Naomi Kawase over The Mourning Forest

Samen in de aarde slapen

Naomi Kawase

Met The Mourning Forest levert de Japanse cineaste Naomi Kawase een voorlopig hoogtepunt in haar toch al niet onaanzienlijke oeuvre af. De intense, intuïtieve film over rouw en verlossing kreeg vorig jaar de Grote Juryprijs in Cannes. Claudia Siefen sprak de regisseuse vlak voor het festival in Tokio: “We hebben al het geluid moeten nasynchroniseren vanwege de muggen!”

Het menselijk lichaam en lichamelijkheid spelen in alle veertig documentaires, dagboekfilms en speelfilms van de Japanse cineaste Naomi Kawase een belangrijke rol. Het lichaam van de vrouw die als moeder haar vervulling vindt, op zoek naar mannelijke zorg en beschutting. Dat misschien zelf wel veel beter tot bescherming en aandacht in staat is. Vrouwen zijn bij haar verre van het zwakke geslacht. Dat blijkt ook weer uit haar vierde speelfilm The Mourning Forest (Mogari no mori), waarin een oudere man en zijn verzorgster gedurende een etmaal verdwaald raken in een bos. In de luwte van de bomen en het onherroepelijke aan elkaar overgeleverd zijn, zijn zij in staat om traumatische ervaringen van verlies uit het verleden los te laten. Het bos wordt zo ook een (moeder)lichaam, dat hoedt en afstoot, aantrekt en loslaat.

Voor The Mourning Forest bent u naar uw geboortestad Nara teruggekeerd, waar u eigenlijk al uw films hebt gedraaid. Waarom filmt u daar zo graag? “Dat heeft zich eigenlijk gaandeweg zo ontwikkeld. De mensen in mijn stad ondersteunen en waarderen mijn werk. De inwoners helpen op de set en de catering komt er ook vandaan. Het is een plek die ik goed ken en waar ik me thuis voel. En misschien juist wel omdat ik alle locaties zo goed ken, vind ik er steeds weer nieuwe plekken om te filmen.”

De Japanse titel van The Mourning Forest is Mogari no mori, ‘het woud van Mogari’. Bent u tevreden met de westerse titel? “Ik had het eigenlijk interessanter gevonden om de film eenvoudigweg ‘Mogari’ te noemen. Maar toen heeft de Franse coproducent Celluloid Dreams ingegrepen. Zij waren van mening dat het westerse publiek daar niets mee zou kunnen beginnen, omdat het woord geen betekenis voor ze zou hebben. Ik vind ook het woord ‘Mogari’ op zich al heel mooi.”

Hebben zij verder nog invloed gehad op de film? Bijvoorbeeld op de selectie voor Cannes? “Nee, dat denk ik niet. Celluloid heeft de rechten voor de verkoop van mijn films in het buitenland, dus was het voor mij vanzelfsprekend hen te vragen de film te coproduceren.”

Waaruit bestond dat precies? “In Japan is het voor mij nog steeds moeilijk om geld voor mijn films te vinden. Celluloid heeft de helft van het budget verzorgd. De andere helft heb ik uit private middelen gefinancierd. Mensen konden zich via het internet inschrijven voor een zogenaamde ‘one frame support’. Voor 2000 yen [ongeveer tien euro, CS] kochten ze een frame van mijn nieuwe film.”

En ik begrijp dat Celluloid Dreams een flink aandeel in het geluid heeft gehad? “We hebben vier maanden in de zomer gedraaid en daarna acht weken gemonteerd. De draaiperiode werd gecompliceerd doordat we naderhand de dialogen niet konden gebruiken, omdat er voortdurend een gezoem op de achtergrond te horen was. Dat bleken de muggen! Toen hebben we in de winter al het geluid in een Parijse studio opnieuw moeten opnemen, reconstrueren, nasynchroniseren.
“Toen werd de samenwerking best ingewikkeld. Ik was als regisseur en als producent verantwoordelijk. Dan heb je twee verschillende perspectieven: de artistieke kant en de financiële. Ik moest voortdurend mezelf controleren. Het tijdsverschil van acht uur tussen Japan en Parijs maakte het maken van afspraken er ook al niet eenvoudiger op. Als ik thuis een beslissing genomen had, kon ik niet eens iemand in Frankrijk opbellen om dat door te geven. Dat was heel stressvol.”

Acteur Shigeki heeft een enorme aanwezigheid in de film. “Ik hou erg van zijn gezicht. Ik ken hem uit Nara, hij is eigenlijk schrijver en was altijd al erg in mijn werk geïnteresseerd. Uiteindelijk heb ik hem op een dag in een restaurant simpelweg aangesproken en gevraagd of hij de hoofdrol in mijn nieuwe film zou willen spelen. Dat hij geen ervaring had als acteur, vond ik eigenlijk een enorm pluspunt. Toen we eindelijk zover waren om te draaien lag hij in het ziekenhuis. Hij was sterk vermagerd. Ik geloof dat hij gewoon vergeten was om elke dag te eten. Hij was veel te dun geworden. Maar tijdens het draaien en dankzij de dagelijkse maaltijden op de set kwam dat snel weer in orde.”

