De geheime betekenis van Triangle of Sadness
De westerse beschaving gaat ten onder
Onder het oppervlak van kotsgrappen en satire over de rijksten der aarde, verstopte Ruben Östlund in zijn Gouden Palm-winnaar Triangle of Sadness een allegorie op de opkomst en ondergang van de westerse beschaving. Niet lezen als je spoilervrij wil blijven, wel lezen voor een rijkere kijkervaring.
Ruben Östlund eindigde zijn speech bij het in ontvangst nemen van zijn tweede Gouden Palm met een oerschreeuw. Maar een onopvallend bijzinnetje eerder in de speech bevatte misschien wel de sleutel tot zijn film Triangle of Sadness.
De Zweedse filmmaker bedankte zijn echtgenote, modefotograaf Sina Görtz, voor de “eindeloze avonden waarin we alle details uitplozen”. Voor zover de zaal vol glitterati al aandacht besteedde aan wat er op het podium werd gezegd, zullen ze hooguit gedacht hebben: hoezo, details? Triangle of Sadness werd bij een levendige premièrescreening in de grote zaal direct lovend ontvangen, maar het enthousiasme draaide vooral om de half uur lange kots-en-poepscène in het midden van de film, zijn wilde energie en satirische plaagstoten naar de mondiale supperrijken. Dus niet om een nauwgezette analyse.
Toch is die er wel degelijk, in de onderstroom van de film. Waar het oppervlak draait om een rijkeluiscruise die schipbreuk lijdt, vormt die in feite een uitgerekte metafoor. Een spotprent, dat is misschien de beste omschrijving – zo’n tekening waarin poppetjes rondlopen met op hun romp geschreven het land of concept dat ze vertegenwoordigen. Zo biedt Triangle of Sadness een symbolische weergave van onze hyperkapitalistische wereld en hoe die tot stand kwam – en in z’n huidige vorm ten einde lijkt te komen.
Transactie
Östlund hint al in de allereerste scène naar het feit dat zijn film op meerdere manieren gelezen kan worden. Een groep mannelijke fotomodellen wordt op über-ironische toon geïnterviewd door een modejournalist, die stelt dat er eigenlijk maar twee soorten fotoshoots zijn: je kijkt chagrijnig of je lacht. Hoe duurder het merk waarvoor de campagne is, hoe chagrijniger de blikken – happy brands versus frowny brands.
De interviewer laat die groep modellen vervolgens schakelen tussen die twee uitersten – “Nu doen we Balenciaga, omlaag die mondhoeken! Oh nee, het is toch H&M, lachen jongens!” Zo maakt Östlund impliciet ook gehakt van een andere kunstmatige tweedeling: als je serieuze filmkunst wil maken, wordt er gehuild; komedie is goedkoop vermaak. Onzin natuurlijk, maar kijk naar de selecties van de grote festivals of filmprijzen als de Oscars en de ernst druipt ervan af.
Een van de modellen uit die groep wordt de hoofdpersoon van de film, samen met zijn vriendin die ook model en influencer is. Het eerste halfuur krijgen we een beeld van de relatie van deze Carl en Yaya, die vooral een transactie is: als star couple doen ze het beter op sociale media. Centrale scène van deze eerste akte is een ruzie om wie de rekening betaalt in een prijzig restaurant. Die scène baseerde Östlund, zo stelde hij in interviews, op een van zijn eigen eerste dates met Görtz.
Het is in zekere zin een rookgordijn: door terug te grijpen op een echte ruzie uit zijn echte leven, maakt Östlund ook iets meer echte mensen van Carl en Yaya, terwijl zij in feite symbolen zijn. Hun relatie blijft een rode draad van Triangle of Sadness. Maar als het stel vervolgens op een luxe cruiseschip terechtkomt (waarvoor ze niet hoeven te betalen, als ze hun volgers maar laten weten hoe fijn ze het hebben) dringt die andere, symbolische lezing zich steeds meer op.
Munitie
Een eerste hint daarvoor geeft het oudere Britse stel dat ook op het schip vertoeft. Deze Winston en Clementine werden rijk in de wapenhandel – of in zijn woorden “met producten die over de hele wereld de democratie in stand hebben gehouden”. Maar wacht even, Winston en Clementine, waren dat niet ook…? Juist ja: het echtpaar Churchill, hoeders van de Britse natie. (Winston Churchill was nota bene tijdens de Eerste Wereldoorlog nog even Minister van Munitie.)
Zoals deze Winston en Clementine aan boord van dit schip dus staan voor het Verenigd Koninkrijk, zo zijn ook andere spelers op het wereldtoneel vertegenwoordigd. Neem het stel Uli en Therese – hij heeft het uiterlijk van een bankier, zij zit in een rolstoel en kan door een hersenaandoening alleen nog maar “In den Wolken” zeggen. Een scherpe weergave van de verhoudingen tussen het rijke West-Duitsland en het armere, monddode oosten. Neem verder: een Russische oligarch die zijn rijkdom binnenharkte met mest; een Scandinavische tech-miljardair die zich opwerpt als moordenaar van de democratie; een United Colours of Benetton-machinekamer vol mannen met alle huidskleuren behalve wit.
