plaatsvonden. Wat begon als een portret van een stad die leeft onder constante dreiging, werd een beeld van een stad waar het niet bij een dreiging bleef. De aanslag kwam.

De film is een opeenvolging van elliptische losse flarden rond drie hoofdpersonages. Tiener Mehdi (Hamza Belarbi) woont in “de jihadi-hoofdstad van Europa”, zoals een klasgenoot van hem het omschrijft. De tiener van Algerijnse komaf lijdt aan aanhoudende hoofdpijn. De chronisch oververmoeide Alba (Alba Rohrwacher) werkt als tolk Italiaans in het Europees Parlement en leidt een eenzaam bestaan in Brussel. Alleen in een telefoongesprek met haar zus, ver weg in Italië, durft ze toe te geven hoe bang ze sinds de aanslagen is. Een huisarts, Wannes (Willy Thomas), reist langs patiënten in alle delen van de stad. Maar is in zijn hoofd vooral bij zijn zoon, een straaljagerpiloot die is uitgezonden naar het Midden-Oosten.

Die verhaallijnen zijn spartaans, minimaal. Devos en de gevierde cameraman Nicolas Karakatsanis (Rundskop, I, Tonya) richten zich vooral op de sfeer van de stad – onthecht, angstig, depressief. Ze kiezen voor camerastandpunten die lijken op die van bewakingscamera’s, en een terugkerend motief zijn shots die rond de hoek van een gebouw draaien. Hellhole toont geen overzichtsbeeld van de stad Brussel, maar kiest voor de close-up in een opeenvolging van fragmenten zonder cohesie – zoals ook de sociale cohesie vervlogen leek. Een topografie van chaos en onrust.

Het resultaat is een indrukwekkende ervaring. Ondanks de korte duur, snak je aan het eind van Hellhole naar adem, naar opluchting. Die brengt Devos gelukkig zelf, in de vorm van de lichte en liefdevolle tegenhanger Ghost Tropic.