Nick Broomfield over Marianne & Leonard: Words of Love

‘Ik wil hun grootsheid laten zien, met alle tegenstrijdigheden’

In de loop der jaren is Nick Broomfield vooral bekend geworden als die documentaireregisseur die zijn camera op beroemde wereldsterren richt, met hemzelf in een bijrol als razende reporter. In Marianne & Leonard: Words of Love komt hij opnieuw zelf in beeld, maar deze keer omdat het verhaal van de Canadese zanger Leonard Cohen en zijn Noorse liefde Marianne Ihlen ook deels zijn eigen verhaal is. “Doordat ik ze zelf kende, was ik nu nog meer star-struck dan anders.”

Als twintigjarige kwam de Britse Nick Broomfield op het Griekse eiland Hydra. Een idyllisch oord waar internationale kunstenaars, schrijvers en andere vrije geesten zich vestigden. En aangezien dit in de jaren zestig was, dé tijd van vrije liefde en open relaties, kreeg Broomfield daar een affaire met de Noorse Marianne Ihlen die eigenlijk al in een relatie zat. Ihlen was de geliefde van de toen nog redelijk onbekende Canadese schrijver Leonard Cohen.

Geen haat en nijd maar ten tijde van Cohens stijgende roem als zanger groeiden Ihlen en Cohen uit elkaar, maar af en toe hielden ze contact. Net zoals Broomfield en Ihlen deden na hun romance eind jaren zestig.

Nick Broomfield

Naar Broomfields eigen zeggen was het Ihlen die hem introduceerde in de wereld van film. Vijftig jaar en een rijke filmografie later, waarin hij onder meer de relatie van Kurt Cobain en Courtney Love (Kurt & Courtney, 1998) en de dood van Whitney Houston (Whitney: Can I Be Me, 2017) onderzocht, komt hij met zijn meest persoonlijke film: Marianne & Leonard: Words of Love. De documentaire toont Marianne Ihlen als iedereens muze, de opkomst van Leonard Cohens zangcarrière en het eiland Hydra als het verstilde Ibiza van zijn tijd. Met in alle gevallen Broomfield zelf in de kantlijn.

U staat erom bekend zelf in uw documentaires op te duiken. Deze film gaat deels ook over de bijzondere band die u zelf met Marianne Ihlen had. Heeft u ooit overwogen deze film over u twee te maken, met Leonard Cohen in een bijrol? (lacht) “Nee, niet echt. Als ik dat gedaan had, zou dat me niet in dank afgenomen worden lijkt me. Ik was in de aanwezigheid van twee Goden. Zij zijn onsterfelijk als je ze met mij vergelijkt. Hun verhaal is zoveel interessanter dan het mijne. Zij waren enorm van invloed op hoe ik me in die jaren als jongvolwassene ontwikkelde. Dat wilde ik ook weerspiegelen in mijn film. Deze documentaire is gemaakt als erkenning voor de invloed die ze hadden.”

Ook in uw andere films kijkt u vaak als een bewonderend schooljongetje naar al die beroemde mensen. Is dit het soort inspiratie dat u nodig heeft? “O zeker, je moet gefascineerd zijn. Ik ben gefascineerd door mensen als Kurt Cobain, dat moet ook wel als je een documentaire over iemand maakt. Maar deze twee mensen die ik nu heb geportretteerd, hebben me echt vooruitgeholpen in mijn eigen ontwikkeling. Dat is heel anders. Veel persoonlijker. Op een bepaalde manier was ik door de connectie die ik met ze had nu nog meer ‘star-struck’ dan anders. Ik was er erg mee bezig of dit ze recht zou doen. Meer nog dan bij sommige van mijn andere films.”

U vergeleek ze met hoe u ze uit uw eigen verleden kende? “Precies. Zij waren destijds op een spirituele zoektocht in hun leven. En ze richtten hun leven daar heel bewust op in. Sowieso een behoorlijk verschil met veel andere mensen over wie ik films heb gemaakt, bij wie hun leven inrichten vaak het laatste was waar ze mee bezig waren. Dat is zoiets wezenlijks van Leonard en Marianne, dat probeer je dan door te laten schijnen in je film. Want je wilt uiteindelijk wel iets eerlijks neerzetten. Iets dat oprecht weergeeft hoe je ze kent, wat je over ze weet, hoe je over ze denkt, hoe je ze meemaakte. Ik wil geen hagiografie maken die iemand alleen maar bewierookt. Ik wil hun grootsheid laten zien, met alle tegenstrijdigheden die daarbij komen kijken.”

