Emmanuelle Nicot over Dalva

'Ik was me er niet van bewust dat het moeilijk kon worden'

Emmanuelle Nicot

Emmanuelle Nicots sensatieloze speelfilmdebuut Dalva valt wereldwijd in de smaak. Extra knap voor een film over een twaalfjarig meisje dat tegen haar zin uit de incestueuze relatie met haar vader wordt gehaald. “We hebben het vooral getackled door volledig bij Dalva te blijven.”

Emmanuelle Nicot komt niet alleen. Als eerste stelt producent Julie Esparbes zich voor, als we aanschuiven voor een gesprek tijdens het filmfestival van Rotterdam. Esparbes treedt op als tolk, aangezien Nicot alleen Frans spreekt.

Nicot verontschuldigt zichzelf lachend voor de tussenpersoon, maar praat al meteen honderduit. Gezien het zware onderwerp van haar film verrast Nicots speelse energie me. Die eenduidige gedachte moet meteen gecorrigeerd worden: hoezo zou een regisseur niet mogen lachen als haar film een serieus onderwerp heeft?

Dalva

Als we haar spreken is nog niet bekend dat Dalva ruim een week later de publieksprijs van het IFFR zal winnen. Ook dat is verrassend, voor een film over een twaalfjarig meisje (titelheld Dalva) die zich vanwege de incestueuze relatie en innige band met haar alleenstaande vader kleedt en gedraagt als zijn volwassen vrouw.

Dalva is weliswaar Nicots speelfilmdebuut, maar al sinds ze in 2012 afstudeerde aan de kunstacademie maakt ze korte films. Altijd met kinderen in de hoofdrol, vaak ook over jeugdzorg. Het is vooral de macht die iemand over een ander kan hebben die haar intrigeert, vertelt ze, het door manipulatie in iemands grip zijn. Ze noemt het een persoonlijk thema, een fenomeen dat ze nog verder moet uitzoeken.

Op de vraag of het onderwerp dan telkens terugkeert zonder dat ze weet wat het voor haar betekent, antwoordt ze enkel dat het steeds minder terugkeert. Is dat dan omdat ze er zelf meer grip op krijgt? Er volgt een brede glimlach, die blijft hangen terwijl ze antwoordt met een mysterieus: “Misschien.”

Laten we het hebben over de film. Voor een speelfilmdebuut heeft het een complexe en zware thematiek. Hoe kwam u daartoe? “Ik wilde allereerst een film maken over het begin van een verblijf in een pleeghuis. Om dat van binnenuit mee te maken, liep ik twee weken mee in zo’n tehuis. Daar ontmoette ik kinderen die net bij hun ouders waren weggehaald, omdat die hen slecht behandelden. Desondanks bleven deze kinderen loyaal aan hun ouders, vooral ten opzichte van het juridische systeem. Het idee van uithuisplaatsing, weggehaald worden bij hun ouders, beangstigde ze meer dan het mentale of fysieke geweld dat ze daar te verduren kregen. Kinderen in zo’n situatie zitten vaak in volledige ontkenning.
“Ik leerde daar ook vele professionals kennen, van leraren en kinderpsychologen tot kinderrechters. Een van hen was een pedagoog die samenwerkt met de politie om kinderen uit hun onveilige omgeving te halen als er zware verdenkingen van mishandeling zijn. Hij vertelde dat hij op een dag naar het huis van een jong meisje moest, nog maar zes jaar oud. Ze woonde alleen met haar vader. Er was een vermoeden van incest. In dit huis trof hij een zesjarig meisje aan die al een enorme seksuele en sensuele uitstraling had. Het leek er zelfs op dat ze hem wilde verleiden.
“Mijn verhaal werd een mix van de grip die een ander op je kan hebben, wat ik zag bij de uithuisplaatsing van kinderen, en het verhaal van die pedagoog. Het begon dus met het verhaal van dat zesjarige meisje, maar ik vroeg me af: wat als ze twaalf zou zijn? Niet in de vroege kindertijd, maar aan de vooravond van de puberteit – vaak een periode waarin je je eerste grote liefde meemaakt.”

Dat zesjarige meisje doet ook veel sneller denken aan ouders die hun kinderen opgeven voor schoonheidswedstrijden, waar je kleine kinderen met make-up ziet en als volwassenen hoort praten. “Op de achtergrond was dat fenomeen voor mij een grote inspiratie, via de Franse acteur en regisseur Eva Ionesco. Toen zij klein was, ik denk tien jaar of misschien zelfs jonger, maakte haar moeder, een fotograaf, veel foto’s van haar waarin ze totaal was opgemaakt en aangekleed als volwassen wulpse vrouw, soms in nietsverhullende kleding. Dat is in de jaren zeventig in Frankrijk een groot schandaal geweest. Zij werd ook weggehaald bij haar moeder.”

