Joel Coen en Frances McDormand over The Tragedy of Macbeth

‘Shakespeare wordt vaak verpest door al die kamers en kastelen’

Joel Coen en Frances McDormand op de set van The Tragedy of MacBeth

Voor wie bekend is met het gevarieerde Coen-oeuvre is de soberheid van Joel Coens Macbeth-verfilming misschien even slikken. Zelf heeft hij minder moeite met de schijnbare omslag in zijn eerste solo-regie. “Het is mijn streven om juist geen afgebakende stijl te hebben. Denk ik.”

Vanaf hun debuut Blood Simple (1984) maakten de broers Joel en Ethan Coen hun films samen. Het leverde ze onder meer een Gouden Palm, meerdere Oscars, cultklassiekers en publieksfavorieten op. Na The Ballad of Buster Scruggs (2018) kwam echter het verrassende bericht dat ze elk hun eigen weg in wilden slaan. Ethan stortte zich op het schrijven van toneelstukken en Joel wilde al jaren Macbeth verfilmen, waarbij hij de mazzel had dat hij met Frances McDormand is getrouwd.

Op het filmfestival van Londen, waar Macbeth in oktober zijn Europese première had, noemden zelfs de Britten het een ‘understatement’ dat de verwachtingen voor The Tragedy of Macbeth hoog zijn. De Coens maakten samen al de remakes True Grit en The Ladykillers, maar Shakespeare’s toneelstuk is gewichtiger materiaal, dat bovendien al verfilmd werd door illustere voorgangers als Roman Polanski, Orson Welles en Béla Tarr (zie ook het video-essay Macbeth(s) van Filmkrant-redacteur Joost Broeren-Huitenga). De eerste zwart-witbeelden maakten al duidelijk dat dit geen bonte Coen-productie zou worden en de film, met Denzel Washington in de titelrol, blijkt inderdaad uiterst sober. Coen en McDormand—ook allebei producent van de film—gaven in Londen samen tekst en uitleg.

Film noir
Hun reactie op de vraag wie het idee had om dit stuk te verfilmen, verloopt volgens een terugkerend patroon. Eerst denkt Coen diep na, om dan met een wat weifelend antwoord te komen (“Het begon ermee dat ik Frances het stuk in het theater zag spelen…”), waarop McDormand daadkrachtig inhaakt: “En ik zeurde al jaren aan je kop dat we dit moesten doen, weet je nog? Op zeker moment vertelde ik een collega dat ik graag met Joel een eigen Macbeth-versie wilde maken, waarop diegene antwoordde: ‘Misschien moet hij met iets eenvoudigers beginnen.’ Dat is volgens mij de reden dat we hier nu zitten; je moet niet tegen Joel zeggen dat hij iets niet kan doen.”

Vervolgens maakte hij meteen ook een aantal drastische keuzes: geen kleur, geen Schotland. Daarnaar gevraagd blijken het keuzes waar Coen lang over heeft nagedacht en uitgebreid over kan vertellen, want hij steekt meteen van wal. “Het is interessant hoe het stuk vooruitwijst naar de Amerikaanse film noir—het gaat immers over een stel dat een moord beraamt. Dat was bekend terrein, maar op alle andere gebieden was dit compleet nieuw voor mij. Cameraman Bruno Delbonnel wilde in kleur filmen, maar ik wist meteen dat ik dat juist niet wilde. Het ging mij vooral om de taal, en kleur zou de aandacht afleiden om met de tekst concurreren. Maar los daarvan had ik geen vastomlijnd idee over hoe het eruit moest zien, daar hebben we veel over gesproken. We besloten vrij snel dat het niets met Schotland te maken zou hebben. William Shakespeare liet het daar plaatsvinden om politieke redenen die niet meer van belang zijn, en het verhaal heeft het niet nodig. Dat besluit gaf ons vrijheid wat betreft decors, kostuums, enzovoorts. Shakespeare wordt vaak verpest door al die kamers en kastelen. Het was voor mij belangrijk om dat te vermijden en te zorgen dat de acteurs niet weg zouden vallen tegen de achtergrond. Daarom werd het een nondescript decor, in de studio gebouwd, zodat de kijker niet aan een specifiek, bestaand kasteel gaat denken.”

Hoe verliepen de opnames daar? FM: “We hadden iets meer dan dertig draaidagen, maar door covid werden we gedwongen een pauze van drie weken in te lassen. Dat gaf ruimte om nog meer aan het stuk te werken. Dat was fijn, want we hadden het gevoel dat we verantwoording af moesten leggen aan Shakespeare en dat wilden we goed doen. Iedere versie moet met zijn eigen interpretatie komen en dit is de onze. De drie heksen worden bijvoorbeeld gespeeld door Kathryn Hunter, die in het theater Lady Macbeth vertolkte, terwijl ik daar juist de heks heb gespeeld. Nu waren onze rollen omgedraaid, en daardoor zagen we dat er een band is tussen die vrouwen. We zeiden ook van te voren tegen alle medewerkers dat we risico’s zouden nemen, dat er ruimte was om op je gat te gaan.”
JC: “Je kunt geen eigen bewerking maken zonder je bewust te zijn van de voorgaande versies. Akira Kurosawa’s Throne of Blood is waarschijnlijk de beste Macbeth-verfilming en die van Orson Welles is interessant—al is hij maar ten dele geslaagd. Ik bekeek allerlei film- en theaterversies, zowel goede als slechte, en het is een mooie gedachte dat onze bewerking daar nu onderdeel van is geworden. Dat mensen daar straks naar kijken en dan de boel analyseren om te ontdekken wat het zegt over bijvoorbeeld de tijd waarin het is gemaakt.”

Was deze film moeilijker te maken dan uw eerdere? JC: “Dat kan ik niet zeggen; elke film brengt zijn eigen uitdagingen met zich mee en is een worsteling om te maken. Het is wel makkelijker voor mij om iets van de grond te krijgen dan voor iemand die net begint. Daarnaast zaten wij in een bevoorrechte positie, omdat we nooit te veel geld uitgeven. Bij het maken van een film draait het altijd om het geld, dus als je zoals wij een klein budget gebruikt, is het goed te doen.”
FM: “Joel en Ethan hebben hun films altijd onafhankelijk geproduceerd en dat blijven we doen; films maken op een financieel verantwoorde manier. We maakten Nomadland voor slechts vier miljoen dollar en mensen wisten van tevoren dat ze hun geld terug zouden krijgen, omdat wij op tijd en binnen budget klaar zijn.”
JC: “Zolang we niet over budget gaan, kunnen we onafhankelijk blijven en onze eigen films maken, wat voor ons erg belangrijk is. Ik heb ook geen enkele interesse om films van 200 miljoen te maken.”

Heeft u iets van uw eerste solo-regie geleerd? JC, na een zucht: “Ik hoop dat ik er iets bij heb geleerd, maar ik zou bij god niet weten wat. Ik kijk steeds naar wat het beste is voor elke afzonderlijke film en ontdek daarbij steeds nieuwe dingen. Het is mijn streven om juist géén afgebakende stijl te hebben. Denk ik.”

Deze keer heeft zelfs zijn partner daar niets aan toe te voegen.