Miranda July over Kajillionaire
'Ik denk dat de film mensen troost kan bieden'
In haar nieuwe film Kajilionnaire zet Miranda July haar onderzoek naar menselijke connectie voort. July: “Ik heb geprobeerd iets te creëren dat mijzelf dient, op zo’n manier dat het hopelijk ook anderen zal dienen.”
Miranda July is een immens productief en veelzijdig kunstenaar. Ze won de Gouden Palm in Cannes met haar speelfilmdebuut Me and You and Everyone We Know (2005) en maakte vervolgens een tweede film, The Future (2009). Maar ze schreef ook meerdere romans, initieert (multimedia)kunst en maakt sculpturen; ze exposeerde onder meer op de kunstbiënnale van Venetië in 2011.
In haar eerdere films speelde ze ook nog eens zelf de hoofdrol; Kajillionaire is haar eerste film waarin ze niet zelf acteert. “Op een dag had ik opeens het idee voor alle personages en het verhaal,” vertelt July aan de telefoon vanuit Los Angeles. “En toen baalde ik gelijk, want ik realiseerde me dat ik te oud was om Old Dolio te spelen en te jong om de moeder te spelen. Maar al snel realiseerde ik me dat ik zo ook meer aan de film kon geven.”
July verwijst naar die ene keer dat ze een rol speelde in een film van een andere regisseur, Madeline’s Madeline van Josephine Decker uit 2018. “Toen was ik zo veel meer gefocust om mijn rol dan als ik acteerde in mijn eigen films. Heel egoïstisch: dat wilde ik nu ook – een actrice die zich helemaal toelegt op haar werk, op het uitpluizen van een personage. Ik wil helemaal geen actrice die tegelijkertijd de regisseur is.”
En dus castte ze Evan Rachel Wood als Old Dolio, de dochter in het gezin dat centraal staat in Kajillionaire. Het drietal overleeft van vaak onpraktische en onlogische zwendeltjes. Het is eigenlijk meer een team samenzweerders dan een gezin, al kunnen ze met hun ‘klusjes’ nauwelijks het hoofd boven water houden. Bovendien doet Old Dolio het gros van het werk, terwijl de verdiensten wel altijd gedeeld worden met haar ouders Theresa (Debra Winger) en Robert (Richard Jenkins).
Verontrustend herkenbaar
Het is verleidelijk om in het gezin van Kajillionaire parallellen te zien met het onconventionele gezin waarin July zelf opgroeide: haar ouders, beiden schrijver, hadden een uitgeverij aan huis die zich specialiseerde in esoterische boeken. Hun kinderen, al vroeg creatief, waren meestal op zichzelf aangewezen.
Maar die parallel is waarschijnlijk een stuk minder belangrijk dan de parallellen die de kijker met zichzelf zal ontdekken. Niet dat alle ouders halfbakken zwendelaars zijn, maar iedereen kent de familiedynamiek waar we soms zo hopeloos in vast kunnen lopen. Het is een herkenning die tegelijk ook verontrustend is.
“Ik hoop dat het publiek prettig verrast wordt door personages die iets onbekends en nieuws hebben en tegelijk herkenbaar zijn”, zegt July. “Maar ik construeer niet doelbewust zulke personages, het is een intuïtief proces. Het komt denk ik doordat ik de wereld om me heen heel gedetailleerd in me probeer op te nemen. Ik let op alles – op mezelf, op de mensen om me heen, ik geniet heel erg van de details van het leven. Er schuilt voor mij veel vreugde in die dingen, die echt bestaan en ik kan lenen voor mijn werk.”
Troost
Het is typisch voor het werk van July: haar kleine, herkenbare verhalen over eenzame mensen die een connectie proberen te maken zijn opvallend serieus in hun raarheid, waardoor er een afstand tot de kijker ontstaat. Old Dolio’s transformatie, of de poging daartoe, is ontroerend. Toch zal niet elke kijker dat voelen door de laag stilering en vervreemding heen. Dat is de paradox van July’s stijl.
July zelf zegt dit over wat ze hoopt dat het effect is van haar werk: “Ik denk dat ik hetzelfde doel nastreef als elke kunstenaar of muzikant: we hopen allemaal dat wat we creëren een rol zal spelen in het emotionele leven van een ander. Het is niet aan mij om te beslissen wat voor rol dat is; een en hetzelfde muziekstuk kan verschillende betekenissen krijgen voor mensen die totaal verschillende levens leiden. Maar dat is het bijzondere: kunst kan naar behoefte toegepast worden. Ook met Kajillionaire heb ik geprobeerd om iets te creëren dat mijzelf dient, op zo’n manier dat het hopelijk ook anderen zal dienen. Misschien vervult de film die functie niet altijd op een perfect comfortabele manier. Maar ik denk wel dat de film mensen troost kan bieden, zeker nu hij uitkomt tijdens een pandemie. En dat vind ik fijn, want troost is in deze tijden niet makkelijk te vinden.”