De cinema van John Woo

Zen en de kunst van de overdaad

Silent Night

Naar aanleiding van de release van Silent Night een paar woorden over de cinema van John Woo. Een bescheiden pleidooi voor maximalisme.

Wie denkt dat John Wick vanuit het niets met gestrekt been het beeld binnen kwam vliegen, heeft het mis. De cinema van het gestrekte been is al decennialang de specialiteit van de koning van de Hongkong-cop/gangster-cinema: John Woo.

Dat Woo, in 1946 geboren als Wu Yu-seng, de neiging heeft om actiesequenties als extravagante choreografieën te filmen – ook iets wat je terugziet in de John Wick-films – komt misschien doordat een van de eerste westerse filmmakers die hij bestudeerde Jacques Demy was, maker van vermaarde musicals als Les parapluies de Cherbourg (1964).

Dat en natuurlijk de martial-arts-traditie met z’n groteske vechtpartijen, die in de Hongkong-cinema teruggaat tot ver voor Woo. Onder meer in de films van de Shaw Brothers, van wie streamingdienst MUBI sinds kort veertien films aanbiedt. Woo begon in 1969 als regieassistent te werken voor de Shaw Brothers.

Dat, en natuurlijk de danslessen die Woo op z’n middelbare school volgde en de danslessen die hij gaf in de christelijke kerk waarvan hij lid was, aldus de filmmaker in een recent interview met The New Yorker.

Vanaf 7 december is Silent Night te zien, Woo’s eerste Amerikaanse film sinds zijn geflopte Philip K. Dick-adaptatie Paycheck (2003). Opnieuw is Woo’s handtekening evident: de wraakfilm heeft geen dialogen, omdat het hoofdpersonage, gespeeld door Joel Kinnaman, z’n stem kwijt is. Deze Godlock heeft van de brute wraak op een bende criminelen z’n levensmissie gemaakt, nadat zijn zoontje door hun toedoen omkwam bij een aanslag. Het spreekt voor zich bij Woo dat die wraakmissie wordt uitgevoerd op kerstavond, net zoals de climax van Hard Boiled (1992) plaatshad in een ziekenhuis. Waardoor hoofdrolspeler Chow Yun-fat op de poster kon met een shotgun in de ene hand en een baby in de andere.

Realisme is voor dieren
Is dat dan geweldsporno? Kitsch? Nee. Woo houdt van cinema met een grote neonrode C en dus van beweging, extravagantie en vervoering. Hij heeft niks met realisme. Realisme kunnen we allemaal. Realisme is wat we met dieren gemeen hebben. Nee, zegt Woo. Mensen hebben fantasie! Expressionistische overdaad! Bravoure!

Natuurlijk opent Woo’s doorbraakfilm The Killer (1988) in een rustiek kerkje waar de huurmoordenaar doelwit en wapen overhandigd krijgt, waarna hij in slowmotion de kerk uit loopt, begeleid door een nummer van de Chinese zangeres Sally Yeh, en executeert hij het doelwit even later in een bomvol restaurant waar Sally Yeh dit nummer live voor het etende publiek opvoert. Natuurlijk hebben de pistolen in Woo’s films tien, twintig keer de aantallen kogels die ze in werkelijkheid hebben. En natuurlijk ruilen Nicolas Cage en John Travolta in Face/Off (1997) van gezicht. Want hoezo zouden ze niet van gezicht ruilen?

Als je even zoekt op eerste reacties op die laatste film, stuit je direct op het typische ‘Los van de vele ongeloofwaardigheden…’ Maar zo moet je dus niet kijken naar een film van John Woo. Of het geloofwaardig is wat je ziet, is niet de vraag. Van het doek spatten of niet van het doek spatten, dat is de vraag.

De kunst van het kijken naar bombast, overdaad en maximalisme verlies je als je alleen naar realistische cinema kijkt. Als je dan plotseling films ziet van John Woo – of, zeg, Jupiter Ascending (2015) van de Wachowski’s, of Babylon (2022), of RRR (2022) – neig je bijna reflexmatig naar ogenrollerij en verzuchtingen over ongeloofwaardigheid. Niet terecht. De overdadige film is het kloppende hart van de cinema.


Silent Night draait vanaf 7 december 2023 in de bioscoop.