Aliona van der Horst en Luuk Bouwman over Gerlach
'Gerlach is anders dan de boeren die je op tv ziet'
Aliona van der Horst en Luuk Bouwman portretteren in Gerlach een van de laatste kleinschalige akkerbouwers, verdrukt door oprukkende industrie. Hun David en Goliath-verhaal over rechtszaken en klimaatverandering veranderde al filmend ook in een documentaire over veerkracht, medemenselijkheid en het leven zelf.
Onder de rook van Schiphol, ingeklemd tussen een McDonald’s, snelwegen, een Shell en een groeiend aantal distributiecentra, laat één akkerbouwer zich niet kisten. Gerlach van Beinum teelt al zestig jaar aardappelen, bieten, aardbeien en andere gewassen, op het land waar voor hem zijn ouders boerden.
Aliona van der Horst (Liefde is aardappelen, 2017) en Luuk Bouwman (Allen tegen allen, 2019) filmden jarenlang de noeste arbeid van deze scherpzinnige Noord-Hollandse boer. Maar ook zijn rechtszaken tegen invasieve nieuwe ‘buren’, effecten van klimaatverandering op zijn oogst en de vele vrienden met wie hij in zijn keuken discussieert en filosofeert. Hoewel de documentairemakers aanvankelijk inzoomden op de juridische strijd van een kleinschalige Noord-Hollandse boer tegen het grootkapitaal, realiseerden ze zich al snel dat dit vooral een film moest worden over deze bijzondere, charismatische, sociale en wijze man.
Monumentaal gezicht
Gerlach van Beinum was voor Aliona van der Horst, zelf opgegroeid in Uithoorn, geen onbekende. “Toen mijn vader een jaar of veertig geleden aardappelen bij hem ging halen, raakten ze bevriend. Mijn vader zat decennialang in Gerlachs keuken, waar eindeloos gediscussieerd werd over politiek en rechtvaardigheid.”
Het idee ooit een film over deze charismatische man te maken broeide al langer, maar, zo vertelt ze: “Andere films gingen steeds voor.” Tot Van der Horst Luuk Bouwman als adviseur bijstond tijdens de scriptfase van zijn film Allen tegen allen. Ze spraken urenlang over filmmaken en het leven, en zij stelde spontaan voor om samen dit project aan te gaan. “Ik vermoedde dat het goed met Gerlach zou klikken, ook qua humor.” Bouwman knikt bevestigend: “Zodra ik Gerlachs keuken binnenstapte nam hij me voor zich in. Wat een prachtige man en wat een poëtisch taalgebruik! Gerlach is anders dan het beeld dat we van boeren op televisie krijgen.”
Het filmplan was daarna snel beklonken. Nog voor de eerste subsidie binnen was, trokken Bouwman en Van der Horst erop uit: er stond een rechtszaak tegen McDonald’s op het programma. Van der Horst: “Dat moesten we zeker hebben.” Toch voelden de filmmakers dat het zwaartepunt van het portret vooral op het leven zelf lag én op het karakteristieke gezicht van de hoofdpersoon.
Bouwman: “Je kan volledig gefascineerd raken door dat fantastische, monumentale gezicht.” Van der Horst: “Iemand constateerde laatst dat Gerlach een soort Mona Lisa-glimlach heeft. Je kan het nooit helemaal peilen. Er zit een soort ironie in over de wereld, maar ook pijn, warmte en betrokkenheid. Deze film gaat ook over zijn gezicht.”
Katten in de keuken
Tijdens de jarenlange opnames, sinds 2018, kwamen de filmmakers gezamenlijk of alleen en met medeneming van een kleine hoeveelheid apparatuur. Al na dag één bleek de aanwezigheid van de camera geen factor meer. Ze arriveerden nooit met het idee iets specifieks ‘te halen’ of om Gerlach cum suis te interviewen.
Bouwman: “We filmden wat er op die dag gebeurde. We werden onderdeel van het geheel, zoals de katten in de keuken. Dan voel je de oprechtheid, de authenticiteit van de mensen die binnenwandelen. Je weet nooit van tevoren hoe mensen op een camera reageren, maar het leek Gerlach weinig uit te maken. Niet dat hij zich zou laten regisseren trouwens.” Van der Horst: “Soms wilden ze ons betrekken in hun gesprekken. ‘Wat vinden júllie daar nou van?’ Dat kon wel eens lastig zijn. Dan praatten we even mee, tot ze ons vergaten en het gesprek weer een andere kant op kabbelde.”
