Shannon Murphy over Babyteeth
‘Op papier is mijn film vreselijk’

Shannon Murphy. Foto: Joke Schut
Shannon Murphy’s levenslustige Babyteeth, over een meisje met een terminale vorm van kanker en haar liefde voor een drugsverslaafde jongen, was in 2019 de grote verrassing op het filmfestival van Venetië. “Ik wist van tevoren dat het vangen van de juiste toon de grootste uitdaging zou zijn.”
Shannon Murphy heeft een turbulent halfjaar achter de rug. We spreken de Australische, in Hongkong opgegroeide regisseur eerder dit jaar aan het eind van enkele maanden wonen en werken in Europa. Vanuit haar tijdelijke thuisbasis in Londen regisseerde ze twee afleveringen van de mateloos populaire serie Killing Eve. En belangrijker: ze maakte er de wereldpremière mee van haar eerste speelfilm Babyteeth, in de hoofdcompetitie van het filmfestival van Venetië – uitzonderlijk voor een debuut.
Babyteeth is gebaseerd op Rita Kalnejais’ gelijknamige toneelstuk en draait om de liefde van het aan kanker lijdende tienermeisje Milla voor de drugsverslaafde oudere jongen Moses. De eerste liefde van een doodzieke tiener: het is een uitgekauwd genre. Maar Murphy’s film bleek een aangenaam vreemde eend in de bijt, die vaak eerder komisch dan sentimenteel is.
Murphy’s tijd in Europa zit er bijna op: een dag na ons gesprek vliegt ze terug naar Sydney. Wellicht is dat vooruitzicht een verklaring voor haar bruisende energie tijdens het gesprek. Of wellicht is het haar liefde voor de film, die ze “mijn liefdesbaby” noemt. Ze praat met een ongebreideld enthousiasme. Murphy, niet verontschuldigend maar vastberaden: “Vooropgesteld: ik ben regisseur, geen scenarist. Ik heb hier geen woord aan geschreven.”
Het scenario voor de verfilming lag al klaar, bewerkt door Rita Kalnejais zelf. Hoe raakte u erbij betrokken? “Dankzij producent Jan Chapman, die bijvoorbeeld ook Jane Campions The Piano en andere grote Australische films heeft gemaakt. Aanvankelijk was er een andere regisseur, een aantal jaar geleden al, maar hij richtte zich op andere projecten. De producenten waren daarom op zoek naar een debutant. Jan staat bekend om haar lef; ze geeft nieuw talent graag een kans en ze weet precies wie ze bij elkaar moet zetten. Het zal zeker meegespeeld hebben dat ik een theaterachtergrond heb, maar ook al veel in televisie heb gewerkt. Ze wisten dat ik de vertaling van theatertekst naar beeld zou snappen. Want het moest er totaal niet als een toneelstuk uit komen te zien.”
Op papier vermoed je, met de ingrediënten van dit verhaal, dat het om zware kost zal gaan: een drugsverslaafde jongen en een terminaal ziek meisje… “Toen ik het script las, dacht ik er zelf niet over na in die termen, maar wat je zegt doet me wel denken aan onze selectie voor Venetië. Voordat bekend werd dat we in de competitie waren opgenomen, gaf festivalprogrammeur Paolo Bertolin een interview aan de Australische zender ABC. Hij vertelde een Australische ontdekking te hebben gedaan en zei erbij dat de omschrijving van de film niet interessant was, dat het op papier vreselijk klonk, maar dat de film heel goed was. Toen hij dat zei dacht ik meteen: ‘Hij heeft het over ons!’ Rita had precies hetzelfde gevoel. De moeilijkheid zit er volgens mij vooral in dat deze onderwerpen al veel in films zijn behandeld. Dus als je het opsomt, met termen als coming-of-age, terminale ziekte, eerste liefde, dan denken mensen al snel: daar heb je er weer zo een, al gezien.”
