Shariff Nasr over El houb

'Een gesprek is tegen­woordig geen dialoog, maar twee mono­logen'

Shariff Nasr. Foto: Curly X Straight

Op het eerste gezicht is El houb een beklemmend lgbtqia+ drama in de Marokkaans-Nederlandse cultuur. Maar Shariff Nasrs speelfilmdebuut is bovenal een pleidooi voor dialoog. “Het is een universeel liefdesverhaal over een gezin dat moet leren praten over onderwerpen die gevoelig liggen.”

El houb

Terwijl de homoseksuele hoofdpersoon Karim na zijn coming-out het merendeel van El houb letterlijk in de kast onder de trap van zijn ouderlijk huis doorbrengt, genegeerd door zijn ouders en soms alleen met zijn broertje verhitte zinnen uitwisselend, is het maar moeilijk voor te stellen dat deze film is voortgekomen uit enorme gastvrijheid, hartelijkheid en niets dan liefde.

El houb (Marokkaans voor ‘de liefde’) begon als gedachtenexperiment. De Palestijns-Nederlandse regisseur en scenarioschrijver Shariff Nasr was op familiebezoek in Jordanië en Palestina. Zoals altijd werd hij warm onthaald, als een lang verloren familielid voor wie uitgebreid wordt gekookt, met de allerbeste schotels, waarbij hij absoluut bij iedereen even langs moest komen omdat ze zich anders gepasseerd zouden voelen.

Te midden van al die hartelijkheid kwam op een gegeven moment, zoals Nasr het zelf zegt, zijn Nederlandse helft naar boven. “Ik vroeg me opeens af: zullen al deze liefdevolle mensen minder van me houden als ik op mannen zou vallen? Ik geloof van niet, maar ik wist tegelijkertijd dat het niet eenvoudig zou verlopen.”

“Het beeld uit films over de MENA-community [Midden-Oosten en Noord-Afrika; AZ] is dat je ofwel voor je familie kiest, ofwel voor je seksualiteit. Maar wat als je beide wilt, als je het wilt combineren? Uit dat idee is deze film ontstaan. Om een ander beeld naar buiten te brengen, iets waar we het eens over moeten hebben.”

Dialoog
Nasr studeerde af aan de Filmacademie richting scenario, al combineerde hij dat al snel met lessen regie: “Ik kwam er steeds vaker achter dat mijn scenario’s anders geïnterpreteerd werden dan ik het zag, dus ging ik op filmsets van eindexamenfilms assisteren en ben ik later zelfs regielessen gaan volgen”.

Hij schreef in 2007 al het script van een afstudeerfilm met een soortgelijke thematiek. Die film, Color Me Bad van Hesdy Lonwijk, bleef rondzingen in zijn hoofd. In deze korte film over een Marokkaanse Nederlander met twijfels over zijn seksuele voorkeur, draaide het om de keuze tussen familie of geaardheid.

“Er is volgens mij geen film over de MENA-community of de Arabische gemeenschap die gaat over de dialoog. Over emotionele onderwerpen wordt vaak niet gesproken. Niet alleen over geaardheid, maar ook over onderwerpen als zelfmoord, depressie en mentale gezondheid in het algemeen. Omdat zulke thema’s niet besproken worden, weet men niet wat de ander ervan vindt. Dat is niet alleen iets van de Arabische wereld; wereldwijd zijn er genoeg landen waarin een zwijgcultuur heerst. In Nederland was het vroeger niet anders en nog altijd hoor ik schrijnende verhalen uit gebieden hier.”

Nasr wil daarbij meteen verduidelijken dat hij niet met een belerend vingertje wijst. “Begrijp me niet verkeerd, ik wil niet veroordelen of stigmatiseren. El houb valt niet de gemeenschap of het geloof aan, maar vertelt over een gezin dat opeens ergens mee moet leren omgaan. Iedereen heeft een eigen insteek en dat is wat er besproken en begrepen moet worden. Het is een soort ui die je aan het pellen bent. Elke keer komt er een nieuw laagje en nog een nieuw laagje. Als een psychologisch drama waarin je de perspectieven leert kennen en waarin zelfs de hoofdpersoon zichzelf nog niet heeft geaccepteerd.”

Oprechte interesse
Anders dan zijn eigen afkomst, plaatste Nasr zijn film in de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap. De Palestijnse gemeenschap in Nederland is zo klein dat het al snel te specifiek zou worden. Om de authenticiteit te kunnen waarborgen en bovendien genoeg acteurs te kunnen vinden, koos Nasr ervoor het drama zich te laten afspelen in een gezin uit de grootste Arabische gemeenschap in Nederland: de Marokkaanse.

Hoofdrolspeler Fahd Larhzaoui was de eerste met wie hij aan El houb werkte. “We kenden elkaar al en gingen één op één zitten om het verhaal te vormen.” Ook met Tofik Dibi, net als Larhzaoui van Marokkaanse afkomst, ging Nasr keer op keer het gesprek aan om de verschillen in cultuur te benoemen, maar ook om het perspectief helder te krijgen. Want hoe is het als je als man op mannen valt en hoe is dat voor hen verlopen?