Er was geen deadline en ook geen scenario. Grote hoeveelheden materiaal haalden de film niet. Bouwman: “Er waren eindeloze gesprekken over corona, die bleken achteraf niet zo belangrijk voor de film.” Ook ging het verhaal steeds minder over het bedrijventerrein, en kregen vriendschappen een grotere rol. Het ‘einde’ van de film bleef tijdens de opnameperiode in zekere zin diffuus. Al voelden ze allebei het moment aan waarop ze de scène stonden te filmen die het natuurlijke slot vormde.
In die fase werd ook aanvullend materiaal gedraaid, van onverwachte, maar belangrijke momenten. De overstroming van Gerlachs land, bijvoorbeeld. Bouwman: “Gerlach had al eerder tijdens de opnames over klimaatproblematiek gesproken. ‘We gaan het allemaal wel meemaken’, zei hij toen. Dan komt het beeld van zo’n overstroming extra hard aan, zeker vergeleken bij klimaatitems uit rationeel aandoende nieuwsprogramma’s.” Van der Horst: “Het doet wat met je als je ziet dat zelfs een man die al zestig jaar succesvol gewassen kweekt, de natuur niet meer zo goed kan lezen. Dat vond ik schokkend. Na die rechtszaken kwam die klimaatverandering er als een soort meteoriet doorheen. Het is gewoon híer hè?! Het is niet die gletsjer ver weg, het is gewoon het Nederlandse akkerland onder water.”
Ontelbare stappen
Dwars door de film plaatsten Van der Horst en Bouwman poëtische sequenties: een lege stoel, abstracte dronebeelden, Gerlachs uithangbord dat op de grond mietert en door de seizoenen heen blijft liggen. Van der Horst: “Ja, we zagen in dat bord natuurlijk meteen een metafoor.” Het bord viel simpelweg tijdens het filmen en Gerlach ruimde het nooit op. Een visueel cadeautje.
De dronebeelden, opgenomen toen Schiphol stillag tijdens corona, zijn niet groots en spectaculair, maar juist een strak gekaderd, abstract spel met schaduwen. “Waardoor,” zo stelt Bouwman, “je al die ontelbare stappen op het land invoelbaar maakt.” Samen ontwikkelden ze een beeldtaal die aansloot bij Gerlachs karakter en minimalistische omgeving. Bouwman: “Het is verleidelijk om een romantisch beeld neer te zetten van het platteland. Wij hanteerden bewust een eenvoudige beeldtaal, filmden vanaf statief en alleen bij natuurlijk daglicht.” Van der Horst: “Uit de hand filmen kan spontaan zijn, maar op statief bleek uiteindelijk de juiste keuze, met ruimte voor lange shots en tegenshots.”
Niet schmieren
Ondanks dat ze zeer verschillende films maakten, zowel solo als met anderen, ervaarden de regisseurs deze opnameperiode als een natuurlijk proces. Ze wilden allebei wegblijven van de formulefilm. Ritme, taal en gevoel waren belangrijker. In de montage kon het soms botsen – beiden betitelen zichzelf als van het eigenwijze soort – maar onderaan de streep was de samenwerking pure winst. Van der Horst: “Alleen filmen kan heel eenzaam zijn. Als je met twee mensen nóg een keer in de montage kijkt en soms iets openbreekt, dan levert dat fantastische dingen op. We hebben steeds respect voor elkaar gehad en waarderen de kwaliteiten van de ander. Eigenlijk weet ik bij de meeste beslissingen niet eens meer wie die nam.”
Ook wat betreft filmmuziek vonden ze gezamenlijk een duidelijke lijn. Die moest in geen geval op geijkte filmmuziek lijken, niet romantiseren, noch dramatisch schmieren in mineur. Het moest minimalistisch worden, met een aards instrument. Bouwman: “Zo kwamen we terecht bij Annette Kruisbrink. Haar minimal music-patronen en akoestische gitaar, zonder synthesizers of geluidseffecten, sluiten helemaal aan bij dat eindeloze lopen van Gerlach over zijn land.” Van der Horst: “Er zitten soms dissonanten in de vrolijke momenten, bijna wrang. Het is een prachtige stem in de film die mooi kleurt en tegenkleurt.”
De filmmakers hebben met nadruk geen activistische of journalistieke film willen maken. Gerlach is puur gefilmd vanuit het perspectief van hun hoofdpersoon. “Maar,” stelt Van der Horst, “Gerlach kan wel in twee zinnen kernachtig uitleggen waarom wij eten van andermans bord in Kenia wegkopen en waarom gesubsidieerde landbouw problematisch is.” Bouwman: “Wat ik zo mooi vond was dat Gerlach altijd vriendelijk bleef en nooit verbitterde. Hij constateerde dat de meeste mensen al die schaalvergroting en distributiedozen waarschijnlijk óók niet willen. We zitten samen in een soort Frankenstein-achtig systeem waar we weinig grip op hebben.”