Kogonada over After Yang

'We zullen ooit verdriet over een kapotte robot hebben'

Kogonada (portret courtesy of A24)

Het in de toekomst spelende familiedrama After Yang van de Koreaans-Amerikaanse filmmaker Kogonada toont een wereld waarin androids—robotmensen— even gewoon zijn als stofzuigers nu. Kogonada is niet bang voor zo’n wereld. “Het wordt pas problematisch als we geen diepere emoties meer voelen voor mensen.”

Kogonada is niet vies van een beetje mystificatie. Via een Zoomverbinding oogt hij in zijn werkkamer in Los Angeles een veertiger, maar zijn precieze leeftijd houdt hij verborgen. Ook is zijn echte naam onbekend, want Kogonada is een pseudoniem. Het is afgeleid van Kôgo Noda, de naam van Yasujirō Ozu’s vaste scenarist. Vijfentwintig scripts schreef Noda voor Ozu, waaronder Tokyo Story en andere naoorlogse meesterwerken.

Over waarom Kogonada zich naar Kôgo Noda vernoemt, wil hij, vriendelijk lachend voor zijn webcam, ook niet veel zeggen. “Voor mij zitten er veel betekenislagen in. De eerste is de hommage aan Ozu, door wie ik sterk beïnvloed ben.” Of hij zich dan niet beter naar Ozu had kunnen vernoemen? Lachend: “Nee, dat is onmogelijk. Ik zal me nooit vergelijken met hem, want daarin schiet ik altijd tekort. Zijn invloed op mij betreft trouwens niet zozeer het filmmaken, maar mij als persoon.”

Over wat die invloed is, laat hij zich niet uit. Wel volgt er een lyrische lofzang op de Japanse grootmeester van het minimalisme. “Als ik over hem praat, denk ik altijd dat ik hem tekort doe, omdat mijn taal niet adequaat is. Zijn cinema is warm en diep menselijk, maar er zit ook een element van afwezigheid in waar ik altijd bang voor was. Zijn films zijn bijna ghost stories zonder dat er geesten in te zien zijn.” Het heeft te maken met de Tweede Wereldoorlog, meent Kogonada. “Ozu was een kind van Tokio en zijn films reflecteren indirect het verlies van mensen. Hij doet dat vaak symbolisch door kleren aan een kapstok of in een kast te laten zien. Dat beeld voor de fragiliteit van het leven vind ik sterker dan het cliché van kersenbloesem.”

Naast een hommage aan Ozu noemt Kogonada, die in Zuid-Korea werd geboren, maar op jonge leeftijd met zijn ouders naar Amerika emigreerde, zijn familiegeschiedenis als reden voor zijn pseudoniem. “Weet je, mijn familieachtergrond is gecompliceerd en dat zit ook in de naam Kogonada. Het gaat te ver om het hier uit te leggen, maar dat mijn vader Japans was, speelt er een rol in.”

Robot
Kogonada’s geheimzinnigheid lijkt aanstellerij, maar heeft veel te maken met zijn migrantenafkomst, die hem altijd confronteert met de vraag naar zijn identiteit. Dat is terug te vinden in de twee films die hij tot nu toe maakte. Zijn debuutfilm Columbus portretteert de voorzichtig opbloeiende relatie van een Koreaans-Amerikaanse vertaler en een architectuurstudent. Hun romantische en intellectuele conversaties draaien om cultuurverschillen en de moeizame relatie van beiden met hun ouders.

Ook in After Yang draait het om cultuurverschillen en familiebanden in een al dan niet verre toekomst. Een Amerikaans echtpaar heeft een Aziatische android gekocht om hun Chinese adoptiedochtertje kennis over de Chinese cultuur bij te brengen. Het meisje beschouwt de menselijke robot als een broer en is hevig ontdaan als hij stuk gaat. Als de vader hem wil laten repareren, maar de reparateur voorstelt om een nieuwe te kopen, beseft ook hij dat hij meer gevoelens heeft voor de robot dan hij dacht.

Diaspora
After Yang gaat over de invloed van technologie op onze emoties, over etnisch-culturele verschillen en de vraag wat familie betekent. In de op een kort verhaal van de Amerikaanse schrijver Alexander Weinstein gebaseerde film exploreert Kogonada zijn gedachten over deze thema’s. “Een verhaal waarin een man verdriet heeft over een robot die niet goed functioneert, vind ik interessant. We begrijpen allemaal het verdriet van een vader die een zoon verliest, maar verdriet over een kapotte robot, die als een zoon wordt beschouwd, kan onze notie van verlies complexer maken. Dat is nu al relevant, maar wordt dat zeker nog meer in de toekomst.”

Het geworstel met etnisch-culturele verschillen, een tweede thema in After Yang, kent Kogonada uit eigen ervaring. Zijn Aziatische achtergrond houdt hem al zijn hele leven bezig. “Het idee van ‘Aziatisch’ is een constructie waar ik altijd mee worstel. Het gaat over wat men denkt dat Aziatisch is, wat men erop projecteert, maar eerlijk gezegd worstel ik er zelf ook mee. Vaak voel ik me niet Aziatisch genoeg en soms te veel. Als mensen mij ontmoeten, zien ze onmiskenbaar mijn Aziatische uiterlijk en dan volgen de veronderstellingen vanzelf. Veel van die ideeën en gedachten komen van de media. Ik ben er ook vatbaar voor, want door de Aziatische cinema ben ik me meer Aziatisch gaan voelen. Dat geldt voor veel Aziaten in de diaspora. We zijn altijd bezig met uitzoeken waar we staan in het Aziatische spectrum. Ik ben nu op een punt dat ik mijn ouders en hun worsteling als immigranten met het leven in Amerika iets beter begrijp.”

