Pablo Berger over Robot Dreams

'Het is een liefdesbrief aan strips, film en New York'

Pablo Berger. Foto: Daniel Alea

Met een handgetekende adaptatie van Sara Varons graphic novel Robot Dreams debuteert Blancanieves-regisseur Pablo Berger als animatiefilmer.

Pablo Berger heeft twee grote passies: strips en cinema. Robot Dreams is een liefdesbrief aan beide. “Al mijn films zitten vol kleine hommages,” vertelt de Spaanse filmmaker ons in Gent, “maar in de zin van Where’s Wally?, de zoekboekenreeks van illustrator Martin Handford. De kijker moet de verwijzingen naar onder meer Psycho, The Shining, The Wizard of Oz, Halloween, IT, Pet Sematary en RoboCop zoeken, want het verhaal en de personages staan op de voorgrond.”

Knipogen naar Manhattan [1979] en The Warriors [1979] vormen samen met de alomtegenwoordige Twin Towers een ode aan New York. “Ik woonde tien jaar in New York, ging naar de NYU-filmschool. Mijn eerste bezoek aan de stad dateert uit de jaren zeventig en ook tijdens de jaren tachtig was ik er vaak. Van 1990 tot 1999 was ik er student en docent, ontmoette ik mijn echtgenote en producent Yuko Harami. Zij is nauw betrokken bij Robot Dreams, voor ons een liefdesbrief aan de stad. Het verhaal speelt midden jaren tachtig en toen ik er in die periode rondwandelde waren de Twin Towers meer dan de Empire State Building een visueel referentiepunt. Je zag ze van overal. Daarom deze hommage. Het is ook een metafoor voor een koppel, voor twee vrienden.”

Uw vriendschapsverhaal blijft verrassen. “Ik zie film als een avontuur. Met een begin op een plaats en een einde op een heel andere plaats. Daartussen is er een tocht, bij voorkeur een ongewone, vol verrassingen. De kijker kan in Robot Dreams de volgende scènes nooit voorspellen en ziet het einde al helemaal niet aankomen.”

Omdat u geen klassiek animatiefilmer bent? “Dit is mijn vierde film. Ik hou van en kijk veel naar animatiefilms, maar had nooit plannen met animatiecinema. Toen ik Sara Varons dialoogloze strip Robot Dreams zo’n vijftien jaar geleden las, na mijn regiedebuut Torremolinos 73 [2003], was ik meteen verliefd op dit verhaal, geschreven om het verlies van haar hond te verwerken. Ik vond het grappig, verrassend en heel emotioneel. Maar ik stak het boek in de kast bij mijn collectie graphic novels zonder woorden en maakte Blancanieves [2012] en Abracadabra [2017]. Pas daarna herlas ik het en opnieuw bewoog het einde me tot tranen toe. Dat slot was de reden om deze film te maken. Zonder me te bekommeren om de regels van animatiecinema. Ik groeide op met het kijken van films en het lezen van strips. Ik had het geluk dat de jaren tachtig de gouden jaren van de Spaanse comics waren met ontelbare magazines en veel straffe tekenaars. Dat oefende een enorme invloed op mij uit. Mijn allereerste, amateuristische, kortfilm was gebaseerd op een kort verhaal van de Franse tekenaar Moebius en voor mijn professionele kortfilmdebuut Mama [1988] werkte ik samen met een andere Fransman, stripauteur Philippe Vuillemin. Op een of andere manier maken strips deel uit van wie ik ben. De belangrijkste medewerkers van Robot Dreams, de Belgische director of animation Benoît Feroumont en de Spaanse art director José Luis Ágreda, zijn striptekenaars. Ik vertelde hen dat Robot Dreams een liefdesbrief aan strips moest worden zodat mensen die van comics houden tijdens het kijken het gevoel krijgen dat de film verwant is met het werk van Moebius.”

Net als Blancanieves is dit een visuele film zonder dialogen, maar nu ontbreken zelfs de tussentitels. “Er zijn wel geluiden. De personages hebben lief, roepen, ademen. Je hoort het geluid van het verkeer, van de metro, van het dagelijkse leven. Blancanieves was een ode aan de periode van de stille film, terwijl Robot Dreams dichter tegen het universum van Jacques Tati en Charlie Chaplin aanleunt. Mijn favoriete film is City Lights. Chaplin maakte hem in 1931, toen de geluidsfilm al ingeburgerd was. Zijn keuze om zonder geluid te werken was bewust. Mijn liefde voor strips en voor Chaplin kwamen hier samen.”

