Cannes: Michael Dudok de Wit over The Red Turtle
'Ghibli noemde het een Japanse film'
De Oscar-winnende regisseur Michael Dudok de Wit heeft met The Red Turtle een dubbele primeur te pakken: zijn lange animatiefilm is de eerste niet-Japanse productie van Studio Ghibli en werd geselecteerd voor het programma Un Certain Regard van het filmfestival van Cannes.
Na afloop van het interview geeft de in Londen wonende Michael Dudok de Wit een disclaimer mee. “Ik heb al lang geen Nederlands gesproken.” Niet dat daar de afgelopen twintig minuten iets van te merken viel. In heldere zinnen legde Dudok de Wit de ontstaansgeschiedenis uit van zijn nieuwe animatiefilm The Red Turtle.
Hoewel nog niet beschikbaar voor de pers, wijst alles erop dat het een bijzondere film gaat worden. Niet alleen is het Dudok de Wits eerste lange film, maar het is ook de eerste niet-Japanse film die door het legendarische animatiehuis Studio Ghibli (Spirited Away, 2001; The Wind Rises, 2013) is gecoproduceerd. In mei beleeft de film zijn première op het filmfestival van Cannes.
In 2001 zei u in een interview dat u nooit een lange animatiefilm zou maken. U vergeleek het met het schrijven van een roman. Wat is er veranderd? Heeft u toch een roman geschreven? “Ik heb een roman geschreven. Voor mij was dat ook een verrassing, want het project was niet mijn initiatief. Het begon met een onverwachte e-mail die ik kreeg van Studio Ghibli. Producenten Isao Takahata en Toshio Suzuki vroegen of ik geïnteresseerd was in het maken van een lange film. Zo ja, of Ghibli dan coproducent kon zijn. Ik moest even slikken, want ik kon mij niet voorstellen dat ze zoiets zouden vragen. Ten eerste aan mij. Ten tweede aan een niet-Japanse regisseur.”
Hoe vind u het dat u de eerste niet-Japanse film voor hen maakt? “Ik was daar zo verbaasd over dat het even moest bezinken. Toen ik begreep dat ze serieus waren en dat ze me hadden gevraagd vanwege hun bewondering voor Father and Daughter dacht ik: dit is ongelooflijk. Dit moet ik proberen.”
In de credits staat vermeld dat Bird People-regisseur Pascale Ferran coscenarist is. Hoe is dat zo gelopen? “Er wordt niet gesproken in The Red Turtle, dus je kunt niets even snel verbaal uitleggen. Wat een van de redenen was dat er lang knopen in het verhaal zaten die ik er maar niet uitkreeg. Op een dag zei mijn Franse producent: “Michael, je hebt een coscenarist nodig, want dit gaat te langzaam.” Dat vond ik ook. Ze deden een paar suggesties, waaronder Pascale Ferran. Vervolgens stuurde Ferran een interessant voorstel in. Het verhaal beviel haar zeer, op verschillende niveaus, en ze begreep waar ik vastzat. Op basis daarvan hebben we besloten dat zij de juiste coscenarist zou zijn. Ik heb maanden met haar de hele film van begin tot einde doorgenomen. Het proces boeide haar, want ze was niet gewend aan animatiefilms en ze zag dat we via storyboards de montage al deden voordat de film begon, wat natuurlijk een heel nieuwe werkwijze was voor iemand die gewend is aan live-action. Ze houdt bijzonder veel van monteren.”
Er zit geen dialoog in, net als in uw korte films. Maar dit is een lange film. Was het hier niet veel lastiger om zonder dialogen te werken? “In een korte film is het makkelijk om geen dialoog te gebruiken. Dat zie je ook vrij vaak. Als mensen mij vragen waarom er geen gesprekken zijn, dan is het antwoord simpel: waarom wel? Gesprekken zijn niet noodzakelijk. De beelden zeggen genoeg. Het begin van The Red Turtle gaat grotendeels over één persoon in de natuur en hij spreekt niet. Maar ik moet toegeven: aanvankelijk dachten we dat het verhaal tekst nodig had, zeker als er andere personages verschijnen. Maar het voelde niet lekker. Die zinnen kwamen steeds als een schok naar voren. Het voelde niet natuurlijk. Dus gingen we beter kijken. Uiteindelijk konden ook die zinnen eruit gehaald worden.”
Snapt u waarom u door Studio Ghibli gevraagd bent? “Ik denk van wel. Ze hielden heel veel van Father and Daughter. Ze zeiden zelfs – en dat beschouw ik als een enorm compliment – dat die film eigenlijk heel Japans is. Dus dat is misschien een reden. De films van Ghibli hebben een subtiele, tijdloze kwaliteit waar ik gevoelig voor ben. In die zin passen we bij elkaar, denk ik. Ik ben natuurlijk niet uniek; veel toeschouwers herkennen die kwaliteit. Het was ook niet het plan om een typisch Japanse film te maken. Het was vanaf het begin van het project duidelijk dat The Red Turtle niet in Japan gemaakt zou worden en er heeft letterlijk niet één Japanse artiest aan meegewerkt. De producenten van Ghibli vinden het een film die overeenkomt met hun gevoeligheid en tegelijk is het een echte Europese film.”
The Red Turtle gaat in première op het filmfestival van Cannes en wordt door Lumière in juli 2016 in de Nederlandse bioscopen uitgebracht.