Luc Besson over Dogman

'Marilyn Monroe in rolstoel vechtend tegen het kartel'

Dogman

Een door de maatschappij verstoten man kan met honden communiceren in Luc Bessons Dogman. De Franse regisseur maakt er een vermakelijke, maar holle pulpmix van. “We wilden het vooral lekker aandikken.”

Genrehits als Léon (1994) en The Fifth Element (1997) maakt Luc Besson al lang niet meer. Toch kan de Franse spektakelregisseur nog best verrassend uit de hoek komen met pulpy filmkolder. Zie bijvoorbeeld het ondergewaardeerde Lucy (2014), waarin Scarlett Johansson in een computer-moordmachine verandert.

Het veel ambitieuzere, maar totaal mislukte Valerian and the City of a Thousand Planets (2017) was echter een flinke flop voor zijn filmproductiebedrijf Europa Corp en bovendien een bron van controverse. Bijrolspeler Sand Van Roy beschuldigde Besson van seksueel misbruik en verkrachting tijdens de opnames. Acht andere vrouwen hebben de regisseur ook beticht van seksueel wangedrag. Hoewel het Frans gerechtshof onlangs besloot Van Roy’s klacht te verwerpen, zijn deze hardnekkige beschuldigingen natuurlijk van invloed op Bessons huidige positie en reputatie als filmmaker – zie daarover het blog van collega KEES Driessen vanaf het filmfestival van Venetië.

Daar was Besson tijdens de afgelopen, tachtigste editie gewoon weer welkom en leidde zijn aanwezigheid tot weinig ophef. Misschien omdat hij in een line-up stond met eveneens omstreden filmmakers als Roman Polanski en Woody Allen.

Besson stond zelfs in de hoofdcompetitie met Dogman, een gare potpourri van pulpy genre-elementen. “Marilyn Monroe in een rolstoel die samen met een roedel honden tegen Mexicaanse kartelleden vecht”, was het beeld dat Besson in zijn hoofd had toen hij aan Dogman begon. In Venetië vertelt hij samen met hoofdrolspeler Caleb Landry Jones aan een groepje journalisten over zijn vreemde, rommelige, maar ook best vermakelijke film. Met een nadrukkelijk verbod op vragen die niet over Dogman gaan – lees: vragen over Bessons privéleven.

Drag-community
Maar Dogman biedt eigenlijk niet zo veel om het over te hebben. Wat de film moet doen ­– een soort superheldennarratief construeren rondom een einzelgänger die met honden kan communiceren – doet het goed genoeg. Hoofdpersonage Douglas (met bijzondere gevoeligheid gespeeld door Landry Jones) is voldoende enigmatisch en fascinerend om naar te blijven kijken, zeker als die zich in de drag-community stort en in Dogman leuke vertolkingen van Edith Piaf, Marlene Dietrich en Marilyn Monroe ten beste geeft. Als we hem in het begin van de film bebloed achter het stuur van een gecrashte vrachtwagen aantreffen, wekt Dogman ook nog iets van nieuwsgierigheid. Je wil weten wat dit ongebruikelijke personage in een film van Besson doet.

“Het is gewoon The Elephant Man”, legt de regisseur een beetje droogjes uit over de structuur van Dogman. “Eerst zie je een monster en daarna een mens van wie je gaat houden. Ik denk dat niemand het personage Douglas zal vergeten.”

Daar heeft Besson misschien gelijk in. Tegelijkertijd werkt Dogman met zo veel formules en clichés dat het een beetje amorfe rommel wordt. Er is een psycholoog die Douglas ondervraagt in een soort budgetversie van Silence of the Lambs (1991) en een eendimensionale Mexicaanse kartelbaas die Bessons eerdere, betere in herinnering roept. En dan zijn er nog flashbackscènes naar Douglas’ jeugd in redneck zuidelijk Amerika, waar hij door zijn godvrezende vader in het hondenhok wordt gesmeten. Dat blijkt het begin te zijn van die mysterieuze superkrachten.

Blijkbaar is dat gegeven deels gebaseerd op een waargebeurd verhaal van een jongetje die zo door zijn vader is behandeld. In typisch Bessoniaanse stijl wordt dat het uitgangspunt voor een genre-experiment dat niet goed raad weet met z’n eigen hoofdpersonage. Is Douglas een superheld of een superschurk? Een reddende engel of een duivel? Besson blijft, zoals vaker, steken bij het oppervlak. “De wereld om hem heen is de echte schurk”, is de weinig schokkende observatie die Besson uiteindelijk wil maken.