Leonardo DiCaprio, serieus acteur
De muze van Scorsese
The Aviator
Jammer voor verliefde tienerfans, maar Leonardo DiCaprio lijkt hard op weg een serieuze acteur te worden. Voor sommigen nog steeds een omhooggevallen koorknaap maar volgens anderen een van de beste acteurs van zijn generatie. Als het aan Martin Scorsese ligt moeten we DiCaprio zeker serieus nemen. Na Gangs of New York en The Aviator geeft hij de acteur opnieuw een rol in The Departed.
Ondanks een Oscar-nominatie op z’n negentiende voor zijn rol als het autistische broertje van Johnny Depp in What’s Eating Gilbert Grape is Leonardo DiCaprio lange tijd niet serieus genomen, behalve door studiobazen en tienermeisjes met een posterfetisj. Niet de minsten natuurlijk. Maar recensenten wisten de acteur altijd weer met een kam en een potje gel voor zijn moeders spiegel te manoeuvreren.
Niet dat werd ontkend dat hij charisma had, dat woord duikt om de haverklap op, maar hij bleef de mooie jongen met de lange lokken. Zelfs bij Gangs of New York had The New Yorker niet veel meer te melden dan "in zichzelf gekeerd acteerwerk" en "opgepompte borsten die inmiddels groter waren dan die van tegenspeelster Cameron Diaz".
De status van superster kreeg de toen drieëntwintigjarige na de release van Titanic in 1997. Opbrengst meer dan 1,8 miljard dollar, DiCaprio ontvangt 2,5 miljoen en zijn roem wordt zo groot dat een achternaam niet eens meer nodig is. Vanaf dat moment heet hij ‘Leo’ en mag hij twintig miljoen per film vragen. In de New York Times bestseller-lijst staan op een zeker moment tien boeken die over Leo of Titanic gaan.
Veel feesten volgen om de Post-Titanic Stress Disorder weg te slikken, schreef Rolling Stone, en er is bezorgdheid over de mogelijkheid dat DiCaprio River Phoenix opvolgt en aan drugs ten onder gaat. Het gevolg van opgeblazen verhalen, volgens de acteur. Natuurlijk heeft hij flink gefeest maar het was he-le-maal niet waar, en daar heb je de media dan weer voor, dat hij zich met zijn vrienden the pussy posse noemde.
Injectienaalden
DiCaprio is niet stoer en onberekenbaar zoals die eerdere protégé van Martin Scorsese, Robert De Niro. DiCaprio bloedend, zwetend en kwijlend als Jake La Motta in Raging Bull of als Travis Bickle voor de spiegel in Taxi Driver, dat is eigenlijk niet voor te stellen. DiCaprio moet vechten om stoer te lijken en zelfs dan schijnt het zorgeloze zondagskind altijd door de façade heen. Tussen alle junkenleed in The Basketball Diaries blijft hij het jochie uit de blanke middenklasse, ook al steken er een paar injectienaalden in zijn arm. Laten we zeggen dat de goot niet zijn natuurlijke omgeving is.
Maar Scorsese, met zijn aureool van beste levende Amerikaanse regisseur, koos DiCaprio niet voor niets als tegenspeler van de ijzingwekkende Daniel Day-Lewis in zijn reconstructie van negentiende-eeuwse New-Yorkse bendeoorlogen in Gangs of New York. Day-Lewis heeft ongeveer de aanwezigheid van een vliegdekschip, dus daar moet je wel wat tegenover stellen. En dat lukte. Wie die film ziet, moet toch concluderen dat DiCaprio zich tegenover de Brit aardig staande weet te houden. Het is een beetje te gemakkelijk om DiCaprio af te serveren alleen omdat Day-Lewis zo goed was.
Overigens was het wel weer opvallend dat de ingrijpende verbouwing van DiCaprio’s gezicht door Bill the Butcher aan het eind van de film buiten beeld gebeurt. Schoonheid mag blijkbaar nog steeds niet onscreen geschonden worden.
Bravoure
De vergelijking tussen De Niro en DiCaprio is trouwens wat al te makkelijk. Het is ook niet iets stoers en onberekenbaars waar Scorsese naar op zoek is. Scorsese wil vooral bravoure, kop door de muur, misschien zelfs iets naïefs vinden in een acteur. Dat is wat DiCaprio zo geschikt maakte voor de rol van Howard Hughes in The aviator en voor de rol van Amsterdam in Gangs of New York.
Bij Hollywood-producent Howard Hughes, de man die dingen alleen maar groter wilde maken totdat hij zichzelf ergens tussen al die enormiteiten verloor, is DiCaprio misschien niet de eerste acteur waar je aan denkt, maar Hughes was dan ook geen klassieke tycoon. Hij was een groot kind dat gedreven door instinct en door het momentum in de film- en luchtvaartwereld zijn dromen wist waar te maken. DiCaprio’s jeugdige elan past daar goed bij. Als hij zich later in The Aviator met zijn fobieën en hypochondrie in een zogenaamd bacterievrije kamer opsluit, blijft door de baard en de lange lokken – hier ligt voor het eerst en het laatst zijn haar uit de scheiding – nog steeds het jongetje Hughes zichtbaar. Dat is wat Scorsese wilde. De acteur straalt het kinderlijke optimisme uit dat Scorsese het groeiende en ambitieuze Amerika van de eerste helft van de twintigste eeuw wilde meegeven.
