Pietro Marcello over Martin Eden

‘We moeten meer aan onze saamhorigheid denken’

Pietro Marcello. Foto: Giovanna Gorassini

Deze verfilming van Jack Londons internationale bestseller uit 1909 verruilt San Francisco voor de Italiaanse havenstad Napels. Filmmaker Pietro Marcello zet daar het koppige individualisme van Martin Eden af tegen de socialistische geschiedenis van Italië. Marcello: “Mijn Martin Eden is een klassenverrader die zichzelf uit de werkelijkheid schrijft.”

Pietro Marcello ziet geen verschil tussen speelfilm en documentaire, of tussen archiefbeeld en zelf geschoten materiaal. Hij smelt het allemaal samen in filmwerken die bestaan tussen feit en fictie, heden en verleden, persoonlijk en universeel.

Zijn internationale doorbraak La bocca del lupo (2009, beschikbaar op Vimeo) is kenmerkend voor die stijl. Naast een documentaireportret van een Italiaanse crimineel en zijn transseksuele partner is de film ook een romantische ode aan de geschiedenis van de Genuese onderklasse – een rijke beeldenstroom aan historisch materiaal toont matrozen, havenwerkers, barmannen, pooiers en hoeren als helden in een tijdloos liefdesverhaal.

Afstandmontage
In Il silenzio di Pelesjan (2011) onderzoekt Marcello hoe de Armeense regisseur Artavazd Pelesjan zijn iconische films als Menq (1969) en Mer dare (1983) construeerde volgens unieke montagebeginselen. Pelesjan zette zich af tegen de meer gangbare opvattingen van Poedovkin en Eisenstein, die stelden dat elkaar opvolgende beelden voor een botsing of opeenstapeling van informatie zorgen. Pelesjans ‘afstandmontage’ richt zich niet op de relatie tussen individuele shots, maar op de manier waarop een film in zijn totaliteit functioneert. “Individuele fragmenten hebben geen betekenis”, stelde de Armeense meester over zijn vorm van cinema. “Alleen de film in zijn geheel heeft betekenis.”

Pelesjan was Marcello’s leerschool: “Zo maak ik ook al mijn films”, stelt de Italiaanse regisseur tijdens het filmfestival van Venetië, waar zijn tweede ‘speelfilm’ Martin Eden in competitie draait. “Hoewel ik nu meer fictionele elementen in mijn films incorporeer, behoren mijn films nog steeds tot de wereld van de documentaire. Ik ben niet zozeer geïnteresseerd in een lineair, fictioneel verhaal, maar wel in de historische context die zo’n verhaal mogelijk maakt. Eigenlijk behandel ik geschiedenis met de hoofdletter G.”

Klassenverrader
Daarom zag Marcello heil in de verfilming van Martin Eden, Jack Londons bestseller uit 1909: “Dat boek was zijn tijd ver vooruit; nu is het nog minstens net zo modern als toen het uitkwam.” Londons semiautobiografische roman draait om een ongeschoolde Amerikaanse zeebonk die doorbreekt als autodidactisch schrijver. De auteur zag het onwaarschijnlijke succes van zijn hoofdpersonage als waarschuwing voor zichzelf. Het boek eindigt met een existentiële crisis en een tragische zelfmoord.

Eden is een klassenverrader. Eenmaal succesvol bekommert hij zich niet meer om het armzalige lot van zijn medemens. Hij keert zijn arbeidersverleden en het socialisme de rug toe en omarmt het individualisme. In Londons tijd dachten critici dat ook dit aspect van Martin Eden autobiografisch was, dat London een pleidooi had geschreven voor persoonlijk gewin. Hij probeerde er juist het tegenovergestelde mee te illustreren: hoe verleidelijk het is om het recht van de sterkste te rechtvaardigen wanneer je geniet van aanzien, spaargeld en een goede opleiding. Met Martin Eden waarschuwde hij eigenlijk voor het groeiende momentum van rechts-nationalisme, fascisme en ongecontroleerd kapitalisme die de solidariteit van de onderklasse verpulveren.

Marcello las er een ideologische boodschap in die nu weer gedeeld moet worden. “Het boek worstelt met hoe we praten, denken en schrijven over socialisme. Ik bedoel daarmee niet de ouderwetse politieke definitie, maar gewoon het principe dat we met elkaar in samenhorigheid moeten leven. In Italië praten we inmiddels over fascisme alsof het alledaags is. Veertig jaar geleden waren we nog in de veronderstelling dat fascisme voorgoed verslagen was. Het geeft maar weer aan hoe cyclisch de geschiedenis in elkaar zit. In die zin heeft Jack London met Martin Eden veel van de grote tragedies in de twintigste en eenentwintigste eeuw geanticipeerd.”

