Naomi Kawase over Still the Water

Het eiland in de razende zee

Naomi Kawase

Cynici kunnen beweren dat Naomi Kawase van spirituali­teit een arthouse-export­product heeft gemaakt. Maar dan mis je het punt. Haar films voelen als the real deal.

“Ik ben nu 45 en ik weet het niet. Weten jullie waarom we sterven?” vraagt Naomi Kawase. We zijn in Cannes, waar we haar spreken over de film die ze een week eerder in een Franse krant compleet verkeerd geciteerd ‘mijn meesterwerk’ had genoemd. Nou houden de Fransen best van borstklopperij, maar dit soort arrogantie ging te ver. Nota bene van een Japanse vrouw. Waren die juist niet van de bescheidenheid en het zwijgen?

Zo meer over die uitspraak, maar eerst de film. Net als The Mourning Forest is Still the Water een kalm verteld verhaal over leven en dood waarin de natuur als een helende maar ook als een vernietigende kracht aanwezig is. De film is soms iets te zelfbewust contemplatief, maar omdat Kawase dicht bij de realiteit bleef, is dat niet echt een bezwaar.

Ze filmde op het eiland Amami in het zuiden van Japan, dicht bij de elf kilometer diepe Marianentrog, waar de bewoners anders dan in de rest van het land niet het shinto of het boeddhisme aanhangen, maar een god aanbidden die in het land achter de zee woont, Nirai-kanai. Acht jaar geleden ontdekte Kawase dat haar voorouders ooit op het eiland woonden.

Still the Water is niet de oorspronkelijke titel, hoorde ik. Hoe was die en wat betekende die?A Second Window. Dat betekent een deur naar een nieuwe wereld, de volgende wereld waar we de ander accepteren, ook al is die anders. Een wereld van overvloed en geluk, waar we elkaar niet bestrijden vanwege onze verschillen.”

Ook al filmde u niet in die volgende wereld, het verhaal speelt zich wel af op een uitzonderlijke plek. Waarom daar? “Het gaat om het eiland Amami, een tropische plek waar het altijd warm is. Het ligt ver weg in het zuiden van Japan en het is een unieke plek met een unieke cultuur. Ik kan er nog veel meer over zeggen maar wat onder meer anders is dan in de rest van het land is dat ze een soort sjamaan hebben als heler en in augustus allemaal de Augustusdans dansen. Ongeveer acht jaar geleden kwam ik erachter dat ik via mijn voorouders van het eiland stam.”

Was de cultuur van het eiland de reden om dit verhaal te vertellen? “Nee, dat niet. Ik dacht dat het goed was om twee jonge mensen te confronteren met vragen over liefde en over leven en dood. Vragen die we allemaal hebben, maar Kyoko en Kaito zijn nog zo onschuldig. Ik wilde weten hoe zij ermee om zouden gaan. Een simpel uitgangspunt.”

Kunnen uw films alleen door een vrouw gemaakt worden? “Ja.”

Waarom? “Dat vind ik lastig om uit te leggen. In sommige scènes zie je het in de manier waarop ik mensen in beeld breng. Je ziet het in de scène waarin de moeder van Kioki sterft.”

Ik was onder de indruk van de manier waarop u haar laat sterven. Kende u dat uit eigen ervaring? “Ik had erover gelezen. Op het eiland hebben ze geen sterfkamers zoals wij normaal in ziekenhuizen hebben. Als iemand op het punt staat om dood te gaan, brengen ze die persoon naar huis en komen allemaal langs om de stervende te vergezellen.”

Er zit een geloof in een leven na de dood in de film. Is dat niet ongebruikelijk voor Japan? “Klopt, in de rest van Japan is dat geen traditie. Op het eiland gelooft men dat er voorbij de zee nog een andere plek is, een ander eiland, een soort paradijs waar de overledenen leven.”

Is Still the Water een companion piece bij The Mourning Forest? “Zo zou ik het niet noemen. Deels overlappen ze. Ik laat dezelfde thema’s langskomen in het verhaal: leven en dood, de generaties die elkaar opvolgen, het geheugen van een plek. Maar ik voelde me minder gedreven om alles in de hand te houden dan bij The Mourning Forest. Hier ging meer vanzelf, alsof het zo bedoeld was. Ik had eerst het scenario geschreven bijvoorbeeld, waarin spiritualiteit een belangrijke rol heeft. Maar toen ik het schreef, had ik nog geen idee hoe perfect het eiland en z’n cultuur in het verhaal zouden passen. Zo ook met het huis in de boom dat een belangrijke plek in de film heeft. Dat vond ik pas toen ik er was. En dan de tyfoon, de wilde, razende zee die op ons afkwam in de maand dat we filmden. Ook die paste mooi in wat ik wilde vertellen.”

Een coming-of-age verhaal? “Een verhaal over twee jonge mensen die moeten leren om de wereld en het leven te zien zoals het is. Schitterend en bruut, gevend en nemend. Het is een verhaal over het accepteren van de dood en daardoor leren over het leven. Maar wie heeft de echte antwoorden? Ik ben 45 en ik weet niet wat liefde is. Ik weet niet waarom we sterven. Weten jullie het?
“Eigenlijk kennen we de kunst van het leven allang, want die hebben de mensen die voor ons leefden voor ons achtergelaten. In schilderijen, in films, in boeken en muziek. Maar wij vergeten dat steeds weer, waardoor we steeds dezelfde fouten maken. Kyoko en Kaito zijn jong, ze zijn nog niet volwassen. Ik hoop dat ze wijzer worden en tegelijk niet vergeten hoe kostbaar het leven en de wereld zijn. Die wijsheid zou ons allemaal naar een hoger plan kunnen brengen.”

Zoals de beleving van de dingen die u laat zien. Het is alsof je in uw films nooit zomaar naar een boom of naar de zee kijkt. “Dat is cinema. Die laat je dingen in de tijd zien. En voorbij de tijd.”

U bleef dicht bij de realiteit. De film heeft een opvallende documentaire kwaliteit. “Het is een heel speciale film omdat het fictie en documentaire laat versmelten. Misschien omdat de acteurs voordat we begonnen met filmen een hele tijd in het dorp verbleven en dezelfde lucht als de bewoners ademden.”

U kreeg de afgelopen week kritiek omdat u uw eigen film een meesterwerk zou hebben genoemd. “Wat ik heb gezegd is dat ik deze film niet zie als mijn eigen film. Het is een wonder, gemaakt door alle mensen die eraan bijgedragen hebben. Iedereen was onder de indruk en zei dat ze nog nooit zo’n goede prestatie hadden geleverd. Dus het is zoveel meer dan alleen mijn film. Zelfs die tyfoon kwam op het juiste moment. Zelfs het natuurlicht was altijd perfect voor de opnamen. Daar had ik niks mee van doen. Het stond los van mij. Voor mij is deze film gemaakt door de god van de cinema. Dat bedoelde ik met een meesterwerk.”

U sprak over het maken van films als het steeds dieper bij uzelf naar binnen kijken. Maar hoe verhoudt zich dat tot die gedeelde spiritualiteit, waar u nu over spreekt? “Het is allebei waar. Ik hoefde de crew niets uit te leggen, of te vertellen hoe ik het allemaal ervoer. Iedereen voelde het. We deelden allemaal die bewondering voor de golven en het licht van de zon, het goddelijke element om ons heen.”