Redactioneel – februari 2024

Woestijn

Dune: Part Two

Kijk ze zitten, Arthouse & Hollywood, in de woestijn van verhalen. Schatjes.

Nu ik ze zo zie, moet ik ineens denken aan het prachtige kortverhaal De twee koningen en de twee labyrinten van Borges. Zoek maar op, het staat online. Je leest het in twee minuten en je vergeet het nooit meer.

Terug naar de toekomst. In de vroege ochtend van maandag 11 maart worden de Oscars uitgereikt. De kijkcijfers voor het gala mogen de laatste jaren dalen, het prestige ervan neemt toe. Dat heeft alles te maken de erkenning van een rijkere manier van verhalen vertellen. “Wanneer men me vraagt of ik na Arrival, Blade Runner 2049 en Dune wil terugkeren naar meer intieme films”, zegt Denis Villeneuve in het interview dat Ivo De Kock met de regisseur in Parijs had, “zeg ik nooit gestopt te zijn met het maken van intieme films.”

Ik zag het eerst niet eens bij Dune, dat Villeneuve een intieme film had gemaakt van het megalomane epos van Frank Herbert. Ik zat te wachten op een ander soort spektakel, geconditioneerd door genreconventies. In Arrival was het nog duidelijker: dat Villeneuve naar een nieuwe vorm zocht voor sciencefiction, hoewel hij als eerste zal erkennen dat de mix van scifi en psychologie schatplichtig is aan Solaris.

Dat zoeken naar nieuwe vormen is niet iets elitairs. Klachten van filmmakers dat zowel de Oscars als bijvoorbeeld de Gouden Kalveren vooral de meest succesvolle films zouden moeten belonen, zijn flauw, vals en kortzichtig. Massa is kassa, zoals een Nederlandse ondernemer niet al te lang geleden zei, dus die films hebben hun eigen erkenning. En soms overlappen kassa en artisticiteit, al zou Barbie niet de Oscar voor Beste Film moeten winnen. Want it is not.

Terug naar Arrival. Een idee in die film, een idee dat me voor altijd intrigeert, is wat in de linguïstiek de Sapir-Whorf-hypothese of de Theorie van Linguïstische Relativiteit heet: het idee dat de structuur van een taal het denken en als gevolg daarvan de perceptie en het wereldbeeld van de spreker bepaalt. Zou dat kunnen kloppen? Ik ben geen linguïst. Intuïtief zeg ik ja.

Als je die theorie vertaalt naar film zou je kunnen zeggen dat een rijkere filmcultuur – dat wil zeggen, een cultuur waarin de beeldtaal zichzelf constant vernieuwt, waarin steeds naar nieuwe vertelvormen en verhalen wordt gezocht – tot een rijkere gedachtewereld leidt. Tot een diepere verstandhouding met alles om je heen. Dat is wat Amy Adams personage Louise Banks in Arrival in staat stelt de wonderlijke taal van de buitenaardse bezoekers te begrijpen.

Iedereen die naast formulefilms de behoefte voelt aan het soort films dat de Oscars nu terecht op een voetstuk plaatsen, wil stiekem dat gesprek met buitenaardse bezoekers voeren. Zou dat kunnen kloppen? Intuïtief zeg ik ja. Mocht je inmiddels het verhaal van Borges hebben gelezen, dan klinkt de volgende slotzin niet als abracadabra: een rijkere filmcultuur doorbreekt zelfs de onzichtbare muren van de woestijn.