Martin Eden

Een film met grote handen

Martin Eden is een schitterende film over de prijs van het individualisme, met een gecompromitteerde hoofdpersoon die door trots en principes zijn eigen ondergang tegemoet ziet.

Martin Eden is een film met grote handen. Zo ongeveer als de handen van de gelijknamige hoofdpersoon uit de roman die de Amerikaanse schrijver Jack London in 1909 publiceerde. Een zeeman die schrijver wordt, een proletariër met hemelbestormende aspiraties, in een melodrama over de prijs van het individualisme. Een gepassioneerde man die een karikatuur wordt van zijn eigen idealen en door trots en principes zijn eigen ondergang bereidt.

Het verhaal is niet alleen semi-autobiografisch voor London, maar deels ook voor regisseur Pietro Marcello, die het aan de Amerikaanse oostkust gesitueerde verhaal verplaatste naar het Napels van de twintigste eeuw. In plaats van een Künstlerroman in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog werd het zo een portret van een man, een stad, een land, in de aanloop naar de Tweede, en de nasleep ervan. Een man met grote handen. Dat zijn ook de handen van acteur Luca Marinelli die bij de première van de film op het filmfestival van Venetië bekroond werd met de Coppa Volpi voor Beste Acteur. Hij is weerbarstig en teder tegelijk.

Het is niet eenvoudig om met grote handen delicate zaken aan te pakken, en Marcello slaagt daarin zonder decadent te worden. Zijn Martin wordt nooit een dandy. Het is niet makkelijk om eerst kracht te zetten op de loodzware trossen bij het afmeren van een schip, en dan de pen te hanteren. Maar dat is de spanning waar het in deze schitterende film om gaat. Een film om te veroveren en je dan aan het einde weer helemaal opnieuw af te vragen: wie is deze man, wat wil deze film? Als je je hebt laten meeslepen, is er iets misgegaan. Maar je móet je wel laten meeslepen. De dialectiek van de vertelling.

Martin is van eenvoudige komaf, maar hij wil schrijver worden, zich via culturele verheffing opwaarts in de maatschappij bewegen. Zijn liefde voor de aristocratische Elena helpt hem daarbij. Maar ziet hij in haar een middel of een doel? Dat is allemaal niet zo eenduidig, hij is in ieder geval niet van plan, of in staat, om omwille van de liefde compromissen te sluiten. Hij heeft het gevoel dat hij voor grote zaken is voorbestemd. Maar ook het gevoel dat hij er recht op heeft. Een sentiment dat uiteindelijk tot miskenning en verbittering zal leiden.

In Martin Eden vinden al die tegenstrijdigheden een plek, en de film geeft dat vorm door ons vanaf het begin af aan te verwarren. Pietro Marcello volgt meerdere stromen. De wordingsgeschiedenis van de schrijver en het liefdesverhaal (in prachtig verzadigd 16mm-materiaal doorsneden met archiefbeelden, soms ingekleurd om ze tot een geheel te smeden, en het verhaal uit de tijd te tillen) vormen de eerste laag. In dat verhaal is Martin Eden een tragische held. Dan is er de grotere politiek-filosofische dimensie, die voor een deel óók een psychologische analyse van het personage is. Martin is een individualist, een libertariër, voor wie de persoonlijke vrijheid boven alles gaat. Maar hij flirt ook met het socialisme als middel om dat doel te bereiken. Uiteindelijk weet hij geen keuze te maken tussen megalomanie en democratie. In dat verhaal is hij gecompromitteerd, onsympathiek, gevaarlijk. Zo schaduwt de film, weerbarstig en ambigu, een eeuw van fascisme en neoliberalisme vooraf. En dus had er geen beter moment kunnen zijn voor deze film dan nu.