Evenbeeld
Misschien grijpen filmmakers wereldwijd daarom steeds terug naar dit boek. Martin Eden is in ieder geval een van Londons meest verfilmde verhalen. Voor het eerst al in 1914, toen de Amerikaanse regisseur Hobart Bosworth er een stomme film van maakte die trouw bleef aan het origineel. Vier jaar later verscheen een (inmiddels verloren) versie in de Sovjet-Unie, geschreven door dichter, scenarist en acteur Vladimir Majakovski, die ook de hoofdrol vertolkte en in Eden zijn evenbeeld zag. Zijn belangrijkste verandering aan Londons boek (dat waanzinnig populair bleek in de Sovjet-Unie) was dat de schrijver in de film zijn solidariteit met de arbeidersklasse wél behield.

Meerdere Amerikaanse verfilmingen (met name The Adventures of Martin Eden uit 1942) zien het boek als een avontuurlijk kunstenaarsportret, een Künstlerroman met spierballen. De Russen vieren het als pro-socialistische, anti-fascistische parabel. Van al die voorlopers heeft Marcello daarom het meeste bewondering voor de drie uur durende televisiefilm van Sergej Jevlachisjvili uit 1976, die ook het dialectische karakter van Londons boek probeert te verbeelden.

Contrapunten
Ook in zijn eigen versie van Martin Eden wil Marcello de complexe dynamiek tussen rijk en arm, tussen cultuur en politiek en tussen het collectief en het individu op een intuïtieve manier weerspiegelen. Hij verruilt het San Francisco van Jack London voor het politieke strijdtoneel van Napels om zo de economische en culturele spanningen in het Italië van de twintigste eeuw te illustreren.

De strijd tussen socialisme en liberalisme is vurig. De film opent zelfs met archiefbeelden van de Italiaanse anarchist Errico Malatesta, de ‘Italiaanse Lenin’, in tegenstelling tot Martin Eden een man met een duidelijk politiek en moreel kompas. “Ik geloof in die tegenstellingen”, legt Marcello uit over dit kritische gebruik van historisch archiefmateriaal. “Mijn films bestaan uit contrapunten. Archiefmateriaal slaat een brug tussen een gestroomlijnd fictieverhaal en de echte wereld, waar ruimte is voor tegenstellingen en contrasterende invalshoeken.”

Daarom is zijn Martin Eden een antiheld tussen wal en schip: danst hij naar de pijpen van de aristocratie die hem motiveerde een geletterd persoon te worden, of blijft hij trouw aan zijn armoedige Napolitaanse afkomst?

Het echte Napels
Voor zijn vertolking van Eden won Luca Marinelli de Volpi Cup, de acteerprijs op het filmfestival van Venetië. Toch zou je kunnen zeggen dat zijn omgeving een net zo belangrijke hoofdrol speelt. “Ik had Marinelli nodig omdat hij het verhaal bij elkaar kon houden”, vertelt Marcello over de casting. “Voor de meeste andere rollen zocht ik niet-professionele spelers uit de regio. Ook zij brengen deze speelfilm naar de wereld van de documentaire. Daar schuilt het onverwachte. Als je dat op camera vast kunt leggen, zorgt dat altijd voor het beste materiaal.”

Net als Marcello’s La bocca del lupo en Bella e perduta (2015) is Martin Eden een lyrische en romantische ode aan de Italiaanse onderklasse. Historische beelden van matrozen en havenwerkers vloeien over in intieme scènes waarin Eden werkt aan zijn schrijverschap of in conflict gaat met socialistische woordvoerders. Het is een groep waar Eden aanvankelijk solidair mee is. Hij sleurt zijn rijke vriendin zelfs uit haar luxe-bubbel om haar het echte Napels te laten zien – het Napels waarover hij schrijft.

“De rijken zullen nooit begrijpen hoe het is om zo arm te zijn”, zegt Marcello over die sleutelscène. “De bittere ironie is natuurlijk dat Eden zo rijk wordt dat ook hij dat begrip verliest, net als de liefde voor zijn medemens. Eenmaal succesvol kan hij nooit meer de persoon zijn die hij ooit was. Hij heeft faam verworven, maar de race verloren.”