En dan is er nog de Amerikaanse kapitein Thomas (Woody Harrelson), die in naam de gezagvoerder is maar in feite zo lang mogelijk zijn snor drukt om zich kapot te drinken in zijn kajuit. Intussen houdt zijn eerste stuurman Darius de boel draaiende – dat die het uiterlijk van een Saoedische oliesjeik heeft en een naam die uit het Perzisch stamt, is dan óók geen toeval. Het westen consumeert terwijl de olie uit het Midden-Oosten de boel aan de gang houdt.
Het loont de moeite om de betekenis van de namen van personages erbij te pakken. Abigail is een Bijbelse naam die in het Engels de bijbetekenis ‘dienstmeisje’ kreeg en die Östlund gebruikt voor het hoofd van de huishoudelijke dienst aan boord van het schip. ‘Carl’ stamt uit het Germaans en betekent: ‘vrije man’. ‘Yaya’ betekent in het oud-Grieks letterlijk: ‘vrouw’. Onze hoofdpersonen – representanten van de twee culturen waaruit Europa is gevormd – zijn dus niet zomaar een man en een vrouw, ze staan voor De Man en De Vrouw, speelballen op het strijdtoneel van de grootmachten.
Storm
Dat is nogal een strijdtoneel. Het zijn woelige baren waarop dat schip en haar opvarenden terechtkomen. In hoe dat verloopt creëert Östlund, altijd al een filmisch antropoloog, zijn meest ambitieuze metafoor. Het lot van het schip spiegelt het verloop van de moderne westerse geschiedenis.
Die begint kalm, met een duidelijke scheiding – het geld bovendeks, de arbeider onder de zee-grens. De ellende begint als de vrouw van de Russische oligarch afdwingt dat al het personeel van de boot pauze krijgt om te zwemmen, omdat ze wil dat “iedereen gelijk is” (lees: de Russische revolutie). Dat brengt het systeem van de boot al lichtelijk aan het wankelen, maar het is niks vergeleken bij de daaropvolgende storm. Door de wilde deining verzandt het captain’s dinner in een parade van zeezieke, de boel onder kotsende passagiers (lees: Eerste en Tweede Wereldoorlog). Terwijl die passagiers nog liggen na te hijgen, worden de marxistische kapitein Thomas en kapitalistische oligarch Dimitri samen dronken en schreeuwen ze halfbakken ideologische citaten door het omroepsysteem (lees: Koude Oorlog). Net als de rust lijkt weer te keren, wordt het schip plotseling aangevallen door terroristen (lees: 9/11).
Als de overlevenden op een onbewoond eiland terechtkomen, moeten ze hun samenleving opnieuw definiëren. Schoonmaakster Abigail blijkt de enige die praktische vaardigheden zoals vissen en vuur maken beheerst en neemt de touwtjes in handen (lees: hoe Zuidoost-Azië, en vooral China, de wereldhandel overnam). Opeens zijn mensen van allerlei pluimage op zichzelf en elkaar aangewezen om het te redden (zoals in de opeenvolgende economische crisissen van de afgelopen decennia).
Het eind
Wat ik hier op een rij zet, is nog maar het topje van de ijsberg. Als je het verhaal eenmaal door deze lens ziet, lijkt er in elke hoek van de film een nieuwe verrassing op te duiken. Zie daar al die details waar Östlund en zijn vrouw al die avonden aan hebben zitten sleutelen.
Het knappe is dat je het allemaal niet hoeft te zien om van de film te genieten, en dat die diepere laag wanneer je hem wél ziet de platte humor nergens verstoort – de poepgrappen en de politieke analyse zijn van tweeën één.
Dat dit precies Östlunds bedoeling was, schemert door in iets wat hij zei tijdens de persconferentie in Cannes. Gevraagd hoe hij financiers ervan had weten te overtuigen met hem in zee te gaan, stelde hij dat dat niet zo moeilijk was geweest. “Ik zei gewoon: ik ga grappen maken over puissant rijke mensen die moeten kotsen en ik heb Woody Harrelson als dronken kapitein, en toen waren ze wel om. Dat is de film: een half uur poep en pies – en dan het eind van de westerse beschaving.”
Het maakt het vraagteken waarmee Östlund zijn publiek de zaal uit stuurt, des te urgenter.
Triangle of Sadness is de openingsfilm van het Parool Film Fest (6 t/m 9 oktober 2022 in Amsterdam) en draait vanaf 15 december in de bioscoop