John Woo over zijn carrière

'Ik heb geen zin in nog zo’n bigbudget Hollywood-actiefilm'

John Woo op de set van Red Cliff

Waar is John Woo tegenwoordig? Taiwan, Japan, Berlijn: hij heeft genoeg van Hollywood.

John Woo is voor het westerse publiek een beetje uit zicht geraakt. Zijn Hollywood-carrière raakte na Mission: Impossible II (2000) in het slop, met twee tegenvallers, Windtalkers (2002) en Paycheck (2003). Woo heeft daarna zijn aandacht verlegd naar China.

Daar regisseerde hij twee grote en goed ontvangen historische actiefilms, Red Cliff (2008) en Red Cliff II (2009), en produceerde hij Su Chao-Bins Reign of Assassins (2010). Hij neemt zelfs enkele Hollywood-sterren, onder wie mogelijk Liam Neeson, mee naar China voor het Tweede Wereldoorlog-project Flying Tigers, dat de duurste film moet worden die ooit in China is gemaakt.

Hij heeft er ook geacteerd, maar dat was geen succes: twee rollen in de grote Chinese propagandafilms The Founding of a Republic (2009) en opvolger Beginning of the Great Revival (2011). Uit de eerste werden zijn scènes weggesneden en de tweede is met een score van 2,1 nummer 62 op de Internet Movie Database bottom 100 aller tijden.

Warriors of the Rainbow: Seediq Bale

Maar Woo is niet van plan voortaan alleen nog in China te werken, vertelde hij in Venetië, waar hij aanwezig was als producent van de Taiwanese megaproductie Warriors of the Rainbow: Seediq Bale, een grootse, maar wat vermoeiende film over de historische strijd van het Seediq-volk – zeg de Taiwanese aboriginals – tegen de Japanse overheersers in de jaren dertig. Een film die matig werd ontvangen, ondanks ook enkele lovende recensies in onder meer The Hollywood Reporter en Screen, en die waarschijnlijk niet in Nederland te zien zal zijn.

Bloedarmoede
“Ik vond het geweldig om aan dit project te werken”, zegt Woo in zijn licht haperende Engels. “Regisseur Wei Te-sheng is geniaal en ik kon hem helpen door de studiomensen bij hem weg te houden, zodat hij de film kon maken die hij wilde. Voor mij was het vooral een gelegenheid om te leren. Ik wist niets van dit verhaal, maar in Taiwan kent iedereen het. Geschiedenis, films en boeken – zo leren we elkaar kennen. Maar het meeste leren we over elkaar en over elkaars culturen door samen te werken. En dat is wat ik de komende tijd wil gaan doen.”

De stap van China naar Taiwan ligt volgens Woo niet zo gevoelig als je wellicht zou denken: “Er is steeds meer samenwerking tussen de filmindustrieën van China en Taiwan, dat gaat eigenlijk erg goed. Of Seediq Bale het goed zal doen in China, weet ik niet. Daarvoor is het verhaal er te onbekend. Maar in Taiwan en Japan zeker.”

The Killer

John Woo maakte naam als regisseur van Hongkong-actiefilms, waaronder Bullet in the Head (1990), A Better Tomorrow (1986) en zijn meesterwerk The Killer (1989). Als producent is hij nu verbonden aan drie remakes van die films – wat op bloedarmoede lijkt te duiden. Maar hij breidt hiermee wel zijn Aziatische netwerk uit. Blood Brothers, geïnspireerd op Bullet in the Head, wordt een coproductie tussen Hongkong, China en Taiwan (“95 procent van alle Hongkong-filmmaatschappijen hebben inmiddels vestigingen in China”, aldus Woo), A Better Tomorrow wordt een coproductie tussen Hongkong, Japan, Zuid-Korea en Thailand, en The Killer krijgt een Koreaanse regisseur.