Hoe verliep het werken met hem vervolgens? “Dat was eigenlijk heel geestig. Hij wilde hoe dan ook ‘acteren’, dus was hij druk bezig rare gelaatsuitdrukkingen te trekken. Als hij rondliep liep hij meer te slingeren, zo graag wilde hij iets uitdrukken. Maar daar had ik snel een truc op gevonden: als hij bijvoorbeeld moest rennen nam ik steeds zoveel takes achter elkaar op tot hij niet meer kon en volledig uitgeput en buiten adem was. En dan nam ik steeds de laatste take. Zo ging het de hele tijd: steeds de laatste take.”

U heeft zijn personage en dat van Machiko Ono in de film hun eigen naam gegeven. Waarom was dat? “Dat heb ik vanaf het begin zo gepland. De acteurs moesten niet zozeer iemand spelen, ze moesten het personage echt voelen. Door ze elkaar in de dialogen met hun eigen namen te laten aanspreken, wat ook wel iets vreemds en ongemakkelijks had soms, zie je in de film dat deze personen werkelijk ‘zijn’. Voor Uda, die een rol speelde die qua leeftijd sowieso dicht bij hemzelf lag, was dat soms heel onaangenaam. Hij bleef zich maar afvragen of hij iemand speelde die hij was (en dan vroeg hij zich af: ben ik echt zo?) of iemand die hij zou worden (en dan vroeg hij zich af óf hij echt zo zou worden).”

Vlak voordat ze het bos ingaan krijgen Shikegi en Machiko autopech. Waarom reageert zij daar zo heftig op? “Dat is een keerpunt in de film. Ze moet hem achterna het bos in, maar daarvoor moest ik ze eerst uit de auto krijgen! Het heeft misschien ook wel iets te maken met het feit dat zij haar eigen gezin in een auto-ongeluk verloren heeft.”

Zodra ze het bos ingaan worden ze ingesloten… toch ziet het er niet als een enorm woud uit. “Dat is het ook niet. Om de weg kwijt te raken hoef je je niet op een enorm uitgestrekt terrein te bevinden. De duisternis van de bladeren en de majestueuze bomen helpen al je heel nietig te voelen. Bovendien hebben ze beiden helemaal geen reden om de weg terug te vinden, want ze zijn ook figuurlijk de weg kwijt. Alles is symbolisch, nietwaar? En zeer Japans… [lacht].”

Wat leren Machiko en Shikegi van elkaar? “Ze leren weer iemand vertrouwen, zich openstellen en hun gevoelens tonen. Ieder op z’n eigen manier. Ze hoeven niet bang te zijn dat de ander hem of haar verkeerd zal begrijpen en zo verliezen ze de angst om verkeerd begrepen te worden.”

Heb je daarvoor een afgezonderd oord nodig? “Ze moeten met zichzelf geconfronteerd worden en volkomen uit de alledaagsheid losgezogen zijn. Dat maakt vriendschappen en relaties vaak zo ingewikkeld, er is immers steeds weer die sociale omgeving die op een liefde of vriendschap reageert. Daardoor voelen mensen zich vaak onder druk gezet om te bewijzen dat hun relatie tegen die openbaarheid bestand is.”

Is uw film een liefdesgeschiedenis? “Ik denk het eigenlijk niet, maar westerse toeschouwers ervaren de film vaak als erotisch. Zelf zie ik dat niet zo. Mijn uitgangspunt was te laten zien hoe mensen nabij aan elkaar zijn, hoe zij om elkaar geven. Vaak zijn dat verwarrende gevoelens, waarmee je ook voorzichtig moet zijn. Als je zeer ontvankelijk bent, en bijvoorbeeld snel verliefd wordt, dan is het eenvoudig om iemands gevoelens van affectie en vriendschap verkeerd te begrijpen. Maar liefde is een veelomvattender begrip dan verliefd zijn.”

Shikegi’s laatste zin ‘Laat ons in de aarde slapen’ heeft behalve iets moois, ook iets onheilspellends. Niet alleen rust, maar ook dood. “Dat kan ik me voorstellen. Maar zo is het niet helemaal bedoeld. De aarde koestert en de wortels van de bomen zijn een schuilplaats. Dat geeft kracht. En uit die gemeenschappelijke slaap zullen beiden weer verkwikt ontwaken. En dan zullen ze terugkeren.”

Je kunt je afvragen wat er gebeurt als ze terugkomen in de normale wereld. “Tja, wat gebeurt er dan. Ik weet het niet.”