Over zijn fascinatie voor DiCaprio verklaart de regisseur steeds maar weer dat beiden zich aangetrokken voelen tot dezelfde personages en dezelfde eigenaardigheden: mensen die los van de wereld hun eigen pad bewandelen. Dat gaat ook op voor Scorsese zelf die net als Hughes verschillende gigantische projecten opzette terwijl de buitenwacht zuchtte en kreunde dat het toch allemaal niet ging lukken.
Thais strand
Maar ook DiCaprio koos niet de makkelijkste weg. Met zijn reputatie van tieneridool kon hij na Titanic nog decennia leven van waarschijnlijk alleen al de posterverkoop. Maar net als Johnny Depp die na 21 Jump Street en Cry Baby weigerde een icoon van ponyrijdende pubers te blijven, koos en kreeg DiCaprio rollen die hem een andere kant op duwden. Toen Titanic twee jaar na de première eindelijk gezonken was en DiCaprio na de celebrity rollercoaster weer wat op krachten was, las hij meer dan honderd scenario’s om uiteindelijk op Danny Boyle’s Thaise strand te belanden.
DiCaprio koos The Beach naar eigen zeggen omdat zijn generatie nooit iets had om voor te vechten en altijd op zoek was naar iets om in te geloven. Zijn personage Richard was op zoek naar iets onbekends, iets buiten z’n eigen verwachtingen. Dat sprak tot DiCaprio’s verbeelding en dat is niet alleen koketterie: de acteur zet zich al jaren in voor een schoner milieu. Hij heeft naar eigen zeggen maar één auto, een – natuurlijk energiezuinige – Toyota Prius en hij heeft géén, ik herhaal, géén privé-vliegtuig. De levenstijl van flamboyante auto’s en juwelen verzamelende Hollywood-ster spreekt DiCaprio tot nu toe weinig aan. Nogmaals, hij zegt het zelf. De parodiërende rol van cokesnuivende en vriendin mishandelende superster Brandon Darrow in Woody Allens Celebrity moet erg lekker zijn geweest.
In 1998 startte hij de Leonardo DiCaprio Charitable Foundation die geld doneert aan organisaties die "de opwarming van de planeet bestrijden, schone energiebronnen stimuleren en biodiversiteit beschermen". Tijdens de afgelopen presidentsverkiezingen voerde hij hiervoor campagne aan de kant van John Kerry. Dat de acteur zich durft uit te spreken is trouwens voor Scorsese een andere reden om met hem te willen werken. En dat DiCaprio steeds goed is voor een miljoenenpubliek zal misschien ook een kleine rol spelen. En, als we toch speculeren, misschien is de acteur zelfs een beetje een muze voor Scorsese.
Rebellen
In DiCaprio’s keuze van scenario’s zit een verband maar het is wat overdreven om over een thema te praten. Hij voelt zich aangetrokken tot abstracte personages, beweerde hij zelf ooit, maar dat gaat misschien wat ver. Wat meer opvalt, is zijn voorkeur voor rebellen, personages die ergens tegen te hoop lopen.
In This Boy’s Life wil hij ontsnappen aan een klein dorp en zijn gewelddadige vader. In The Basketball Diaries schopt hij eerst tegen de katholieke school, dan tegen zijn moeder en dan dankzij de heroïne helemaal nergens meer tegenaan. In Romeo + Juliet trotseert hij een rivaliserende familie. Het rebellerende in Celebrity zit hem in de parodie. Richard in The Beach wil ontsnappen aan het westerse consumptiegetto maar hoort er meer bij dan hij zelf denkt. Abagnale in Catch Me if You Can – weer een groot kind trouwens – probeert aan de politie te ontsnappen en gaat tekeer tegen het wetboek en de regeltjes die we hebben afgesproken. Amsterdam in Gangs of New York valt de heersende macht aan en voor Howard Hughes was elke beperking zinloos.
Maar DiCaprio kent zijn grenzen. Zijn mogelijkheden als acteur worden ook weerspiegeld in de rollen die hij uiteindelijk niet speelde. Hij sloeg de rol van Patrick Bateman in American psycho af en daar moeten we hem dankbaar voor zijn. En gelukkig liet hij biopics over James Dean en Chet Baker ook links liggen.
In interviews komt Leo niet naar voren als een groot denker – hij hangt op verschillende momenten, naar gelang de suggestie van de interviewer, totaal verschillende betekenissen van The Beach op (om maar wat te noemen) en komt in commentaren vaak niet verder dan hoe fantastisch het is dat hem dit allemaal overkomt. Maar ja, so what? Als acteur is DiCaprio gegroeid en dat is het belangrijkste. Alleen, wat het nou precies is, dat acteren, hoe hij het ‘m flikt, dat weet hij zelf ook niet. Hij loopt weg met een personage, dat is wat Leo erover kan zeggen. Hij loopt er gewoon mee weg.