The Fifth Element

Le Big Mac

De vijftigste editie van het filmfestival van Cannes opende met The Fifth Element, de zevende speelfilm van regisseur Luc Besson. Het science fiction spektakel is met een budget van 500 miljoen francs de duurste Franse film aller tijden, al dient het predikaat Franse film met een flinke korrel zout te worden genomen: Bruce Willis speelt de hoofdrol, de voertaal is Amerikaans, de opnamen vonden hoofdzakelijk plaats in Engeland en de prominent aanwezige sponsor heet McDonald’s.

Het zal niemand ontgaan zijn dat het niet echt botert tussen Hollywood en Parijs. Als geen ander keert de Franse culturele elite, uiteenlopend van ministers en filmregisseurs tot columnisten en prominente intellectuelen, zich tegen de Amerikaanse overheersing van de Europese bioscopen. Begrijpelijk, want wie het bioscoopaanbod en de opbrengsten van de afgelopen jaren bekijkt moet concluderen dat Hollywood de Europese markt in een ferme wurggreep heeft.

Niet bij machte de smaak van het grote publiek te veranderen bepleiten Franse filmlobbyisten al enige tijd de invoering van wettelijke beperkingen, om zo het Amerikaanse tij te keren. De vraag is echter of dergelijke quota-regelingen wel zin hebben. Stel bijvoorbeeld dat een film als Twister in Nederland niet met zeventig kopieën zou mogen openen, maar met maximaal dertig, en dat er tegelijkertijd een evenredig aantal kopieën van Karakter wordt uitgebracht. Gaat het publiek dan automatisch net zo massaal naar het vaderlandse product als naar het nieuwe Hollywood-spektakel? Mais non! Heeft het vaderlandse product dan meer kans van slagen? Peut-être.

Afgaande op de inhoud en de vorm van zijn nieuwe film heeft de Franse regisseur Luc Besson een andere oplossing gevonden. Hier vooral bekend van zijn stijlvolle thrillers Nikita (junkiemeisje wordt huurmoordenares in dienst van de overheid) en Léon (huurmoordenaar in dienst van de mafia leert meisje het vak), volgt Besson een typisch Amerikaans gezegde: If you can’t beat them, join them. Versla de vijand op eigen terrein, dat is het credo.

Kennelijk zag de Franse filmmaatschappij Gaumont er wel wat in, want het bedrijf investeerde een half miljard francs in The Fifth Element. Dat is zo’n 70 miljoen dollar, een gangbaar budget voor vergelijkbare Hollywoodfilms, of zo’n 166 miljoen gulden. Daar past Karakter bijna 24 keer in, Rob Houwer bakt er dertig Zeemeermannen van en Jos Stelling laat er zestien Hollanders mee vliegen. Maar Besson is duidelijk niet geïnteresseerd in het karakter van vliegende zeemeermannen, of een Franse pendant daarvan. Hij kiest voor luidruchtig Amerikaans popcornvermaak, Bruce Willis en een overdaad aan special effects.

Kapstok
Naar eigen zeggen schreef Besson het verhaal voor zijn monsterproduktie al op zestienjarige leeftijd, zo rond de tijd dat Star Wars voor het eerst te zien was. Om er vervolgens jarenlang aan te sleutelen. Het heeft er alle schijn van dat Besson in die periode regelmatig kampte met een gebrek aan inspiratie en dat compenseerde met het overnemen van andermans ideeën, want The Fifth Element is een vergaarbak van beproefde sf-clichés. De strijd van held-tegen-wil-en-dank Willis (in zijn cynische Die Hard-jasje) tegen buitenaards tuig dat de mensheid wil vernietigen dient slechts als kapstok voor een reeks allesbehalve originele vondsten.

Ter indicatie: de Egyptische pyramides zijn van buitenaardse makelij (Stargate), de invasiemacht bestaat uit een dozijn oliedomme monsters die zich vermommen als mensen (Peter Jacksons Bad Taste), in het New York anno 2259 verplaatst men zich per vliegend automobiel (Metropolis, Blade Runner, Judge Dredd) en het belangrijkste niet-menselijke personage is een even dodelijke als oogverblindende vamp (Blade Runner, Species). Waarmee Besson zijn kennis van de recente Hollywood-film vakkundig etaleert: beter goed gejat dan slecht bedacht.

Piepstemmetje
Valt er dan helemaal niets nieuws, of dan tenminste nog iets Frans te zien? Nou, mode-ontwerper Jean-Paul Gaultier maakte een reeks opvallend lelijke kostuums waarmee men in Hollywood niet voor de dag zou durven komen. En de Franse striptekenaars Moebius en Jean-Claude Mézières bleven bij hun aandeel in de vormgeving hun uit duizenden herkenbare en zeer fraaie stijl trouw. Maar er werkten nog veel meer vormgevers mee en Besson is er niet in geslaagd ze aan één dwingende visie te onderwerpen, waardoor het toch al danig gefragmenteerde verhaal van The Fifth Element ook stilistisch geen organisch geheel wordt.

Tot overmaat van ramp besluit de regisseur halverwege dat Willis en de door fotomodel Milla Jovovich gespeelde vamp de film niet meer kunnen dragen. En dan moet iedereen plaatsmaken voor Ruby Rhod, de populairste deejay van het universum. De door Chris Tucker vertolkte, goeddeels in travestie gestoken relnicht kwebbelt met zijn piepstemmetje de rest van de film vakkundig naar de klote. Het enige lichtpunt in deze overbodige woordenbrij is een hilarisch schmierende Gary Oldman, door Gaultier voorzien van een merkwaardig Hitler-uiterlijk.

Het mag duidelijk zijn: bij ondergetekende riep de duurste Franse film aller tijden vooral ergernis op. Zo ook bij de mondiale pers die de film in Cannes voor de kiezen kreeg. Naar verluid heeft het fenomenale succes aan de Franse bioscoopkassa de lokale filmpers een flinke identiteitscrisis bezorgd. Het is alsof De zeemeerman een kassakraker blijkt te zijn, ondenkbaar en onbegrijpelijk. Maar niet voor diegenen die, zoals Besson, het klappen van de zweep kennen. Zijn contra-offensief beantwoordt namelijk precies aan de eisen voor een Hollywood-blockbuster: bestook het publiek met een ster, een herkauwd, flinterdun scenario, een overdosis trucages en een sterke marketing-campagne en… Zut alors, c’est une megahit!