Dat begrip voor zijn ouders had hij in zijn jeugd bepaald niet. “Er liep een kloof tussen mij en mijn ouders en ik schermde mij af voor emoties. Ik worstelde altijd met verbondenheid, want als je zonder bindingen leeft en niet echt betrokken bent bij anderen, beschermt dat je tegen pijn. Pas veel later heb ik leren liefhebben, met daarbij de onvermijdelijke angst voor leegheid, verlies en scheiding. Het leren omgaan met emoties is voor mij een eeuwig proces.”

Adoptievader
In dat proces werd Kogonada vader van twee adoptiekinderen, die inmiddels de tienerleeftijd hebben. Ze confronteren hem met de snelle technologische ontwikkeling. “We leven in een tijd waarin technologieën ons verbinding en gemeenschapsgevoel beloven, maar ik voel, nogal ironisch, door mijn kinderen dat ze ons juist minder verbonden maken.”

Dat After Yang ook vragen stelt over wat familie tot familie maakt, het derde thema in de film, heeft voor Kogonada als adoptievader speciale betekenis. “Dat was het eerste dat me aantrok in dit verhaal. Familiedrama’s zijn mijn favoriete genre. Ze zijn universeel, omdat iedereen begrijpt wat het betekent om in een familie op te groeien. After Yang roept de vraag op wat familie tot familie maakt. Wat maakt dit groepje mensen tot familie?” Voor het antwoord moeten we niet bij Kogonada zijn. “Haha, ik heb geen antwoorden, maar stel vragen. Soms is een vraag belangrijker dan het antwoord. Ik heb met mijn kinderen een interessante band, maar we gaan ook door moeizame processen. Begrijpen hoe het zit met familie is ook voor mijn kinderen een doorlopend proces.”

Hutten
Kogonada’s gezin loopt in de buitenwereld nogal eens tegen het vooroordeel aan dat adoptiegezinnen geen echte gezinnen zijn. Een vreemde opvatting, meent Kogonada. “Mensen kunnen zich hechten aan alles wat betekenis voor hen heeft. Ik ken mensen die zo sterk aan hun huisdier gehecht zijn dat ze het als een familielid zien. Ook heb ik mensen gezien die zich zo verbonden voelden met een sportteam dat ze huilden als hun team verloor.”

Kogonada voorspelt dat ook technologische constructies zoals robots steeds meer de emotionele kwaliteiten krijgen om er een intense band mee te kunnen voelen. Wat hem betreft is dat geen griezelig toekomstbeeld. “Zoals een emotionele binding met een kat niet griezelig is, geldt dat ook voor een robot. We zien onze kat niet als een mens, maar als een andere levensvorm. Zo is het ook met een robot. We zien daarin geen mens, maar een technologische constructie waarmee je een band kunt voelen.”

Het wordt pas problematisch als mensen geen diepere emoties voor elkaar en de natuur meer voelen, stelt Kogonada. “Technologie kan zo glamoureus, fantastisch en sexy ogen dat het dagelijks leven saai voelt.” Dat geldt in elk geval niet voor hem. “Van mijn vader heb ik liefde voor de natuur geërfd. Ik heb een eindeloze fascinatie voor bomen. In mijn jeugd heb ik veel tijd met bomen doorgebracht. Ik klom erin, bouwde hutten. Ze zijn altijd een mysterie voor me gebleven. Bomen zijn getuigen van de tijd en hebben ons veel te zeggen.”

Sleutelmoment
Niet alleen bomen hebben Kogonada veel te zeggen. Zijn twee films kunnen ook worden gezien als een pleidooi om de wereld met aandacht waar te nemen. In Columbus speelt architectonische schoonheid een grote rol, in After Yang doet de aandacht voor de oosterse theecultuur denken aan de films van Ozu. Aandacht opent werelden, stelt Kogonada. “Bij mij was dat het geval met cinema. De ontdekking ervan was het sleutelmoment in mijn leven. Het gaf mij de mogelijkheid om me met de wereld te verbinden.”

De uitdaging is nu om dat opwindende gevoel vast te houden nu film ook werk voor hem is geworden, zegt hij. “Ik let daar erg op, want ik wil het niet verliezen. In het afgelopen jaar heb ik voor het eerst een tv-serie geregisseerd. Ik wilde me niet als een onderdeel van de industrie voelen, maar de persoon blijven die ik ben. Iemand die niet alleen ambachtelijk naar film kijkt, maar het als iets existentieels ziet.” Of het gelukt is? “Ja, ook doordat ik als ik na een draaidag thuiskwam meteen films ging kijken die veel voor mij hebben betekend. En inderdaad, daar zaten ook films van Ozu bij.”