Babyteeth
Speels en springerig en bits en vilein
Het Australische debuut Babyteeth neemt een ogenschijnlijk bekend gegeven – de terminaal zieke tiener die haar eerste liefde beleeft – en zet dat sprankelend op zijn kop.
“Ik ben er niet klaar voor om een functioneel lid van de maatschappij te worden”, zegt iemand in Babyteeth. “Dat kan zijn, maar daarom hoef je nog niet zo disfunctioneel te doen”, antwoordt een ander droogjes. Dat is zo’n beetje het niveau waarop Babyteeth opereert: droogkomisch doen over de zware dingen van het leven. Speels en springerig en bits en vilein – snappy, zoals dat in het Engels zo fijn samengevat kan worden.
Babyteeth is het soort film waarin het feit dat het jonge tienermeisje dat erin centraal staat kanker heeft, aan de kijker wordt meegedeeld in een titelkaart met pastelgekleurde tekst: ‘Terugval. Milla begint chemo.’ Bijna in het voorbijgaan. Die teksten zijn een terugkerend element in de film – soms wordt er iets over de plot of personages uitgelegd, vaker geven ze komisch of filosofisch commentaar op wat er gebeurt. En ook dat terloops behandelen van grote, dramatische momenten waar mindere filmmakers uitgebreid tranentrekkend bij stil zouden staan, is een terugkerende waarde van Shannon Murphy’s sprankelende speelfilmdebuut.
De basis is simpel: Milla is terminaal ziek en ondertussen beleeft ze ook haar eerste liefde. Dat is vaker het uitgangspunt van een film geweest, vaak genoeg dat het een cliché te noemen is. Al minstens vanaf Love Story (Arthur Hiller, 1970) is het een terugkerend verhaal. Zie: Garden State (Zach Braff, 2004). Zie: The Fault in Our Stars (Josh Boone, 2014). Wrang genoeg is het zieke meisje in dat clichéverhaal meestal de bijfiguur – haar ziekte is de tragedie die de mannelijke hoofdpersoon doormaakt zodat hij kan groeien.
Babyteeth is niet dat. Omdat de film resoluut Milla centraal stelt, en dus niet de jongen voor wie ze valt – de wat oudere Moses (Toby Wallace), een getroebleerde drugsdealer die zelf ook wel raad weet met zijn voorraad. Omdat de film Milla’s levensvreugde tegen de klippen op omarmt. Omdat de film wars is van vals sentiment, het drama inbedt in bijtende humor, van de hak op de tak springt en daarmee heerlijk onvoorspelbaar blijft – snappy.
Juist daardoor komt de onvermijdelijke tragedie écht aan. Want dat is Babyteeth ook: een film die tot in de diepste vezel begrijpt wat de dood met mensen doet. Niet alleen met Milla en Moses, maar ook met Milla’s vader Henry (Ben Mendelsohn), een psychiater die vlucht in een flirt met een zwangere jonge buurvrouw, en moeder Anna (Essie Davis), een voormalig concertpianiste die vlucht in antidepressiva. Dit is geen film die triest doet over ziekte en overleven, maar een film over rouw die lacht met de dood.