Terwijl de film juist een heel specifieke, eigen toon heeft, zwevend tussen donker en licht. Hoe zijn jullie daartoe gekomen? “Ik wist van tevoren dat het vangen van die toon de grote uitdaging zou zijn. Dat hele donkere, dat tegelijk komisch is – hoe vertaal je dat naar beeld? Ik heb er met mijn designteam hard aan gewerkt om in elk frame een mix van vreugde én verdriet te hebben. Zelfs in een feestscène zie je bijvoorbeeld, als je heel goed kijkt, kleine schedelversieringen van de Dag van de Doden [een Mexicaanse feest- en herdenkingsdag – AZ]. Zulke tongue in cheek details hebben we de hele tijd geprobeerd toe te passen.”
Het viel me op dat nergens benoemd wordt aan welke vorm van kanker Milla lijdt. “Dat soort elementen hebben we heel bewust uit de film gelaten. We hadden bijvoorbeeld wel twee scènes gedraaid die zich in het ziekenhuis afspelen, maar in mijn achterhoofd wist ik bij de opnames al: dit moeten we niet gebruiken. Als je eenmaal die wereld induikt, wordt het een totaal andere film.”
Hoe communiceerden jullie die tone of voice onderling? Gaven jullie elkaar referenties om op één lijn te komen? “We werkten veel met moodboards en keken samen naar films die ons inspireerden. Maar ik denk dat die toon ook een mix is van mijn persoonlijkheid en die van Rita. Dus iedereen die meewerkte, wist wat ze van ons konden verwachten en wat wij van hen verwachtten. In elk treurig of aangrijpend moment moest toch ook iets komisch of luchtigs zitten – al was het maar een subtiel detail of een speelse kledingkeuze voor de jongere personages.
“Wat ik ook altijd doe om op één lijn te komen, is een weekend op creatieve retraite gaan met alle afdelingshoofden – van kostuums tot montage. We laten elkaar fotoboeken zien, of films die we goed vinden, we koken voor elkaar. Het is een geweldige manier om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Om de muziek voor de film te kiezen hebben de componist, de music supervisor, de editor en ik allemaal een eigen Spotify- playlist gemaakt. Mijn editor en ik bleken zelfs een aantal dezelfde nummers op onze lijsten te hebben.”
Dat klinkt als de beste bevestiging die je kan krijgen dat je samen aan dezelfde toon werkt. “Zeker. Er waren maar twee nummers die we van tevoren hadden bepaald, omdat ze nodig waren tijdens de opnamen. Ik wilde namelijk dat Eliza [Scanlen, die Milla speelt – AZ] in de nachtclub op de echte muziek zou dansen. Het is gewoon niet hetzelfde als iemand danst op een liedje en je er in de montage een ander nummer onder zet. Al heb ik dat in een andere scène trouwens wel bewust gedaan. Voor de avond dat Moses en Milla uitgaan vroeg ik Toby [Wallace, die Moses speelt – AZ] om een liedje te kiezen waar zij op zou gaan dansen. Hij ging voor ‘Twist and Shout’, haha. Ik wist dat ik dat zou vervangen, maar het werkte zo mooi – zij vond het fantastisch omdat hij het gekozen had en dat wilde ze eer aan doen. Heel lief.”
Op het filmfestival van Venetië was Babyteeth het gesprek van de dag, op het filmfestival van Rotterdam eindigde de film afgelopen januari hoog in de lijst van publieksfavorieten. Hoe verklaart u dat deze film wereldwijd zo aanslaat? “Dat is moeilijk te zeggen want dit is mijn baby. Ik kan alleen werk maken dat ik zelf zou willen zien. Maar ik had er wel een heel bijzonder gevoel over toen we de film hadden afgerond, ik kon alleen maar hopen dat anderen dat zouden delen. Volgens mij zijn mensen hier gewoon klaar voor, voor een open gesprek over deze onderwerpen. En ook als ze dat niet zijn, dan geeft de film ze de mogelijkheid er een ervaring bij te hebben. Of om zich er simpelweg een paar uur op te bezinnen.”