Spirited Away
Verzwolgen door modderstromen
Hoeveel fantasieën kan een mens verwerken? Veel, zo bewijst de Japanse animatiefilm Spirited Away van Hayao Miyazaki, die over zoiets prozaïsch als een badhuis een van de wonderlijkste animatiefilms ooit maakte.
Er is veel, heel veel te zien in Spirited Away, van een modderkotsend masker tot een cake-etende gezichtsloze. Te veel wordt het nooit. Spirited Away is duizend films ineen, waarin elke scène een apart kunstwerkje vormt.
Terwijl Hayao Miyazaki’s veel bejubelde Princess Mononoke (1997) een meer afstandelijke wereld schiep, trekt zijn nieuwste film Spirited Away een labyrint op waar je ook een landkaart bij krijgt geleverd. In het begin zijn de windrichtingen nog omgedraaid en zie je een eiland aan voor binnenzee (de ‘binnenstebuiten’ gekeerde kaart), maar langzaam leer je, net als de protagonist, de hoofdwegen, ongeasfalteerde paden en sluipwegen kennen, inclusief het niemandsland.
Met de hand
Regisseur Hayao Miyazaki en animator Masashi Andô tekenden de hele film met de hand en hebben de personages daarmee een ziel gegeven. Spirited Away zit vol met geesten (Rei) en goden (Kami) die diepgeworteld zijn in de Japanse cultuur, maar je hebt nooit het gevoel dat je een kennisachterstand hebt. Miyazaki heeft de deuren wijd opengezet en heeft tegelijkertijd amper concessies gedaan aan het grote publiek dat erdoorheen is gegaan.
Vanaf het moment dat de lichten op het verlaten pretpark aangaan, spaart hij de jeugdige kijkers niet: ouders veranderen in vretende varkens en worden vervolgens geslagen, een stinkende moddergod neemt op bizarre wijze een bad. Geen moment wordt de film kinderachtig, dus volwassenen kunnen er zonder problemen naar toe. Ontroerend en zelfs shockerend zijn de scènes met de gezichtloze geest die maar wat ronddwaalt en identiteitsloos lijkt, totdat blijkt dat hij net zo’n zwelgende consument is als de argeloze kijker.
De allermooiste scène is die waarin de tienjarige hoofdpersoon Chihiro het verlichte schip met het badhuis en de wonderlijke bezoekers even verlaat en met een trein door de oceaan rijdt. In de coupés zitten alleen maar schimmen, kantoorlui die al jaren niet meer zijn uitgestapt. Buiten, in een onwerkelijk licht, trekken eilanden met huizen en steden met neon voorbij, alsof je door een wereld vlak naast de ons bekende wereld rijdt.
Wind
Miyazaki (1941) maakt al zo’n veertig jaar animatiefilms, in het begin voor de Toei-studio’s (The Great Adventures of Horus, Prince of the Sun, 1968), later onafhankelijk (The Castle of Cagliostro, 1979; Nausicaä, 1984). Laputa (1986), My Neighbor Totoro (1988) en Princess Mononoke maakte hij voor zijn eigen studio Ghibli — dit Italiaanse woord slaat op de hete wind die over een droge vlakte waait en staat voor de wens van Miyazaki en consorten om de corruptie van de Japanse animatie-industrie op te blazen.
Nadat Spirited Away bezoekrecords brak in Japan won de film een Gouden Beer in Berlijn en een Oscar voor beste animatiefilm. De film verenigde de bezoekers van Cinekid en het Festival van de Fantastische Film, waar hij respectievelijk de hoofdprijs en de publieksprijs won. Het succes is niet te danken aan de humor, zoals bij veel Amerikaanse animatiefilms, want die is, als hij al aanwezig is, heel subtiel. Daarvoor in de plaats tekent Miyazaki de wind door het gras en de stilte in de lift.