Opvallend dat het toen de moeder was, want meestal zien we dit vanuit de male gaze waarmee mannelijke makers jonge vrouwen geneigd zijn vast te leggen. Hoe bewust bent u zich als vrouwelijke maker van die blik in uw eigen film? “Ik ben heel voorzichtig geweest in hoe we Dalva’s kleding en make-up hebben gedaan. Ik heb haar totaal niet willen seksualiseren of sensueel willen maken. We hebben constant met de voornamelijk vrouwelijke crew afgestemd en besproken, zoals met mijn DoP Caroline Guimbal, dat we geen naaktheid in beeld gingen brengen. In geen enkel shot zouden we afglijden naar Dalva’s borsten. Het script heeft het in de basis over incest, als ik de film daarbovenop een seksuele blik zou meegeven, dan zou ik vervallen in een karikatuur of stereotypering.”

Heeft u angst gevoeld om dit thema aan te pakken? Er komen zoveel nuances bij kijken. “Ik ben geen moment bang geweest. Het is mijn eerste speelfilm en ik was me er eerlijk gezegd niet eens van bewust dat het moeilijk kon worden om hier een speelfilm over te maken. Julie, mijn producent, had meer angst.”

Nog tijdens het vertalen vult Esparbes in één adem aan: “Het is een belangrijk onderwerp en ik vertrouw Emmanuelle volledig, maar inderdaad, ik had mijn twijfels over hoe we dit gefinancierd konden krijgen. Het traject begon al lang geleden, nog voor MeToo. Sinds die tijd is er echt veel veranderd. Hoopvolle veranderingen in welke verhalen we kunnen vertellen. Uiteindelijk bleek dit het juiste verhaal op het juiste moment. We hebben de financiering dus makkelijker rond gekregen dan ik vermoedde.”

Hoe benader je mogelijke financiers met een verhaal als dit? Esparbes: “Het kwam echt aan op het script. We gingen pas naar financiers, toen we na veel aanpasrondes een definitieve versie hadden. Het is echt te danken aan het sterke en doortimmerde script dat het is gelukt.”

Wellicht verstaat Nicot toch meer Engels dan ze voorhield, want ze vult Esparbes precies aan waar nodig: “We hebben het vooral getackled door alsmaar bij Dalva te blijven, dicht bij haar belevingswereld. We vertellen dit vanuit haar, van begin tot einde. Ik heb bovendien veel documentair onderzoek gedaan, psychologen gesproken. Om de scène van Dalva met haar psycholoog zo goed mogelijk te kunnen schrijven, heb ik drie verschillende kinderpsychologen gesproken en heb ik uiteindelijk ook een rollenspel met een van hen gedaan, waarin ik Dalva was. Dat hele gesprek heb ik opgenomen; sommige dingen die we zeiden zijn rechtstreeks in de film gekomen. Deze film staat heel dicht bij mij, wellicht dat ik daarom ook gevoelig was voor de subtiliteit die er absoluut in moest zitten.”

U heeft eerder gezegd dat u psychologieboeken en literatuur heeft geraadpleegd voor deze film. Waren er ook filmische voorbeelden? “Qua stijl ben ik dol op Andrea Arnold en voor deze film heb ik goed gekeken naar Después de Lucía [2012] van Michel Franco. Maar ik ben geen cinefiel.”

Hoe kwam u dan toch bij cinema terecht? “Als kind ging ik niet veel naar de bioscoop, maar in Charleville-Mézières, vlakbij het plaatsje in de Noord-Franse Ardennen waar ik opgroeide, vond ieder jaar het kinderfilmfestival Les Enfants du Cinéma plaats. In die plaats hebben we Dalva trouwens ook deels gefilmd. Mijn ouders namen me elk jaar mee naar dat festival. Alle films die daar draaiden, hadden kinderen in de hoofdrol en vertelden vanuit het perspectief van het kind. Die films gaven antwoorden op zo veel vragen die ik nog niet eens hardop durfde te stellen. Ik voelde me veel minder eenzaam, doordat ik kinderen op het grote scherm dingen zag beleven die overeenkwamen met wat ik zelf meemaakte. Terugkijkend zal het daarmee te maken hebben dat kinderen in al mijn films de hoofdrol hebben.
“Nu, zoveel jaar later, is cinema voor mij een medium dat, zonder opdringerig of belerend te hoeven zijn, van alles bespreekbaar kan maken door kijkers mee te nemen in een verhaal. Het voelt alsof ik de cinema terug kan geven wat het mij in mijn eigen kindertijd heeft gebracht.”