Bang om zich op glad ijs te begeven als heteroseksuele maker uit een andere cultuur dan hij in zijn film neerzet, is Nasr niet. “Als de interesse oprecht is, kan het niet anders kan dan dat er een oprechte film uitkomt. Zolang je het niet doet als gimmick, omdat iets hot is of ‘exotisch’ voelt. Ik ken de Arabische gemeenschap van binnenuit. Er zijn zeker verschillen met de Marokkaanse gemeenschap, maar veel is herkenbaar. Ik ben veel gaan praten, niet alleen met Fahd en Tofik, maar met tientallen mensen uit de Marokkaanse gemeenschap, om alles zo authentiek mogelijk te krijgen en te factchecken. Ik heb zelfs nog twee weken met goede vriend Sahil Amar Aïssa [presentator BNNVARA; AZ] door Marokko gereisd en veel scènes herschreven. De acteurs hebben ook zeggenschap gekregen over het script en daardoor is het een heel oorspronkelijk verhaal geworden. Mag ik hier als hetero een verhaal over vertellen? Ik denk zelf van wel. Volgens mij is dit niet per se een lgbtqia+ verhaal, maar een universeel liefdesverhaal over een gezin dat moet leren praten over onderwerpen die gevoelig liggen.”

In de kast
De op de kijker overslaande benauwdheid van El houb wordt versterkt doordat het huis van het gezin nauwelijks wordt verlaten. Vier mensen in een kleine ruimte waarvan één het gesprek wil aangaan dat de anderen niet willen hebben. En in het hart van zowel huis als film de vrij letterlijke metafoor die bijna over de gehele lengte gedragen wordt: Karim die tegenover zijn ouders uit de kast komt maar al snel weer de trapkast in duikt en van daaruit probeert de dialoog te voeren.

“Het eerste beeld dat ik van de film had was dat iemand zijn coming-out heeft tegenover zijn ouders en vervolgens in paniek de proviandkast onder de trap in vlucht. Voor mij was dat gewoon de plek waar hij ging schuilen als klein kind en zich geborgen voelde, en nu weer, omdat hij het gesprek anders niet aan kan. Er moet een deur tussen omdat hij zo veel respect heeft voor zijn ouders en het face to face niet aandurft.”

“Toen ik de opmerking kreeg over ‘Oh, in de kast, uit de kast’, hebben we gekeken of we naar andere plekken konden uitwijken, maar dat werkte gewoon niet. Hij moest op een plek zijn waar hij echt werkelijk midden in het huishouden zit, een plek waar niemand hem kan ontlopen en waar hij alles hoort. Je kunt niet om hem heen en dat proberen zijn moeder, vader en broertje natuurlijk wel. Het liefst negeren ze hem. Zoals het heel vaak is, als je een onderwerp doodzwijgt: het wordt dan wel niet uitgesproken, maar het ettert door. Het blijft bestaan. Uiteindelijk wordt het alleen maar groter en groter tot het monsterlijke proporties aanneemt. Te veel mensen lijden in stilte met desastreuze gevolgen voor individuen en families. We hopen dat deze film die stilte kan doorbreken.”

Grijswaarden
Nasr ziet zijn film bovenal als uitnodiging om te praten. Ongeacht uit welke gemeenschap of cultuur de kijker komt. Als hij om zich heen kijkt, ziet hij maar weinig echte communicatie.

Met merkbare irritatie: “Iedereen heeft al te snel een mening klaar. Luisteren naar elkaar doen we niet meer. Sociale media hebben dat heel erg versterkt. Hoe belachelijk je mening ook is, op sociale media kun je altijd gelijkgestemden vinden. Dan schaam je je al snel niet meer voor een domme mening. Die polarisatie zie ik ook in talkshows waarin vaak het ene uiterste tegenover het andere wordt gezet. Iedereen maakt ruzie, we weten het allemaal niet, einde show. In de talkshows van vroeger leek het of de host aan het einde toch een soort conclusie wilde trekken. Dat mis ik nu. Niemand zegt: ik snap jouw kant, ik snap jouw pijn, wat kunnen we veranderen? Als ik tegenwoordig naar een talkshow kijk, is niemand op zoek naar een oplossing. Waar we naar op zoek zijn is een hoog opgevoerde ruzie, kijkcijfers en sensatie, en dat vermommen als een goede dialoog. Wat je ziet is geen dialoog, maar twee monologen. Daar hebben we dan naar geluisterd en daarna gaan we weer verder. Ik mis de grijswaarden en die zoek ik op in El houb. Er zit veel tussen het zwart en wit dat ons omringt. Pas als we daar écht over gaan praten, zorgen we voor een betere toekomst.”