Robot Dreams

Rode draad is September, het dance-pop(cult)lied van Earth, Wind & Fire uit 1978. “De verhaallijn overspant een jaar en begint in september. Het lied dook op in mijn geest toen ik het scenario schreef. Het is een klassieker die aanstekelijk werkt en tekstueel aansluit bij wat me bezig hield, internal fire, inwendig vuur. De openingszin is ‘Do you remember the 21st day of September’. Herinner je je? Dat is het thema van de film: geheugen, herinnering. Je kan vrienden, geliefden, familieleden verliezen. Maar wanneer je je hen herinnert, blijven ze in jou verder leven. De film is een herdenking van alle mensen die ik ooit ontmoette en van wie ik hield. Toevallig is 21 september ook de verjaardag van mijn dochter. Voor een regisseur-scenarist zijn films zijn kinderen. Ik heb een dochter en vier films, waardoor ik vijf kinderen kan koesteren.”

Robot Dreams is antropomorf. “Met dieren die zich menselijk gedragen. Daarom benaderde ik de personages alsof ze mensen waren. Maar ik voegde dierlijke elementen toe. Zo woont Dog in een East Village-appartement en neemt hij de metro, maar hij heeft wel een staart. Die beweegt wanneer Dog gelukkig is. Zoals alle honden ruikt hij beter. Verder hanteert hij een telefoon en afstandsbediening.”

U tekent zelf niet. “Daardoor wist ik aanvankelijk niet goed hoe met tekenaars om te gaan. Ik besloot om net als bij acteurs te praten over welke toon en stijl ik verkies. Er is vaak veel overacting in animatie. Dingen worden overdreven: tranen rollen, trieste gezichten overheersen. Wat ik beoogde was een driedimensionale vertolking. Zeer, zeer subtiel. Het publiek moet dingen voelen zonder dat ze ertoe gedwongen worden. Emotie moet ontstaan uit het verhaal en de personages, niet uit het aantal tranen dat vloeit. Robot Dreams is gebaseerd op een graphic novel gemaakt door één persoon, Sara Varon, terwijl je bij een animatiefilm honderden medewerkers hebt. Ik gaf hen mee dat de geest van Varons werk behouden moest blijven, met eenvoudige personages en sterke emoties, maar dat de achtergrond ingevuld diende te worden. Bij Varon beperkt die zich tot een paar lijnen, maar ik wilde van New York een personage maken. Daarom is de achtergrond heel fysiek. Een etalage en winkeldeur geven je het gevoel dat je kan binnengaan. We kozen voor de klare lijn en opteerden niet voor 3D-animatie, waarbij tekenaars poppenmeesters zijn. Dit is handgetekende animatie, 24 getekende beelden per seconde. Old school.”

Pure horror zijn de strandscènes waar de vastgeroeste Robot enkel kan vluchten naar een droomrealiteit. “Bij de strip gingen mijn gedachten naar Dalton Trumbo’s anti-oorlogsfilm Johnny Got His Gun [1971], met een soldaat die vastzit in wat rest van zijn lichaam. Die gruwel! Doorgaans ben ik geen fan van dromen die inbreken in films, maar hier maken dromen deel uit van het verhaal. We verbergen ook niets, de titel is duidelijk: Robot Dreams. Ik leg de link naar het idee dat cinema ‘wakker dromen’ is. Een film zonder dialogen maar mét muziek, doet ons met open ogen dromen. De kijker raakt gehypnotiseerd door het verhaal, wil het sturen maar merkt dat het een andere richting uitgaat, raakt gefrustreerd en leert er uiteindelijk mee leven. Het verhaal zit vol onverwachte wendingen en drama. Net als het ware leven. Toch is het slot optimistisch. We moeten dingen loslaten, verder gaan en evolueren. Ik zie mezelf als Dog. We leefden op hetzelfde adres en de emoties die hij voelt zijn vertrouwd. Ik werd ook verliefd in New York, moest er afscheid nemen van mensen en ontdekte er kunst. Omdat mijn herinneringen complex zijn, koos ik niet voor een klassiek happy end maar voor iets meer ingewikkelds. Meer authentiek. Het leven volgt nu eenmaal geen Hollywood-script.”