Filmfestival Venetië 2019 (1)

Generatieconflict met Cinéma de Papa

Ema

Familiedrama’s domineerden de competitie van de 76ste editie van het filmfestival van Venetië. Vanuit intiem, huiselijk perspectief observeren ze hoe de wereld buiten op instorten staat.

Geadopteerde kinderen, scheidende ouders, leugenachtige moeders, vaders in deep space. De meeste films in de competitie van het filmfestival van Venetië kozen voor compacte familieverhalen. Vanuit dat intieme perspectief kijken die films naar buiten, de grotere wereld in – en in het geval van Ad Astra daar ver voorbij.

Deze films kijken naar een wereld die dreigt in te storten, met economische malaise, ecologische catastrofes en politiek despotisme aan de horizon. Alleen nauwe familiebanden houden de boel dus nog bij elkaar, maar ook die lijken in deze films te verzuren. De 76ste editie van het filmfestival van Venetië liet zich kenmerken door de complexe dynamiek tussen het persoonlijke en het collectieve.

Compacte vertellingen
Mijn familie versus de wereld, dus. Geen wonder dat de personages in deze films zich vasthouden aan hun bloedverwanten. De wereld om hen heen is onoverzichtelijk, overweldigend en genadeloos.

In Haifaa Al Mansours The Perfect Candidate vecht een jonge dokter samen met haar zussen weliswaar voor gelijke rechten van de vrouw door de politieke arena te betreden, maar de conservatieve maatschappij van Saudi-Arabië doet er ook alles aan om haar daar weer uit te duwen. Ook in Wasp Network (Olivier Assayas), Gloria mundi (Robert Guédiguian), Martin Eden (Pietro Marcello), The Laundromat (Steven Soderbergh) en No. 7 Cherry Lane (Yonfan) stuiten families op politieke en economische conflicten die de zorgeloosheid verbreken die hun levens tot dan toe hadden.

Deze strategie levert compacte vertellingen op; intieme, specifieke verhalen die desondanks universele thema’s aanroeren. Maar door dit kleinere, overzichtelijke perspectief op te zoeken, kiezen makers er ook voor om minder diepgaande observaties te maken over de staat van de wereld. Hoewel de urgentie om oplossingen te zoeken in de meeste van deze films voelbaar is, ontbreekt het aan een goede definitie van wat de problemen überhaupt zijn.

Babyteeth

Neem Olivier Assayas’ Wasp Network, op papier een intrigerende mengeling van familiedrama en spionagethriller, over Cubaanse overlopers tijdens de Koude Oorlog. Alle zeggingskracht die dat zou kunnen hebben, wordt tenietgedaan doordat Assayas de politieke ondertonen onderschikt maakt aan het kitchen sink-drama. Zelfs in de maatschappijkritische superschurkenfilm Joker draait alles om emoties, en niet om de ideeën en ideologische overwegingen die zulke emoties oproepen.

Festivalfamilie
Als we de groep voor de competitie geselecteerde filmmakers ook als een familie beschouwen, wordt goed zichtbaar wie er in dit huis nog altijd met de scepter zwaait. Deze festivaleditie was er een voor le cinéma de papa, vertegenwoordigd door gevestigde namen als Assayas, Atom Egoyan, Hirokazu Kore-eda, Robert Guédiguian en Roman Polanski. De kwaliteit van hun films is wisseldend, maar één ding hebben ze met elkaar gemeen: ze proberen geen nieuwe dingen meer. Deze filmmakers werken op bekend terrein, op de manier waarop ze gewend zijn. In het geval van Assayas lijkt het zelfs alsof hij op de automatische piloot heeft gewerkt – voor het New York Film Festival keerde hij met zijn mislukte Wasp Network terug naar de montagetafel.

Generatieconflict
In de filmfestivalfamilie van Venetië broeit een generatieconflict, want de (relatief) jongere makers kijken met een veel frissere blik naar de wereld. Zo durft Pablo Larraín met een verrassende kwetsbaarheid te verbeelden hoe mensen onlosmakelijk verbonden zijn aan de wereld om hen heen. Zijn Ema is een ongebruikelijk en moedig adoptiedrama dat genoeg ruimte openlaat om het (politieke, economische, culturele) leven binnen te laten.

Shannon Murphy’s Babyteeth – een van de schaarse debuten in de competitie – is het minder experimentele, maar minstens even effectieve kleine zusje van Larraíns film. Martin Eden, Pietro Marcello’s gewaagde verfilming van Jack Londons gelijknamige literaire klassieker, was een van de meest intelligente en zelfreflexieve films: een intrigerend, doelbewust tijdloos portret van een zeeman die schrijver wil worden en zijn achtergrond in de arbeidersklasse probeert te vereenzelvigen met zijn intellectuele honger naar woorden.

Omdat de films over familie gaan, gaan ze onherroepelijk ook over verlies. Over ouders (en kinderen) die sterven, relaties die in vechtscheiding eindigen en familieleden die kopje onder gaan. Een van de betere films van het festival gaat echter niet over wat verloren is, maar over wat weer herwonnen kan worden. Atlantis (winnaar van zijprogramma Orizzonti) van Valentyn Vasjanovytsj durft in de toekomst te kijken naar het Oekraïne van 2025 en vraagt zich af wat er nodig zal zijn om het land na de oorlog met Rusland weer op te bouwen. Het benoemen (en herstellen) van de ecologische en economische crisissen van de wereld staat voorop. Liefde, intimiteit en familie volgen dan vanzelf.