Dalva
Te lang geleefd als volwassene
In haar genuanceerde speelfilmdebuut toont Emmanuelle Nicot hoe de twaalfjarige Dalva zich opnieuw moet verhouden tot de enige realiteit die ze gekend heeft.
‘Ik zag het zelf – ook al was dat misschien een misvatting van mij – als liefde’, schrijft Ted van Lieshout in het nawoord van Mijn meneer, een op zijn eigen jeugdervaringen gebaseerde roman over een elfjarige jongen die een seksuele relatie heeft met een volwassen man uit de buurt. Het is een ongemakkelijk statement. Eentje waar je het liefst met een grote boog omheen loopt. Veel geruststellender is het om kindermisbruik te vatten in de overzichtelijke dichotomie van slachtoffer en monster. Maar de vraag is of daar iemand bij gebaat is.
Met haar zwarte lakschoentjes, met kant afgezette blouse en opgestoken, rood geverfde haren oogt de twaalfjarige Dalva als een kind dat zich verkleed heeft als volwassene. Die rol speelt ze nu al zo lang, dat ze niet anders meer weet. Zoals ze ook niet anders weet dan dat de dingen die haar vader, die ze geen papa noemt maar Jacques, met haar deed een uiting waren van liefde. Hij is haar enige referentiekader.
Dalva, dat op het filmfestival van Rotterdam de publieksprijs in de wacht sleepte, begint op het moment dat zij uit huis geplaatst wordt en haar vader gearresteerd. In het opvanghuis waar ze terechtkomt, is ze plots weer een kind. In de ogen van de jeugdwerkers en die van haar huisgenoten althans. Een kind dat beschadigd is. Met veel empathie en nuance toont Emmanuelle Nicot in haar speelfilmdebuut hoe Dalva, knap subtiel gespeeld door Zelda Samson, zich langzaam leert verhouden tot dat nieuwe referentiekader.
Daarbij laat de film veel ruimte voor de verwarring en boosheid die loskomt, wanneer dat oude kader uit elkaar begint te vallen. Want ook al was die liefde een misvatting, geweven in een web van manipulatie, zelfs dan was het er. Ontkenning daarvan betekent het kind alleen laten met een gevoel dat er volgens de buitenwereld niet mag zijn. Wat het trauma alleen maar vergroot.
David Harrowers toneelstuk Blackbird, door Benedict Andrews in 2016 verfilmd als Una, toont hoe juist dat tot een schrijnende situatie leidt: hier kan de hoofdpersoon alleen eerlijk zijn over die tegenstrijdige gevoelens tegenover uitgerekend de persoon die ze losmaakte.
Dalva weigert het slachtoffer mee op te sluiten in het taboe, zoals zo vaak gebeurt. In plaats daarvan biedt de film een empathische, confronterende en vooral open blik op de rommelige en ambivalente realiteit waarin monsters, op een paar uitzonderingen na wellicht, niet bestaan. En juist daarin schuilt de uitdaging. Want een monster verdwijnt weer als je het licht aandoet – wat betekent dat je het nooit echt in de ogen hoeft te kijken.