Zoals u zelf al aangeeft, de meeste sterren die u geportretteerd heeft zijn niet zo spiritueel als Marianne en Leonard. Is er toch een grotere lijn te ontdekken in al uw portretten? “Ik geloof dat ik over het algemeen geïnteresseerd ben in de sociale en culturele context waar deze mensen in leven. Hoe ze vertegenwoordigers zijn geworden van de tijd waarin ze leven. Ik denk dat Leonard en Marianne weergeven hoe het was in de jaren zestig, specifiek de cultuur van spirituele zingeving: zij stonden open voor nieuwe invloeden, voor drugs, waren op zoek naar een nieuwe manier om hun leven te leiden, een heel andere manier dan hun ouders dat waarschijnlijk geleid hadden. Het was een tijd van experimenteren. Ik denk dat de film dat weergeeft, net zoals een film over Suge Knight [volgens Broomfields documentaire Biggie & Tupac het mogelijke brein achter de moorden op beide rappers, AZ] weergeeft hoe crack en cocaïne hun intrede maakten in L.A. en het enorme geweld dat daar vervolgens uit voortkwam. De sociale context is totaal anders, maar ik denk dat al mijn documentaires dat gemeen hebben. Ze zijn geen riooljournalistiek of ophemeling, ze laten zien hoe al deze sterren een product en reflectie zijn van de sociale en culturele context waarin ze leven.”

De momenten in uw film die zich op het Griekse Hydra afspelen, waar Ihlen en Cohen elkaar leerden kennen, voelen betoverend. Als een liefdesbrief die het eiland als muze en mystieke plaats ineen toont. “De manier hoe in Griekenland tegen het leven wordt aangekeken, is totaal verschillend van die van Amerikanen. Er is een grote rol voor familie, voor cultuur, het leven vieren. Wellicht zit daar de mystieke kwaliteit in die ik zelf ook bij Griekenland voel. Volgens mij was het Leonard zelf die zei: ‘Als je op Hydra bent geweest, kan je nergens anders meer wonen, inclusief Hydra zelf.’ Voor mij bedoelde hij daarmee dat mensen veranderen, je zal nooit opnieuw dat ongelofelijke paradijs kunnen herbeleven waar je die eerste keer terechtkwam. Vooral de nasmaak van dat elixer dat je ooit proefde blijft hangen. Het is zo ongelofelijk en zo geweldig, alles wat daarna komt is dan verpest.”

Het meeste archiefmateriaal op Hydra is gefilmd door de dit jaar overleden iconische filmmaker D.A. Pennebaker. “Inderdaad, ik wist van het materiaal af omdat Marianne me in de jaren zestig al vertelde dat hij een jaar voor mij op het eiland was. Ze was erg van hem onder de indruk en liet me zijn documentaire Don’t Look Back (1967, over Bob Dylan, AZ) zien. Jaren later werd ik goede vrienden met Pennebaker en verbleef ik bij hem in New York. Ik leerde hem erg goed kennen. Toen ik met dit project bezig was belde ik hem dus op en vroeg ik hem waar zijn materiaal van Hydra was. Hij reageerde erop met ‘hoe moet ik dat weten? Dat is 150 jaar geleden!’ Uiteindelijk heeft zijn zoon het weten op te duikelen. Het is prachtig poëtisch materiaal. Ik denk dat hij zelf een beetje verliefd was op Marianne, waardoor hij destijds alles op die ongelofelijk mooie manier gefilmd heeft.”

In de film noemt u Pennebaker, hoe beroemd ook, toch nergens. “Nee, ik heb hem wel een executive producer credit aangeboden, maar dat wilde hij niet. En ik heb ook wel een aantal andere versies van het einde geprobeerd voor deze film, versies waarin ik hem wel benoemde, maar dat werkte alleen maar verwarrend…”

Het werden te veel mannen die verliefd zijn op Marianne? (lacht) “Wellicht. Op een bepaalde manier wel ja.”