Draaien maar
Die laatste film is wel een Amerikaanse productie. Woo zal Hollywood dan ook niet helemaal de rug toe keren. “Ik ben erg dankbaar voor alle kansen die ik daar heb gehad en voor de aardige mensen met wie ik heb kunnen werken. En ik ben ook nog betrokken bij enkele projecten. Maar ik heb geen zin meer in nog zo’n bigbudget Hollywood-actiefilm.” Hij merkte dat het voor hem lopendebandwerk begon te worden, met steeds hogere budgetten, maar zonder inhoudelijke vooruitgang. “Soms voelde ik niks meer op de set. Oké, pagina twaalf, de dialoogscène, draaien maar… Het is erg moeilijk om in Hollywood goede scripts te vinden waar iets uitdagends in staat.”

Maar wat wil Woo dan wel? “Weet je, sommige mensen verklaren me voor gek. Al dat geld waar ik nee tegen zeg! Maar het gaat in het leven niet alleen om geld. Ik wil leren. Ik ga, in China en Taiwan, voor het eerst een liefdesverhaal verfilmen. Een episch liefdesverhaal, een soort Doctor Zhivago [1965]. Zonder actiescènes, haha! De werktitel is 1949. In die tijd vertrokken veel mensen naar Taiwan, vanwege hun politieke idealen, en het gaat om de liefde tussen een Taiwanees en een inwoner van Shanghai.”

Berlijn
Woo wil ook in andere landen gaan filmen. “Ik heb plannen voor een film in Japan en eentje in Berlijn. Een Franse film in Berlijn! Dat zal mij een kans geven die stad te leren kennen.” Wat voor film gaat dat worden? “Een remake van Le samouraï [1967] van Jean-Pierre Melville. Ik ben een grote liefhebber van de Franse cinema en ik hoop dat het een echt eerbetoon zal worden. De deal is net rond en het is nu wachten totdat het script af is.”

En daarna? “Daarna wil ik doorgaan met in steeds nieuwe landen te filmen. Want ik hoop nog veel films te regisseren.” Hij kijkt de drie interviewers aan, in het kleine groepje waarin we zitten. “Waar komt u vandaan? En u?” Wij antwoorden. Woo wijst ons één voor één aan en zegt: “Ik zou een film willen maken bij u in Kroatië. En bij u in Polen. En bij u in Nederland. Weet u, als ik met mensen uit andere landen vrienden wil worden, dat zal ik daar moeten gaan werken. Want alleen zo leren we elkaar kennen.”


Hollywood-remakes

Met de tv-film Once a Thief maakte John Woo in 1996 een Amerikaanse remake van zijn eigen Hongkongse origineel uit 1991. Diverse regisseurs gingen hem voor in hun weg naar Hollywood, niet zelden met inferieure resultaten.

door Joost Broeren

Loft (2009/2010)
De Vlaamse regisseur Erik Van Looy oefende al even in Nederland, toen hij na een blessure van Antoinette Beumer kortstondig inviel op de set van de Nederlandse vertaling van zijn thrillerhit, en werkt momenteel aan de Amerikaanse versie.

Loft (B)

Funny Games (1997/2007)
Oostenrijker Michael Haneke nam geen enkel risico en hernam zijn meesterlijke metathriller Funny Games in 2007, precies tien jaar nadat het Duitse origineel verscheen, vrijwel shot voor shot.

Funny Games

13 (2005/2010)
Het Georgische talent Géla Babluani bracht het er minder rooskleurig van af: zijn 13 (Tzameti) ging van nagelbijtend lowbudget zwart-wit naar een slomig Jason Statham-vehikel in fletse videokleuren.

13 (Tzameti)

Spoorloos (1988/1993)
Misschien wel de meest beruchte mislukte sprong over de oceaan. De twee films van George Sluizer tonen exact waar het meestal mis gaat: een kunstmatig happy end en overdreven uitleg van alles en iedereen.

Spoorloos

The Man Who Knew Too Much (1934/1956)
Zo kan het ook: Alfred Hitchcock hermaakte zijn grimmige Britse origineel tot een van zijn meest glamoureuze Hollywood-projecten. In zijn eigen woorden: “The first version was the work of a talented amateur and the second was made by a professional.

The Man Who Knew Too Much (1934)