Jérémy Clapin over J’ai perdu mon corps
De hand praat niet meer
In de genrehoppende animatiefilm J’ai perdu mon corps werkt Jérémy Clapin het sprookjesachtige gegeven van een losgerukte hand die tot leven komt uit in realistische stijl met romantiek én horror. “De spanning van de film zit juist in het contrast tussen al die genres.”
Animatiefans konden tevreden zijn met de afgelopen editie van het filmfestival van Cannes: het programma telde maar liefst drie animatiefilms. Dat lijkt niks, maar voor Cannes is het uitzonderlijk. Nog bijzonderder: alle drie waren speelfilmdebuten voor hun makers.
De drie films toonden samen de uitersten van animatie als technisch middel. The Swallows of Kabul, eerder dit jaar in Nederland te zien, vertelde een volstrekt realistisch verhaal; La famosa invasione degli orsi in Sicilia, die hier in december wordt uitgebracht, creëerde juist een volstrekt eigen fantasiewereld. J’ai perdu mon corps van Fransman Jérémy Clapin, brengt die twee uitersten juist samen. Het verhaal draait om pizzabezorger Naoufel, die valt voor Gabrielle. Maar het draait vooral om de hand van Naoufel, die door een ongeluk van het lichaam van de jongen wordt gescheiden. In de fantasierijke vertelling, gebaseerd op de roman Happy Hand van Guillaume Laurant (vooral bekend als scenarist van Amélie), komt die losgerukte hand weer tot leven, en gaat zij op zoek naar ‘haar’ lichaam.
Zij? Ja, zij – in ons gesprek tijdens Cannes, enkele dagen voor hij er de hoofdprijs van de Semaine de la Critique zou winnen, spreekt Clapin consequent over de hand als een vrouw. De regisseur werd in 2012 voor de verfilming van Laurants boek benaderd door producent Marc du Pontavice en was direct gegrepen door het centrale gegeven, vertelt hij: “Een hand die zijn lichaam terug moet vinden, dat is toch een fantastisch concept? Dat bleef dan ook mijn focus bij het schrijven van het scenario; daaromheen is veel geschrapt. In het verhaal rond Naoufel is veel veranderd, deels om het meer fysiek te maken. Het verhaal over de hand is heel lichamelijk; Naoufel zat in het boek meer in zijn hoofd.”
U begon al zeven jaar geleden aan de film; waar is al die tijd aan besteed? “Vooral aan allerlei vergeefse pogingen om het geld bij elkaar te krijgen, haha. Het daadwerkelijk maken van de film heeft ongeveer twee jaar gekost; de vijf jaar daarvoor draaiden om geld vinden en om schrijven en herschrijven. Het was goed om uitgebreid de tijd te hebben om over de film na te denken. We hebben bijvoorbeeld pas heel laat de voice-over van de hand weggelaten.”
Waarom was dat nodig? “Het verhaal van het boek werkte – maar als boek, niet als film. In het boek spreekt de hand tegen de lezer, in de ik-vorm. In de eerste versies van het scenario hielden we dat nog aan, maar dat werkt totaal niet als je het in beeld brengt. Die voice-over was nuttig om het verhaal van de hand te vertellen, maar hij zorgde ook dat je het niet voelde. Dus gaandeweg hebben we daar steeds meer van geschrapt, tot er uiteindelijk nog maar twee zinnen overbleven. Toen dachten we: hup, alles weg. Zo waren er heel veel grote en kleine veranderingen. In het boek is Naoufel geen pizzabezorger, zijn ontmoeting met Gabrielle was ook heel anders, elementen als de iglo en de vlieg zaten er niet in, ga zo maar door.”
Dat zijn flinke toevoegingen. Die vlieg, bijvoorbeeld, is een centraal symbool in het verhaal. Hij komt keer op keer terug en is een drijvende kracht achter centrale gebeurtenissen. “Ik moest dit universum op een efficiënte manier neerzetten. Op een gegeven moment stuitte ik ergens op het idee van de vlieg als symbool van het lot. De vlucht van een vlieg is altijd chaotisch, zelfs de vlieg zelf weet niet waar ze heen gaat. Dat is een sterke metafoor voor wat de hand doormaakt. Daarom duikt de vlieg steeds op bij dramatische momenten in Naoufels verhaal.”
Doordat het verhaal van Naoufel en dat van de losgerukte hand met elkaar verweven worden, slaat de film verschillende tonen aan. Was het moeilijk daar een balans in te vinden? “Haha, ja, het is nogal een mix van genres, hè? Normaal gesproken is het moeilijk om verschillende genres in één film te stoppen – je moet richting kiezen, anders eten de genres elkaar op. Maar deze film draait juist om hoe die twee verhalen zich parallel aan elkaar ontvouwen, en om hoe verschillend ze zijn. De spanning van de film zit precies in dat contrast. Het verhaal van de hand is een actiefilm, een thriller, soms bijna horror. Het is spectaculair en een beetje grof, al heeft het ook zijn poëtische momenten. Dat botst met het romantische verhaal rond Naoufel en Gabrielle; dat is veiliger, met meer statische beelden. Dus de film vroeg er juist om, om met verschillende genres te spelen.”
Daardoor krijgt het verhaal van de hand ook een interessante lading – het gegeven is fantastisch, bijna een sprookje, maar in de uitwerking is het heel realistisch. “Het was heel belangrijk dat het publiek mee zou leven met de hand, het moest echt een personage worden, niet een loslopende grap. Daarom beginnen we ermee de kwetsbaarheid van de hand te tonen. Het is natuurlijk een absurde situatie – een hand die is losgesneden van het lichaam is gewoon dood. Maar in de eerste scène, als de hand weer tot leven komt, tonen we het juist een beetje als een geboorte. Je ziet hoe de hand haar eerste stapjes zet, een beetje als een pasgeboren kalf of een babyhertje.”
Kunt u iets zeggen over hoe u dat technisch aanpakte? Wat voor referenties gebruikte u? “Als we het hebben over die eerste scène: daarvoor keken we naar Bambi, haha. Sowieso keken we veel naar beelden van dieren als referentie voor de hand, en dus niet naar menselijke handen. Ik wilde het gevoel vermijden dat ik krijg bij het zien van die oude serie The Addams Family, waarin ook een loslopende hand voorkomt. Weliswaar is de rest van het lichaam door trucage weggepoetst, maar die hand zit overduidelijk nog steeds vast aan een pols. Bij ons moest die daar los van komen. De hand moest tastbaar zijn en de anatomie van de hand moest kloppen, hij kon niet te flexibel worden. Het kostte heel veel tests om de poses uit te denken – om te zien hoe een hand kan zitten, hoe de pols een hoofd wordt, hoe een vinger zich kan gedragen als een arm of een hand. Het personage verandert continu.”
In animatie kan in principe alles; waarom was dat realisme in dit geval belangrijk voor u? “Ik wilde dicht bij het echte lichaam blijven. Daarom kon het niet te cartoonesk worden. Hopelijk kijkt het publiek als ze de zaal uit lopen net iets anders naar hun eigen handen.”